Zout, licht en stad op een berg

Jan Wessels | 27 mei 2016
  • Opinie
  • Thema-artikelen

‘Jullie zijn het zout van de aarde’, zei Jezus tegen zijn discipelen. ‘Jullie zijn het licht in de wereld, (…) een stad op een berg die niet verborgen kan blijven.’ Hoe geef je gehoor aan die woorden? Hoe ben je missionair? Jan Wessels verkent die actuele vraag, en komt met een verrassend ontspannen antwoord.

Aan de missionaire uitspraken van Jezus hoeven we geen managementmodellen of groeicijfers te hangen. Toch kunnen we er niet omheen dat de gemeente er niet alleen maar is voor zichzelf. Volgelingen van de opgestane Heer worden de wereld in gezonden: ‘Zoals de Vader Mij heeft uitgezonden, zo zend Ik jullie uit.’ In die zin is missionair zijn geen optie, maar essentieel. Een kerk die niet missionair is, is eigenlijk geen kerk.

Maar is missionair zijn niet vooral een hype, een modeverschijnsel? Gaat die hype niet voorbij? En is het woord ‘missionair’ eigenlijk wel een goed woord? Ik moet eerlijk zeggen dat ik op dit moment geen ander woord ken dat de lading dekt. In ‘missionair’ zit iets van gezonden zijn, waarbij het om meer gaat dan zending in de oude betekenis van het woord: evangelieverkondiging aan heidenen ver weg. Missionair zijn begint dicht bij huis: in je gezin, in de straat, in de buurt, op het werk. Het is ook meer dan flyers uitdelen of een openluchtbijeenkomst met een evangelist organiseren. Missionair zijn is geen programma of een activiteit, maar een manier van leven: getuige zijn van Jezus Christus.

In transitie

Dat er vandaag veel over missionair zijn gesproken en geschreven wordt, heeft alles te maken met het feit dat de westerse wereld om ons heen drastisch is veranderd. Het tijdperk van het christendom is definitief voorbij. Als je al kon zeggen dat Nederland een christelijk land was, dan heeft het nieuwe onderzoek God in Nederland daar voorgoed mee afgerekend. Nog maar 14 procent van alle Nederlanders gelooft in een persoonlijke God, en dat omvat ook de joden en de moslims. 34 procent gelooft nog wel in iets, maar meer dan de helft gelooft nergens meer in. Zelfs in de kerk zitten massa’s mensen die wel in iets geloven, maar niet meer in de God en Vader van onze Heer.

Ook de positie van de kerk in de wereld is drastisch veranderd. Tot in de tweede helft van de vorige eeuw stond de kerk midden in de samenleving, maar door de scheiding van kerk en staat is ze steeds verder in de marge gedrongen. De neutrale overheid heeft de zorgtaken voor zieken en ouderen overgenomen en allerlei organisaties zijn kerkelijke zaken als jeugdwerk, evangelisatie, zending en maatschappelijk werk gaan uitvoeren. Voor de kerk zelf bleef alleen nog de kerkdienst over. Maar die wordt voor veel mensen steeds minder relevant, omdat het taalgebruik en de cultuur in kerkdiensten niet aansluiten bij de geseculariseerde maatschappij. Er wordt weliswaar van alles gedaan om het leuk en aantrekkelijk te maken, en dat heeft hier en daar tot op zekere hoogte succes, maar dat kan het proces van marginalisering niet tegenhouden. In ieder geval heeft het de kerkverlating niet tegengehouden, hoogstens wat vertraagd.

Is missionair zijn niet vooral een hype, een modeverschijnsel?

De wereld is veranderd. Maar hoe je die verandering moet duiden, is nog best moeilijk. Woorden als ‘postchristelijk’ en ‘postmodern’ geven aan dat we wel kunnen zeggen wat er niet meer is, maar dat het nog onmogelijk is om de contouren te schetsen van het nieuwe paradigma dat bezig is zich te vormen. Dat is typisch voor deze fase. We zijn een cultuur in transitie. We zitten in de ‘ondertussenheid’, zegt de TrendRede 2015. Het oude functioneert steeds minder (waaronder kerkelijke structuren), nieuwe dingen worden uitgeprobeerd. Onzekerheid is troef en pioniers trekken allerlei dingen los.

Woestijntocht

Om enigszins grip te krijgen op deze situatie, is het vaak handig om een narrative te hebben: een groter verhaal of een metafoor waar je dingen aan kunt ophangen. In de afgelopen tijd zijn er verschillende voorbijgekomen.

Wim Dekker gebruikt in zijn boek Marginaal en missionair het beeld van de ballingschap, iets waar zijn zoon Willem Maarten hem in nog sterkere mate in volgt. De crisis van de kerk is net als de ballingschap van Israël een gevolg van Gods oordeel, vinden zij.

Het voordeel van deze benadering is dat het woorden geeft aan het trauma van de kerkverlating. Het blijft echter moeilijk om te benoemen wat er precies verkeerd is gegaan. Was het de verdeeldheid? Het dogmatisme? Ook kun je je afvragen of de gedachte van een terugkeer uit de ballingschap of een ‘restauratie’ niet veel te optimistisch is. Is de crisis niet veel permanenter?

021106 Praktijklokaal foto 4Missionair zijn betekent in dit beeld vooral je verootmoedigen voor God en er het beste van maken, totdat de Heer ons weer genadig is. Overleven dus.

Stefan Paas gaat in Vreemdelingen en priesters uit van het beeld van de diaspora: joden en later ook christenen die in den vreemde leven, als een minderheid tussen de volken, en die daar een bestaan opbouwen met veel aandacht voor behoud van identiteit en ondernemerschap. Dit beeld legt veel nadruk op het anders zijn in een grote wereld: je bent in, maar niet van deze wereld. Het is veel positiever en proactiever dan het eerste beeld. Je kunt er ook veel aan ophangen. In het laatste hoofdstuk van zijn boek zegt Paas hier heel mooie dingen over.

Zelf gebruik ik in mijn werk graag het beeld van de woestijntocht. Het volk Israël is bevrijd uit Egypte en op weg naar het beloofde land. De weg gaat echter door de woestijn. Dat is één grote leerweg, die veertig jaar duurt. Ze moeten hun slavenmentaliteit afleren en weer leren volk van God te zijn. Ze moeten niet nostalgisch terugverlangen naar de vleespotten van Egypte, maar vertrouwen op de HEER, die voor hen uitgaat (wolk) en voor hen zorgt (manna). Dat is een lang en moeizaam proces. Er gaat een hele generatie overheen. In dat proces geeft de HEER zijn wet aan het volk en begint de tempeldienst. Kortom: het is een ontzettend belangrijke periode geweest voor de formatie van de nieuwe identiteit van het volk Israël.

Het beeld van de woestijntocht spreekt mij aan vanwege de beweging die erin zit, en het avontuur. Verder laat het beeld ruimte voor de gevoelens van onzekerheid en vervreemding die je als christen in deze verwarrende tijd kunt hebben. De woestijn is geen plek om te wonen. Er zijn oases, maar in het algemeen is het er droog, verlaten, onherbergzaam en zelfs gevaarlijk. Je moet er niet in verdwalen en zeker niet alleen. Tegelijkertijd geloof ik dat God bezig is om ons te leren op een nieuwe manier in Hem te geloven en weer te gaan leven vanuit het vertrouwen op Hem.

Vanuit missionair oogpunt is het beeld van de woestijntocht misschien niet zo voor de hand liggend, maar het aspect van beweging is voor de eerste kerk altijd een belangrijk gegeven geweest. De eerste christenen werden niet voor niets ‘mensen van de Weg’ genoemd. De kerk was (nog) geen instituut, maar een brede beweging van volgelingen van Jezus, die vanuit Jeruzalem in concentrische cirkels steeds verder de wereld introkken.

Layout 2Geen instituut, maar een beweging: misschien is dat wel wat we weer moeten leren en wat God ons door de crisis van de kerk heen leert. Terug naar die tijd van de vroege kerk kunnen we niet (we kunnen de geschiedenis niet overdoen), maar we kunnen wel terug naar de basis. We hebben hier geen blijvende stad, maar we zijn op weg naar het nieuwe Jeruzalem. We hoeven deze wereld niet te veranderen – in die zin ben ik het helemaal eens met de kritiek van Paas op wat hij in zijn boek ‘het strategisch denken en de instrumentalisering van de zending’ noemt – maar tegelijk gebeurt er wel van alles waar Gods volk onderweg voorbijkomt. Dat kan gewoon niet anders!

Eenvoudig

‘Jullie zullen kracht ontvangen wanneer de heilige Geest over jullie komt en jullie zullen van Mij getuigen in Jeruzalem (…) tot aan de uiteinden van de aarde’ (Handelingen 1:8). Dit belooft de Heer vlak voor zijn hemelvaart aan de discipelen. Missionair zijn is dus niet allereerst een opdracht, maar een belofte!

Wat ik mooi vind in deze belofte, is dat het niet gaat om dingen die ik per se moet doen, maar om een manier van leven, een identiteit: dit is wat ik krijg en wie ik ben. Dus ja, ik moet wel ergens voor uitkomen en er een naam aan geven. In die zin is het best radicaal en vraagt het wel wat van mij: ik moet mijn postmoderne verlegenheid om als discipel voor mijn Heer en heiland uit te komen afleggen. Maar dat is meteen ook het mooie: daarvoor belooft de Heer ons zijn Geest.

Deze ontspannenheid zie je terug in Handelingen 2, na de uitstorting van de heilige Geest. Op één dag komen drieduizend mensen tot geloof! En het ging maar door. Toch lees je niet van grote evangelisatieacties of speciale evangelisatiediensten. Het staat er zo eenvoudig:

  • Ze bleven trouw aan het onderricht van de apostelen. Dit is één van de weinige verwijzingen naar het ‘discipelschapsbevel’ in Matteüs 28. Bij dit onderricht gaat het om meer dan preken of catechese, het gaat om het leren onderhouden van alles wat Christus geboden had.
  • Ze vormden met elkaar een gemeenschap. Mooi om te lezen over hun eensgezindheid, over hoe ze voor elkaar klaarstonden. Dit staat haaks op onze individualistische en materialistische cultuur. We kunnen hier heel wat van leren in onze kerken!
  • Ze braken het brood. Ze vierden het heil in Christus, niet minimaal vier keer per jaar, maar zo vaak als ze bij elkaar kwamen! Wat dat betreft hebben we in onze gereformeerde traditie veel verloren. Weten wij nog wat vieren is?
  • Ze wijdden zich aan het gebed. Het hele leven werd gedragen door gebed voor elkaar en voor de wereld. Inderdaad, daarin vervulden ze een prachtige, priesterlijke taak.

 

Toppunt

Discipelschap, gemeenschap, vieren, bidden: dat waren de basiselementen van het missionair kerk zijn in de eerste gemeente. Geen grote programma’s dus, maar een leven tot eer van God. Daardoor maakten ze verschil en stonden ze in de gunst bij het hele volk. Kom daar vandaag maar eens om!

Daarna gaat het verder met: ‘De Heer voegde dagelijks toe aan de kring die behouden werden’ (NBG-vertaling 1951). Eigenlijk is dit het toppunt van ontspannenheid. God gaat zijn ongekende gang. Missionair zijn heeft niet in de eerste plaats te maken met bijzondere activiteiten en programma’s, maar met je laten inschakelen voor Gods missie om zondaren te redden. Tijdens een bezoek aan Hoop voor Noord met mensen uit de Rooms-Katholieke Kerk, de pinkstergemeenten en de evangelische beweging zei Jurjen ten Brinke: ‘Het is niet onze taak om mensen bij de kerk te brengen, maar om Jezus bij de mensen te brengen.’ Dat was voor velen van ons een eyeopener. Jezus bij de mensen brengen: dat is waar het om gaat bij missionair zijn.

Het toppunt van ontspannenheid:
God gaat zijn ongekende gang

Grondpatroon

De grote vraag is natuurlijk: kunnen en willen we dat wel? Worden we daarvoor genoeg toegerust en kunnen we over onze eigen postmoderne schaduw heen stappen? We staan immers midden in onze cultuur en ‘ademen secularisering’, zoals Taylor zegt in zijn boek A Secular Age.

Dat is precies waarom discipelschap zo belangrijk is. Ik ben dan ook blij dat daar nu zo veel aandacht voor is, bijvoorbeeld via Nederland Zoekt. Nee, het is niet de volgende hype! Het is en blijft gewoon één van de grondpatronen in Gods weg met mensen door alle tijden heen. Hier kan ik nu niet verder op ingaan, maar belangrijk is dat we het niet opnieuw gaan invullen zoals in de jaren negentig, in de zin van persoonlijke geestelijke groei. Discipelschap is veel meer dan dat.

We leven in een bijzondere tijd. Een moeilijke tijd, voor sommigen zelfs traumatisch. Ik zie hoe vele kerken en christenen worstelen. Maar ik zie ook hoe God in deze ‘woestijn’ bezig is om nieuwe dingen te doen en ons opnieuw leert om volk van Hem te zijn. Inderdaad: zout, licht en stad op een berg. Een dynamische beweging van getuigen van Jezus!


Webtips

Via Google zijn twee lezenswaardige (Engelstalige) bijdragen van Miroslav Volf te vinden:

Soft difference. Theological Reflections on the Relation Between Church and Culture in 1 Peter.

The church as a prophetic community and a sign of hope.

Leestips

Wim Dekker, Marginaal en missionair, Zoetermeer (Boekencentrum), 2011.

Stefan Paas, Vreemdelingen en priesters, Zoetermeer (Boekencentrum), 2015.

Tim Chester en Steve Timmis, Midden in het leven, Amerongen (Groei), 2012.

Chris Wright, De Bijbelse missie, Barneveld (Vuurbaak), 2011.

Tim Keller, Centrum kerk, Franeker (Van Wijnen), 2015.

Brueggemann, Hopeful imagination, Minneapolis (Augsburg Fortress), 1986.
Zie ook andere titels van Brueggemann, te vinden met de woorden ‘prophetic’ of ‘imagination’.

Over de auteur
Jan Wessels

Jan Wessels (CGK) is directeur/algemeen secretaris van MissieNederland.

Het mysterie van Jezus’ wonderen

Het mysterie van Jezus’ wonderen

Rolf Robbe
  • Beschouwing
  • Thema-artikelen
Voor wie meer wil ontdekken over: Wonderen

Voor wie meer wil ontdekken over: Wonderen

Peter Hommes
  • Reisbagage
  • Thema-artikelen

Reageer op dit bericht

Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief