Hoe ga je om met mensen met angst?

Jan Haveman | 15 oktober 2016
  • Interview
  • Thema-artikelen

Er loopt een vrouw in een wit mantelpakje op hoge hakken door een donkere straat. Opeens hoort ze dat er iemand achter haar komt lopen. Ze versnelt haar pas. De persoon achter haar gaat ook sneller lopen. De vrouw voelt de adem van haar achtervolger in haar nek en zet het op een rennen… ‘Zou je even willen stoppen met rennen en achterom willen kijken?’ Het is het advies van therapeut Dick Mostert aan mensen die angst hebben.

Dick Mostert: 'Meestal is datgene waar mensen bang voor zijn groter gemaakt dan het in werkelijkheid is.'

Dick Mostert: ‘Meestal is datgene waar mensen bang voor zijn groter gemaakt dan het in werkelijkheid is.’

‘Weet je wel waar je bang voor bent?’ Die vraag poneert Dick Mostert. ‘Misschien is het iets om echt bang voor te zijn, misschien niet. Misschien wil de achtervolger van die vrouw gewoon de zakdoek teruggeven die ze kort daarvoor had verloren.’

‘Meestal is datgene waar mensen bang voor zijn groter gemaakt dan het in werkelijkheid is’, is de ervaring van Mostert (1957), therapeut, supervisor en opleider bij Spectrum in Hattem. In zijn praktijk komt hij christenen tegen die zich zondig voelen omdat ze angstig zijn. Immers: liefde drijft de angst uit. ‘Maar angst heeft ook een goede en gezonde functie. Het is maar goed dat je bang bent om een drukke snelweg over steken – luister dan vooral goed naar je angstgevoel.’

Ook volgens Peter van de Kamp (1952), universitair docent praktische theologie aan de TU Kampen, is angst één van de basisemoties van het menselijk bestaan. ‘Het komt op als reactie op iets wat als een bedreiging of gevaar wordt gezien. Je hoeft niet meteen 112 te bellen als iemand angstig gedrag vertoont of zegt dat hij of zij angstig is.’

Angst maakt onderdeel uit van ons leven. Dick Mostert: ‘Als je angst wilt uitsluiten door bijvoorbeeld geen risico’s meer te nemen, dan lééf je toch niet!’

Afvinklijstjes

De ene angst is de andere niet, terwijl het wel belangrijk is dat je weet over wat voor soort angst het gaat. Mostert: ‘Op een lijn zit helemaal links de gezonde angst, zoals een kind dat bang is om zijn ouders te verliezen. Helemaal aan de andere kant zit het totaal vastzitten in angst.’

Van de Kamp: ‘Wanneer angst een permanent karakter krijgt en iemands normale functioneren in de weg gaat staan, dan wordt het tijd om door te verwijzen en iemand te adviseren therapeutische hulp te zoeken.’ Vaak is er dan sprake van een angststoornis. ‘Voor een niet-deskundige is dat lastig te signaleren. Mensen zijn er meesters in hun innerlijke gevoelens te verstoppen.’

Toch noemt Van de Kamp enkele lichamelijke reacties die een mogelijk signaal zijn voor een angststoornis: snelle ademhaling, stoterige manier van praten, een – voor je gevoel overdreven – schrikreactie, kippenvel, trillen, zweten, koude rillingen. ‘Maar in het algemeen kun je pas zeggen dat iemand last heeft van angst als de betreffende persoon dat zelf aangeeft.’

‘Ja, kijk alsjeblieft uit voor afvinklijstjes’, waarschuwt Mostert. ‘Ik weet dat die op internet te vinden zijn, maar ze zijn toch echt voor professionals, en niet voor zelfhulp.’ Hij baalt er weleens van dat mensen zelf uitzoeken wat zijzelf of iemand in hun omgeving zou kunnen hebben. ‘Hou er alsjeblieft mee op.’ Hij is er als hulpverlener soms eerst weken druk mee de hulpvrager van die eigengestelde diagnose af te helpen.

Sausje

Wanneer je weet dat iemand echt last heeft van een angststoornis, is luisteren naar het verhaal van die ander heel belangrijk. Van de Kamp: ‘Angstgevoelens verdienen serieuze aandacht. Dat betekent allereerst dat je angst niet moet wegpraten of wegredeneren – al helemaal niet met een gelovig sausje, zo van: je hoeft toch niet bang te zijn. Angst is een reële, akelige, vaak psychische klacht, en maar al te vaak een bittere realiteit in het leven van gelovige mensen. Het is van groot belang dat die ander merkt dat je niet lacherig doet over zijn of haar angst, dat je het niet afdoet als aanstellerij en dat je hem of haar niet veroordeelt vanwege die angst.’

Peter van de Kamp: 'Het is te simpel om te zeggen dat een goede gelovige geen angst kent.'

Peter van de Kamp: ‘Het is te simpel om te zeggen dat een goede gelovige geen angst kent.’

‘Je hebt oriëntatie op de werkelijkheid nodig, de waarheid en de realiteit die God je heeft gegeven’, zegt Mostert. ‘God heeft beloofd dat Hij je niet zal verlaten. Dat is een waarheid die groter is dan mijn angst.’

Mostert weet tegelijkertijd als geen ander dat de ervaringswerkelijkheid de waarheid van God nogal eens in de weg staat. ‘Het helpt dus niet om tegen iemand die midden in zijn angst zit te zeggen dat God hem nooit zal verlaten. Je moet eerst aandacht besteden aan de angst en proberen die terug te dringen door je te oriënteren op je omgeving of op jezelf. Als je midden in de nacht bang bent, doe dan gewoon het licht aan. Kijk of je dat waar je bang voor was nog steeds denkt als het licht is.’

Mostert gaat met mensen in gesprek: wat wil die angst jou vertellen? Kun je, moet je er wat mee? ‘Ik vraag of ze hun angst willen ontmoeten. Kijk eens naar die spin. Ga eens mee de lift in. Zo probeer ik ze contact te laten maken met hun angst en er beheer over te nemen.’

Onverantwoord

Volgens Peter van de Kamp is de relatie tussen angst en geloof complex. ‘Het is te simpel om te zeggen dat een goede gelovige geen angst kent. Of dat angstig zijn wijst op een minder sterk geloof.’ Tegelijk kan geloof in God zeker van betekenis zijn om het met angstgevoelens uit te houden of vol te houden. ‘Het is ondersteunend om te weten dat God groter en sterker is dan angst en dat Hij dichterbij is dan je denkt, hoe weinig je dat misschien ook voelt of ervaart. Het kan helpen om samen met iemand met angstgevoelens te klagen tegenover God over de zwaarte van de angststoornis.’

Verder kan angst van invloed zijn op de relatie met God en de relatie met medegelovigen. ‘Gevoelens van angst kunnen langdurig zijn en soms zelfs blijvend – levenslang. Het is pastoraal onverantwoord om het uitblijven van herstel te wijten aan een gebrek aan vertrouwen op God of aan te weinig geloof.’

Van de Kamp doet de suggestie om rondom mensen met angstgevoelens een netwerk van gemeenteleden te vormen. Die kunnen met de betreffende pastorant een eind lopen of fietsen, en tussendoor korte gesprekken met hem of haar voeren. ‘Ook is het zinvol om in contacten met mensen met een angststoornis je eigen kleine of grotere angsten onder ogen te zien. Dat geeft verbondenheid.’

Over de auteur
Jan Haveman

Jan Haveman is predikant van de Goede Herderkerk in Emmen (GKv) en redacteur van OnderWeg.

‘Met jezelf bezig zijn doe je ook voor een ander’

‘Met jezelf bezig zijn doe je ook voor een ander’

Arie Kok
  • Ontmoeting
  • Thema-artikelen
Schoonheid in de ogen van God

Schoonheid in de ogen van God

Alain Verheij
  • Beschouwing
  • Thema-artikelen

Reageer op dit bericht

Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief