Luister en geef acht!

Bob Wielenga | 23 mei 2019
  • Blog

‘Lees je bijbel, bid elke dag, dat je groeien mag’, zo luidt een bekend kinderlied. Pas sinds de Reformatie behoort persoonlijk Bijbellezen tot de kernwaarden van ons christelijke geloof. De Bijbel werd toen in de volkstalen beschikbaar, te beginnen met Luthers Duitse vertaling van het Nieuwe Testament.

Trouwens, pas vanaf de negentiende eeuw werd in ons land lezen normaler in alle lagen van de bevolking door het verbeterde lageronderwijs. Boeken lezen gebeurde tot dan toe vooral in de hogere kringen. De Bijbel werd hoofdzakelijk in de kerk voorgelezen en niet persoonlijk zelf thuis gelezen. Het model voor Rembrandts portret van een Bijbellezende oude vrouw kwam niet uit de lagere standen van de maatschappij!

Neem, lees!

De nadruk op persoonlijk Bijbellezen is vrucht van de modernisering van de westerse samenleving, waarvan de groeiende individualisering kenmerkend is. De piëtistisch-evangelische beweging, zoals op gang gebracht door de Wesley-broers in de Engelstalige wereld, legde een sterk accent op persoonlijk gebed en persoonlijk Bijbellezen. Natuurlijk, dat accent was de eeuwen door nooit afwezig. Denk aan Augustinus’ beroemde bekering bij een open bijbel. In een visioen kreeg hij te horen: ‘Neem, lees.’ Maar hij was geen man van het gewone volk.

In Afrika is het nog niet alledaags gebruik dat gelovigen zelf de Bijbel lezen. Door de hoge ongeletterdheid, ondanks het verbeterde onderwijs, is er geen leescultuur. Verder zijn veel huizen er niet op berekend dat iemand zich persoonlijk terugtrekt voor dagelijkse devotie, als de Bijbel in eigen taal financieel al binnen bereik is. De oproep ‘neem, lees’ zou op dovemansoren vallen.

Dat was in Bijbelse tijden trouwens niet anders. Daar klinkt het: ‘Luister, Israël, naar de Tora van Mozes die God aan heel Israël gegeven heeft’ (Maleachi 3:22). De geschreven Tora werd toen, na de ballingschap, voorgelezen, of anders uit het hoofd voorgedragen door het tempelpersoneel.

Opvallend is ook dat God via het geschreven boek tot het volk als geheel sprak en zo tot ieder persoonlijk (Nehemia 8:1). Net als in Bijbelse tijden is ook in Afrika het gemeenschapsdenken sterk, anders dan in het individualistische Westen. Ons accent op persoonlijk Bijbellezen is niet verkeerd, maar wel eenzijdig. De Bijbel is niet allereerst aan ieder van ons persoonlijk gegeven, maar aan de gehele geloofsgemeenschap waar we bij horen. Samen Bijbellezen in de kerkdienst of in de Bijbelkring, aangevuld met persoonlijk Bijbellezen, is de kernwaarde van ons christelijke geloof.

Democratisering

Zelf Bijbellezen – hoe belangrijk is dat niet in onze geloofsbeleving. Daar hangt wel een prijskaartje aan. Iemand sprak in dit verband eens over de democratisering van het Bijbellezen: niet afhankelijk zijn van professionele Bijbellezers, maar zelf, geleid door de Geest, ontdekken wat God in dit Schriftwoord tegen mij zegt. Dat kan doorslaan: iedereen houdt zijn eigen Bijbel over met een hoogstpersoonlijke boodschap die bij hem past.

Als het om een kerkleider gaat, dan dwingt hij zijn eigen, hoogstpersoonlijke, ‘Geestbegaafde’ uitleg van de Bijbel op zijn volgelingen af. Lekendemocratie slaat om in geestelijke hiërarchie, een wrange vrucht van individualistisch Bijbellezen.

Nee, de Bijbel is aan de geloofsgemeenschap gegeven, waarbinnen de Geest zijn gaven schenkt, waaronder die van Bijbelleraren, geoefend in het verstaan en uitleggen van de Bijbel, zoals Paulus dat was. En nee, niet iedereen is een leraar, schreef Paulus al (Efeziërs 4:11). De Bijbel wordt binnen de gemeenschap der heiligen samen gelezen, wat de weg opent naar verantwoord persoonlijk lezen.

Luister en geef acht

Wij leggen de nadruk op bijbellezen. We hebben nu eenmaal de geschreven teksten van de Bijbel als boek voor ons. Dat was in Bijbelse tijden deels ook zo, zeker na de ballingschap. Toen kreeg ons Oude Testament vooral zijn canonieke vorm. Maar let erop, niet de overgeleverde geschréven teksten staan centraal. Wat gespróken werd, en vervolgens beschreven, krijgt alle aandacht. We lezen het boek Maleachi, maar van meet af aan ging het de eerste lezers erom te hóren wat God door de geschreven woorden tot hen sprak. Daarnaar moest geluisterd worden om het aandachtig te overwegen en om het daarna in praktijk te brengen.

In Deuteronomium lezen wij vandaag over Mozes en zijn toespraken tot Israël aan de Jordaanoever vóór de intocht in het beloofde land. Later, in het land, ging het om het nauwkeurig luisteren naar de goddelijke Spreker, die zo door Mozes aan het woord kwam.

Na zijn dood kwam Gods spreken via geschreven teksten tot Israël. Toch waren niet de ogen, maar de oren de belangrijkste organen om het Woord in de geschreven woorden op te vangen, waarbij een besneden hart onmisbaar was (Deuteronomium 10:16).

Luister, en geef acht! Dan groeien we samen in ons gemeenschappelijke, onbetwijfelde, christelijke geloof met de kerk van alle eeuwen en plaatsen, waartoe, Goddank, ook wij mogen horen.

Over de auteur
Bob Wielenga

Ds. Bob Wielenga is emeritus predikant van de NGK Kampen en woonachtig in Zuid-Afrika.

Het mysterie van Jezus’ wonderen

Het mysterie van Jezus’ wonderen

Rolf Robbe
  • Beschouwing
  • Thema-artikelen
Voor wie meer wil ontdekken over: Wonderen

Voor wie meer wil ontdekken over: Wonderen

Peter Hommes
  • Reisbagage
  • Thema-artikelen

Reageer op dit bericht

Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief