Aad Kamsteeg: ‘Dat ik nog geloof, is genade’

Arie Kok | 28 november 2020
  • Achtergrond
  • Interview
  • Ontmoeting

Twee nachten bleef Aad Kamsteeg op om de uitslag van de Amerikaanse presidentsverkiezingen te volgen. ‘Toen Pennsylvania werd uitgeroepen, kwam er een einde aan de nachtmerrie. En Trump gaat golfen. Ongelofelijk.’ De buitenlandse politiek houdt Kamsteeg nog altijd bezig. Dat hij zelf nog gelooft, ziet hij als genade.

Aad Kamsteeg. (beeld Lieuwe de Jong, ZOA)

(beeld Lieuwe de Jong, ZOA)

Biografie
Van 1967 tot 2005 werkte Aad Kamsteeg voor het Nederlands Dagblad. Vanaf de jaren zeventig leverde hij ook regelmatig bijdragen aan EO Tijdsein, wat Van Kooten en de Bie inspireerde tot het typetje dr. Clavan. Kamsteeg schreef diverse boeken over buitenlandse politiek en kerkelijke ontwikkelingen. In de jaren negentig maakte hij Nederland bekend met puriteinse theologen als J.I. Packer en Tim Keller. Ter gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag schreef hij zijn autobiografie Ooggetuige, die verscheen bij Buijten & Schipperheijn. Kamsteeg is getrouwd met Greet, vader van vier zoons en twee dochters, opa van vijftien kleinkinderen, en woont in Amersfoort.

Aad Kamsteeg was acht jaar oud toen zijn vader overleed, in 1948, aan kanker. Hij heeft slechts vage herinneringen aan hem. ‘Hij had een hoge positie, hij werkte voor Philips en voor ministeries. Dat zag ik vooral toen er allerlei hotemetoten toespraken hielden op zijn begrafenis. Hij ging ook wel eens mee naar het strand, maar veel herinner ik me daar niet meer van. Ik weet nog wel dat we hem in het ziekenhuis bezochten en dat ik vreselijk gehuild heb, omdat de meneer in het bed naast hem zou overlijden. Op een zondag nam mijn moeder ons mee om afscheid van hem te nemen. Hij lag verlamd in bed. Tegen mijn oudste broer zei hij: “Zorg jij ook een beetje voor de andere kinderen?”’

Op welke momenten heb je je vader gemist?
‘Ik wist niet goed wat het was om een vader te hebben, daarom weet ik niet in hoeverre ik hem gemist heb. Ik heb toch een voortreffelijke jeugd gehad. Mijn moeder was een sterke vrouw, altijd thuis en toegewijd aan de opvoeding van haar vier jongens. Ze was ook iemand van weinig woorden, maar ze liet wel merken dat ze van je hield. We mochten doen wat we leuk vonden, in materiële zin hadden we geen gebrek.’

Je vader was ook internationaal georiënteerd. Was hij hierin een voorbeeld voor je?
‘Iedere jongen is trots op zijn vader, denk ik. Mijn vader had op heel jonge leeftijd grote verantwoordelijkheden. Van moeder en van anderen hoorde ik dat hij toch altijd tijd nam om mensen te ontvangen die het moeilijk hadden, mensen die geen hotemetoten waren. Zo was er een tante die veel persoonlijke problemen had, ze kon altijd bij hem terecht. Op zijn graf is gezet: ‘in het kruis zal ik eeuwig roemen’. Hoe geslaagd je ook bent in het leven, het belangrijkste is dat je je toevertrouwt aan de Here Jezus. Dit heeft me altijd diep geraakt. Als ik overlijd, wil ik die tekst ook op mijn graf.’

Het hele interview lezen? Abonneer je op onze gratis nieuwsbrief en ontvang het interview als welkomstgeschenk.

Het ND heeft je ooit getypeerd als: ‘Iemand die veel ruimte kreeg, maar die ook vrijheid zocht om zijn eigen programma uit te voeren. Aimabel, maar ook een tikje ongrijpbaar. Een sociale solist.’ Herkennen we hierin ook de journalist?
‘Een journalist is nieuwsgierig en wil niet gehinderd worden door regeltjes. Het buitenland interesseerde mij altijd meer dan Nederland. Ik wilde de wijde wereld intrekken, andere christenen ontmoeten. Ontdekken wat God wil met deze wereld, door te reizen, maar ook door te lezen, memoires bijvoorbeeld. Een docent aan de VU zei: vraag naar iemands doelen en je kunt al heel veel verklaren. Omdat ik buitenland deed, kreeg ik op de krant veel ruimte. Van christenen in het buitenland accepteerde men bovendien meer dan van gelovigen in Nederland. Toen ik bij de EO betrokken raakte, ontmoette ik veel christenen uit andere kerken. Dat heb ik altijd heel inspirerend gevonden. Die rol bij de EO maakte mijn reizen ook financieel mogelijk. Het was wel de vraag of ik van het ND-bestuur bij de EO mocht werken. Sommige vrijgemaakten vonden de EO gevaarlijker dan de VPRO. Ik was er blij mee dat het toch mocht.’

‘Uiteindelijk ben je zelf verantwoordelijk tegenover God voor de keuzes die je maakt. Lees de Bijbel en kijk wat de Here wil met jouw leven, dat hangt niet af van de kerk of de synode. In de jaren negentig haalden we met Grace Invest puriteinen uit de VS naar Nederland. Van hen leerde ik: als je Christus aan het kruis hebt gezien, kijk je op een andere manier naar mensen die ook gered moeten worden. Dan wil je goede dingen doen, omdat je ziet wat Jezus voor jou gedaan heeft. Jezus ging naar de hoeren om ze te helpen, Hij zocht de marge van de samenleving op. Daarin probeer ik een beetje te volgen.’

Wat heb je daar concreet mee gedaan?
Resoluut: ‘De Papoea’s! Dat is een groep mensen die we dingen hebben beloofd, het evangelie hebben gebracht, maar daarna compleet zijn vergeten. Ze staan onder grote druk van Indonesië, worden gemarteld, de vreselijkste dingen gebeuren. Ik ben er twee keer geweest en heb veel over ze geschreven. Dat blijf ik ook doen. Hetzelfde geldt voor de Palestijnen. Israël is Gods volk, maar aan Palestijnen moet recht gedaan worden. In de kerk ben ik opgekomen voor buitenverbanders aan wie onrecht is gedaan. We hebben een Armeens asielzoekersgezin in huis gehad, die hebben bijna drie jaar op de bovenverdieping gewoond. Je moet er wel echt bijzetten dat ik deze dingen niet noem om op te scheppen. Met dat gezin ging het ook lang heel goed, en mijn vrouw heeft een groot hart. Mijn vader leerde me dat je tijd en ruimte maakt voor hen die het minder hebben. Wie zou je zijn zonder het kruis?’

‘Mensen lijken soms precies te weten wat God bedoelt’

Je wordt ook ‘een tikje ongrijpbaar’ genoemd.
‘Ik ga gemakkelijk met mensen om, maar ik moet goed bevriend met je zijn om je iets van mijn binnenste te laten zien. Ik heb maar een paar mensen in mijn omgeving gehad, buiten mijn eigen gezin, met wie ik zo’n intense band voelde dat ik mijn diepste gevoelens met hen deelde. In Amsterdam had ik in wijlen Jaap Oosterhuis zo’n vriend. Als ik in de put zat, reed ik naar Amsterdam om te praten, te bidden, te huilen.’

…en een sociale solist.
‘Ik ben altijd mijn eigen weg gegaan, maar kom ook altijd op een punt dat ik andere gelovigen nodig heb. Het geloof is toch ook een dwaasheid? God kent jou, tussen al die miljarden mensen. Als ik zit te bidden, hoort God dat dan? Dat is moeilijk om te geloven. Op dit soort momenten heb ik mensen nodig die zeggen: zo is het, daar doe ik het voor. Ik kan ontroerd raken door preken waarin ik geen nieuwe dingen hoor. Dan weet ik: dit is het, genade. In de vrijgemaakte kerk werd vroeger veel nadruk gelegd op de eis van het verbond. Het was alsof je iets terug moest doen voor God om bij Hem in een goed blaadje te komen. Maar dan kon ik het voor Hem toch nooit goed doen? De Chinese prediker Watchman Nee zei: “Houd nou eens op om iets voor God te willen doen. Dat heeft Christus al gedaan voor jou.” Dat werkte bij mij enorm door. Pure genade is het.’

(beeld Lieuwe de Jong, ZOA)

(beeld Lieuwe de Jong, ZOA)

Je hebt veel gezien in het buitenland, ook moeilijke dingen. Heb je momenten gekend waarop het moeilijk was om nog te geloven?
‘Heb je Biden gezien? Hij heeft zijn eerste vrouw verloren, een kind, en later nog een zoon. Het eerste wat hij deed, toen hij was gekozen: naar de kerk en naar het kerkhof gaan. Hij heeft zijn geloof niet verloren. Ik heb wel steeds meer vragen die ik niet kan beantwoorden. Maar God is te vertrouwen, niet omdat Hij gelovigen een beter leven geeft, maar omdat hij zijn zoon heeft gegeven. Er wordt enorm geleden in de wereld, ik heb het met eigen ogen gezien: kindsoldaten in Vietnam, aids-kinderen in Afrika, favela’s in Zuid-Amerika. De zondeval heeft zo’n enorme uitwerking gehad. Er zijn mensen die daardoor het geloof verliezen en dat kan ik begrijpen. Dat ik nog geloof, is genade.’

‘Mensen lijken soms precies te weten wat God bedoelt. Dat weten ze toch helemaal niet? God wordt dan veel te klein. Iets hiervan zie ik terug bij Christenen voor Israël, ze weten precies hoe het allemaal zal verlopen. Mijn vroegere hoofdredacteur Piet Jongeling wees de vinger van God in de politiek ook wel eens precies aan. Ik deed dat minder. Waarom was de holocaust? Wat betekent de opkomst van China in de ogen van God? Ik weet het niet. Israël is ook een raadsel voor me. God is bezig met zijn volk, dat geloof ik vast. Waarom? Waartoe? Ik weet het niet. Ik hoop op een massale bekering tot Jezus.’

Je schreef laatst in een column dat je ook té genuanceerd kunt zijn.
‘Er zijn dingen waarvoor je moet gaan staan. Neem abortus. Mensen strijden fanatiek voor zeehondjes, terwijl ongeboren leven gedood mag worden. Alle nuances zijn waar, maar je kunt zo genuanceerd worden, dat het kwaad erachter verdwijnt. De bevrijdingsbeweging van de Papoea’s doet soms verkeerde dingen. Dat is waar, maar voor dat vertrapte volk moet je wel opkomen.’

Je bent altijd vrijgemaakt gebleven, ondanks dat je er kritisch in stond.
‘Mijn ouders waren gereformeerd en zijn in ‘44 meegegaan, ook al vonden ze dat die kerkstrijd in oorlogstijd niet zo had gemoeten. Zo ben ik vrijgemaakt geworden. In de jaren zestig woonden Greet en ik in Den Haag. In onze eerste gemeentevergadering vertrokken mensen met slaande deuren. We hebben lang geaarzeld en bezochten een vergadering met de latere professor Douma en dominee Schoep. Douma gaf de doorslag, hij legde een goede nadruk op de belijdenis, maar had ook kritiek op de vaak harde onderlinge omgang.’

‘Ik kan ontroerd raken door preken
waarin ik geen nieuwe dingen hoor’

‘Wat ik me vooral herinner uit die tijd is dat met het oog op de verdediging van de waarheid ethische normen werden geschonden. We zagen broeders met bandrecorders in de kerk zitten om dwalingen vast te leggen. Als je een dwaling aan de orde stelt, dan doe je dat toch met tranen in je ogen? Hierin heb ik veel van Packer geleerd. Hij was bijvoorbeeld kritisch op de Keswick Movement, maar hij vroeg zich af: hoe kan het dat die beweging toch zo gezegend is door de Heer? Dat is omdat God geen benepen boekhoudertje is, Hij kijkt altijd naar het hart van mensen.’

Je was betrokken bij de eerste poging om de kerken na ‘67 weer bij elkaar te krijgen.
‘Dat was met het blad Saamhorig, ergens in de jaren zeventig, samen met Ad de Boer. De vrijgemaakten waren moeilijker erbij te betrekken dan de buitenverbanders. Ik heb het nooit begrepen: waarom werden er mensen geschorst die nooit op enige dwaling waren betrapt? Alleen omdat ze de Open Brief hadden ondertekend, werden ze eruit gezet. Toen ik daar een boekje over schreef, kreeg ik de wind van voren. Ik hield er een spreekbeurt over. Dominee Henk de Jong zat achterin de zaal. Op een bepaald moment riep hij bemoedigend: “Uiteindelijk zal de Here God jou beoordelen.”’

‘Volgend jaar fuseren we. Ik vind het prima. Dan kan ik samen met mijn broer avondmaal vieren. Dat deden we vroeger ook al wel, maar nu mag het formeel ook. Dat we kunnen fuseren, is er vooral aan te danken dat de vrijgemaakten veranderd zijn. Er zijn nu mensen die die veranderingen niet meemaken en dan de fusie er nog bovenop krijgen. Ik begrijp het dat zij het er moeilijk mee hebben. Het is veel in een korte tijd: vrouw in het ambt, homoseksualiteit, ongehuwd samenwonen. Als dat na grondige Bijbelstudie gebeurt, is dat prima. Doorgaande reformatie, de kerk moet in beweging blijven. Je mag ook best gevoelsmatig naar veranderingen streven. Vroeger ging het er wel erg rationeel aan toe, maar nu slaat het soms door naar de andere kant.’

Over de auteur
Arie Kok

Arie Kok is journalist en tekstschrijver.

Macht en misbruik in de kerk

Macht en misbruik in de kerk

Frank Schneider
  • Beschouwing
  • Thema-artikelen

Reageer op dit bericht

Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief