‘Je mag er nooit, nooit vrede mee hebben dat Gods volk verdeeld is’

Arie Kok | 15 juli 2022
  • Interview
  • Thema-artikelen

Al zijn hele leven houdt professor Eric Peels zich bezig met de studie van het Oude Testament. Zijn eigen kerk koos – in zijn woorden – voor ‘een kerkelijke Brexit’. Wat heeft het Oude Testament voor hem betekend in zijn streven naar eenheid?

(beeld Jaco Klamer)

In 1982 werd Eric Peels bevestigd als predikant in de CGK van Zoetermeer. In de vijf jaar dat hij daar diende, onderhield hij nauw contact met zijn GKv- en NGK-collega’s. Van een officiële samenwerking kwam het toen nog niet. Vorige week keerde Peels nog eens terug naar Zoetermeer om er voor te gaan vanwege zijn veertigjarig predikantsjubileum. De gemeente van toen is opgegaan in de triogemeente ‘Het Lichtbaken’. ‘We hadden destijds al gewild dat je elkaar zocht. Mooi dat het er nu ook echt van gekomen is. Overigens ga ik ook een keer per jaar voor hier in Oene, in de Hervormde Kerk. Het is een gebouw uit de twaalfde eeuw met middeleeuwse fresco’s op de muren. Dat ik als eerste afgescheiden dominee hier mag voorgaan, vind ik heel bijzonder. Het Evangelie wordt er al achthonderd jaar verkondigd.’

Tot 1 februari 2023 zal Peels zijn dagelijkse rit naar Apeldoorn maken om ‘een nieuwe generatie studenten vol te stoppen met alles wat ik zelf geleerd heb, met name over het Oude Testament’, dan gaat hij met emeritaat. Hij verwacht daarna actief te blijven met college geven in het buitenland, publiceren, preken en promovendi begeleiden. Vooral zijn internationale contacten hebben zijn blik verbreed en zijn verlangen naar eenwording versterkt. Toen de recent afgesloten christelijke gereformeerde synode besloot zich niet aan te sluiten bij de Nationale Synode en de Raad van Kerken, sprak Peels van ‘een kerkelijke Brexit’.

Dat is klare taal. Wat was uw boodschap?
‘Ik had grote moeite met dit besluit, men trekt zich terug op het erf van gelijkgezinden. Ik denk dat kerken elkaar juist moeten zoeken. Als de opstanding van Christus geloochend wordt of men ziet de Bijbel als ‘maar een mening’, dan lijkt me samenwerking een onmogelijke zaak. Richting hen die van harte belijden dat ze de Bijbel en de gereformeerde belijdenis liefhebben is oecumene een opdracht die je steeds moet meenemen.

Jezus bad op de avond voor zijn sterven dat zijn kudde, zijn volk, één zal zijn, zoals Hij en de Vader één zijn. Als dit zijn diepste verlangen is geweest, dan moet dat toch ook ons verlangen zijn? Hij zegt erbij: ‘Opdat de wereld zal erkennen dat Gij mij gezonden hebt.’ We leven in een tijd van polarisatie, scheuring, scheiding en schifting. Als kerken en christenen elkaar dan vinden, man, vrouw, rijk, arm, kleuren, naties, culturen, valt dat op. Dan zou men zich kunnen afvragen: wat is hun geheim dat zij wel samen optrekken? Dan kan zijn Naam geëerd worden. Wij hebben zelf de wijsheid ook niet in pacht, onze kerk maakt maar 0,0001 procent van de wereldkerk uit. Samen met alle heiligen zullen we de grootte en de diepte van de liefde van Christus kennen.’

‘Als de eenheid van Gods volk
niet geleefd wordt,
kan God furieus worden’

U haalt nu teksten aan uit het Nieuwe Testament. Wat heeft het Oude Testament te zeggen als het om eenheid gaat?
‘In de woorden van de Here Jezus klinken de eeuwen van het Oude Testament door, de beweging van God door de geschiedenis heen. De doorgaande lijn van de verdeeldheid van het volk Israël en Gods verlangen dat ze weer bij elkaar komen, dat het goed komt tussen hen. In het begin was alles goed, zeer goed zelfs, in harmonie. Direct na de zondeval begint het al met Kaïn en Abel, later met Lamech: scheuren en scheiden. Steeds weer laat God zijn volk niet los.

Misschien ga ik nu een beetje college geven, maar ik zie dat op drie niveaus gebeuren. Ten eerste de verzoening tussen God en mens, vervolgens het één zijn van Gods volk zelf en tenslotte tussen Israël en de volken. Als de breuk tussen God en mens er komt, laat God zien dat Hij verlangt naar heling en sluit Hij een verbond. Dat was uniek in de wereld van die dagen, een god die zoiets doet met zijn volk. Niet voor niets belijden de Joden het Sjema Israël: ‘De Here uw God, de Here is één.’ Het woord ‘één’ is zo fundamenteel in het Oude Testament. Als dat niet geleefd wordt, kan God furieus worden, ontbranden in woede, met tranen in zijn ogen, lezen we in Jeremia. Het verbond wordt vergeleken met een huwelijk, Israël is de bruid en God de bruidegom. Die verlangende liefde van de bruidegom, wat een metafoor!’

Dan gaat het ook mis binnen Israël zelf.
‘Binnen de kortste keren. Tussen Jacob en zijn zonen en later met de Rechters wordt het helemaal een gedoe. Ze raken onderling slaags, ze maken elkaar af. De stam van Benjamin wordt bijna uitgeroeid. Terwijl ze een gemeenschappelijk heiligdom hadden in Silo, was er één godsdienst, één God. Met David en Salomo is er – met moeite – een eenheidsrijk en dan valt het uit elkaar in een tien- en tweestammenrijk. Dat heeft enorme gevolgen gehad: interne zwakte, verspilling van energie, weerloosheid tegenover de vijand, dreigende afgoderij.

Toch, dwars door alles heen, is er het verlangen dat tien plus twee weer één wordt. Dat vind ik zo bijzonder aan het Oude Testament. Er komt een einde aan het tienstammenrijk, dat verdwijnt, maar niet in de herinnering van Juda. Je leest in Kronieken dat steeds gesproken wordt van heel Israël, terwijl dat boek geschreven is lang na de ondergang van het tienstammenrijk. Hetzelfde met de profeten. Je mag er nooit, nooit vrede mee hebben dat Gods volk verdeeld is. Dat klinkt door het hele Oude Testament heen.’

‘We moeten altijd beseffen dat
we op de stam Israël zijn geënt’

Hoe ziet u het toenmalige Israël in relatie tot de volken?
‘Via Israël wil God de volken laten zien wie Hij is. Het zijn de volkeren die Israël bedreigen, en toch verlangt Israël ernaar dat ze één wordt. Dat vind ik heel frappant en dat is ook uniek in de oude literatuur van het oosten. Je ziet in de profetieën het verlangen dat de volken naar Sion komen en samen voor de Schepper buigen. In Jesaja 19 lezen we dat er een heerbaan tussen Egypte en Assyrië zal zijn en Israël zal de derde zijn. Dat is schokkend, Egypte en Assyrië waren de aartsvijanden van Israël. In Psalm 87 lezen we dat Rahab en Babel erbij zullen horen; de Filistijn, de Tyriër en de Moren, ze zullen allemaal ingeschreven worden in Jeruzalem. Dat is helemaal ongekend! Maar het staat er wel. Ook bij dat kleine volkje verlangen ze naar eenheid. God wil heel maken wat gescheiden is.’

Wat betekent dat laatste voor ons contact met de synagoge?
‘De apostelen gingen naar de tempel, Paulus heeft er nog een offer gebracht. In de loop van drie eeuwen zijn kerk en synagoge uit elkaar gegaan. Dat is zeer bedenkelijk en heeft grote gevolgen gehad. Denk aan het antisemitisme, de Shoa. We doen in onze kerken al veel om weer contact te hebben, maar we zullen altijd moeten beseffen dat wij erbij gekomen zijn, op de stam Israël geënt. Toen ik tijdens een studiereis met onze studenten voor het eerst in Jeruzalem was, liep ik een synagoge binnen. Er was een dienst gaande. In het midden van de menigte hieven ze toen aan: “Kadosh, kadosh, kadosh Adonai Zebaoth.” Dat betekent: heilig, heilig, heilig is de Here van de hemelse machten. Dat deed me zo veel, ik voelde de pijn van de gescheidenheid. Israël roept niet een of andere heidense god aan, maar de God van het Oude Testament, de HERE die wij samen willen dienen.’

Wat is uw verlangen voor uw eigen kerk als het gaat om eenheid?
‘In de eerste plaats dat we elkaar zullen vasthouden. Een scheuring zou een volslagen ramp zijn en door alles heen gaan, gemeenten, families, je moet er niet aan denken. Er is zoveel meer wat ons bindt dan wat ons scheidt. Het tweede, naar buiten toe, dat we andere kerken in Nederland blijven opzoeken, schouder aan schouder verder trekken en zoeken naar wegen waarop je mogelijk wel kerkelijk één kunt worden met de ander. Dat diepe verlangen dat door het Oude Testament heen gaat, dat wat gebroken is geheeld wordt, dat moet ons permanent voor ogen staan. Dat klinkt misschien idealistisch, maar het is bijbels realistisch: onze opdracht. Samen in de naam van Jezus.’

Over de auteur
Arie Kok

Arie Kok is journalist en tekstschrijver.

De kerk als proeftuin

De kerk als proeftuin

Petra de Jong
  • Beschouwing
  • Thema-artikelen
‘De kracht van de lokale kerk kunnen we onderschatten’

‘De kracht van de lokale kerk kunnen we onderschatten’

Femke Woertink
  • Interview
  • Thema-artikelen

Reageer op dit bericht

Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief