Ik leer jou dansen
- Column
‘Ik leer jou dansen’, zegt ze. Het is stil op de groep, de meeste bewoners zijn aan het rusten. De was ligt gevouwen in de wasmand en de koffie pruttelt. Zo’n momentje in de huiskamer dat je tijd hebt voor een op een contact met de bewoner die nog rondloopt.
‘Welke muziek vind jij mooi?’ vraag ik. ‘Ik houd van schlagermuziek’, zegt ze. Dus zet ik schlagermuziek op. Ze staat mee te wiegen op het ritme van de muziek. ‘Kom’, zegt ze. Ze reikt haar beide handen naar me uit, omdat ze met mij wil dansen. ‘Ik kan niet dansen’, zeg ik grappend, maar tegenstribbelen heeft geen zin en er is zeker geen excuus meer als ze zegt: ‘Ik leer jou dansen.’ Daar gaan we dan, zwierend door de huiskamer. ‘Je hoeft alleen maar mee te bewegen’ en ze leidt me verder, langs de eettafel en het keukenblok.
‘Je hoeft alleen maar mee te bewegen’, zegt ze. Hoe waar zijn die woorden, juist in de zorg aan mensen met dementie. Meebewegen met hun herinneringen, met wie ze zijn en met hun beleving. Dat is wel een zoektocht en er zijn momenten dat het niet lukt, dat de wereld van de ander onbegrepen is en gesloten blijft. Een uitdaging is het om de openingen te vinden. Waar vind ik de ander en hoe kan ik de ander iets aanbieden waarin de ander zichzelf herkent en blij of rustig van wordt?
‘Ik leer jou dansen’ en ze groeit in haar rol. Ik hoef alleen maar mee te bewegen. De koffie is erdoor. Het dansen is voorbij. Haar glimlach is er nog. Alsof ze in gedachten nog steeds aan het dansen is. Danst op schlagermuziek.