Verbinding zoeken zonder woorden
- Interview
- Thema-artikelen
Mensen tevoorschijn luisteren. Dat is het verlangen van geestelijk verzorgers Annemarie Roding (43) en Sanne Hooiveld (32). In de verpleeghuizen waar ze werken is dat een uitdaging, zeker in contact met iemand die een vorm van dementie heeft. Maar, zo ervaren ze, voorbij ratio en woorden is er een wereld aan mogelijkheden om tot verbinding te komen.
Sanne werkt sinds drie jaar als geestelijk verzorger in de ouderenzorg. Ze begon tijdens de eerste coronagolf en werd meteen in het diepe gegooid, als enige geestelijk verzorger op drie locaties. Een vuurproef die ze heeft doorstaan: ze doet het werk nog steeds met onverminderde drive. Annemarie werkt sinds twaalf jaar als geestelijk verzorger in een verpleeghuis in Hellevoetsluis. Regelmatig verzorgt ze lezingen rond het thema ‘Een dementievriendelijke kerk’. Dit jaar schreef ze het boek Pastoraat en dementie. Een praktische handreiking voor vrijwilligers en professionals in de kerk.
Veilige plek
Annemarie werkt voornamelijk met mensen met dementie, Sanne in mindere mate. Beiden hebben een theologische achtergrond; Annemarie is ook predikant, maar dat betekent niet dat ze pastoraat verlenen. Dat is echt een ander vak. Als geestelijk verzorger is het hun taak om onbevangen te luisteren en een veilige plek te bieden waar mensen op verhaal kunnen komen. Sanne: ‘In tegenstelling tot een psycholoog kom je zonder agenda of behandelplan bij iemand binnen. Waar een psycholoog iemand uit de put wil helpen, gaat een geestelijk verzorger naast diegene in de put zitten.’
Jullie werken dagelijks met mensen met dementie met wie een goed gesprek vaak niet meer tot de mogelijkheden behoort. Hoe ziet dat ‘tevoorschijn luisteren’ er dan uit?
Annemarie: ‘Contact met iemand met dementie vindt niet zozeer plaats op woordniveau, maar op gevoelsniveau. Oogcontact is belangrijk, maar ook mimiek en aandacht voor zintuiglijkheid en aanraking. Ik zoek altijd naar verbinding. Daarin zit de zingeving, juist omdat mensen met dementie een verlies van verbinding ervaren met zichzelf en met de buitenwereld. Ik probeer boven water te krijgen wat iemand wil uitdrukken, zodat diegene zich even begrepen weet. Dat kan bij iedereen weer anders zijn. We zijn hierin ook een soort tolk naar het overige zorgpersoneel en naar de familie en geliefden. Zo was er bij mij op de afdeling een meneer die met iedereen ruzie zocht, iedereen uitschold. Het zorgpersoneel gaf aan dat het echt niet meer ging. Elke week heb ik contact met hem en dat gaat best goed, hij tolereert me en praat ook tegen me. Wat bleek na een half jaar: hij is eigenlijk heel verlegen. Hij stoot mensen af, omdat hij zichzelf en zijn omgeving niet meer begrijpt; iedereen is zijn vijand. Toen hij dat aan mij duidelijk maakte, kon ik dat doorgeven aan collega’s zodat we samen beter voor hem kunnen zorgen – dat is waar het mij om gaat.’
Sanne: ‘Aanraking is heel belangrijk voor het contact. Ik merk dat ook muziek veel kan doen. Zo had ik eens een ontmoeting met een man die op een gesloten afdeling zat en de hele tijd alleen maar “hey, hallo!” riep. Echt contact krijgen met hem leek niet mogelijk. Mij werd gevraagd of ik even met hem op zijn kamer wilde gaan zitten, omdat zijn geroep als onrustig werd ervaren. We gingen zitten en ik zag een kruisbeeldje staan. Ik vroeg of hij gelovig was. Echt praten kon hij niet, maar hij leek ja te zeggen. Toen heb ik op een gegeven moment Ave Maria aangezet, waarna hij mijn hand pakte, de tranen kwamen en hij ‘mooi, mooi’ zei. Dat is echt bijzonder, de momenten dat mensen je in vertrouwen nemen – dwars door al hun onzekerheden heen.’
Een op de vijf mensen krijgt te maken met een vorm van dementie en over twintig jaar zal het aantal mensen met dementie verdubbeld zijn. Welke gevolgen heeft dat voor jullie werk?
Annemarie: ‘Ik kom in veel kerkelijke gemeenten waar het aantal mensen met dementie toeneemt, net als de verlegenheid ermee. Daar probeer ik iets aan te doen in mijn lezingen. Ook op mijn werk merk ik dat de doorloop hoog is. We zijn in zekere zin een soort hospice, maar dan met een verblijfsduur van zo’n negen maanden in plaats van drie. Mensen komen hier binnen in een verder stadium van dementie dan twaalf jaar geleden. Daarop passen we ons activiteitenaanbod aan en ook de insteek van de gesprekken. De druk op de zorg is hoog, het maakt niet uit hoeveel uur ik heb, het is altijd te weinig. Maar als ik het vergelijk met andere zorgorganisaties en andere functies, vind ik de werkdruk bij mij nog meevallen.’
Sanne: ‘Je wilt altijd meer, je werk is nooit af. In het begin was ik standaard aan het overwerken, omdat ik toch nog even naar die mevrouw of meneer wilde. Inmiddels weet ik het wat beter te bewaken. Je weet dat je niet overal kunt zijn. Ik zou zo twee keer zoveel kunnen werken, maar ja, die tijd krijg ik niet.’
Annemarie: ‘De toekomst ziet er niet rooskleurig uit als het gaat om het nijpende zorgtekort en de vergrijzing. Maar ieder mens is en blijft van betekenis, hoe de wereld ook verandert. Er is ons gezegd dat we ons geen zorgen hoeven te maken over de dag van morgen, want de dag van morgen zorgt wel voor zichzelf. We weten niet wat er gaat gebeuren in de toekomst. We kunnen gemakkelijk allerlei doemscenario’s schetsen, maar dat lijkt me geen gezonde manier van leven. Liever wil ik iedere dag opnieuw kiezen voor mensen die van betekenis zijn.’
Zien jullie de verlegenheid met dementie ook terug bij de naasten van mensen met dementie?
Elze Riemer is godsdienstwetenschapper en journalist.