Aan de slag met tucht

Jannet de Jong | 12 november 2016
  • Thema-artikelen

Waar en waarvoor wordt tucht nog toegepast? Uit een peiling die ik in 2015 onder kerkenraden hield, blijkt dat het nog maar weinig gebeurt. En als het gebeurt, dan met name rond het zevende gebod. Maar in onze verlegenheid met de tucht ligt volgens mij een mooie uitdaging. Laten we opnieuw met elkaar in gesprek gaan over het waarom en het hoe van de tucht.

Tucht is voor velen kerktaal. De eerste associatie met tucht is vaak die van de uiterste stap. Dat gezegd wordt: ‘Jij past niet langer in deze gemeenschap van Christus.’ En dat is iets waar we in de kerk verlegen mee zijn.

Maar juist het verlegen zijn met maakt dat je in gesprek kunt gaan over. Leren en spreken over de tucht helpt je als gemeente met ijken: is dat waarover we hier spreken wezenlijk voor de leer en het leven van de gemeente(leden)? Maak rond het thema bijvoorbeeld eens gebruik van de oefeningen bij dit artikel (zie kader).

Verplicht

Het is altijd goed om te beginnen bij de basis. Kijk samen eens achter het woord ‘tucht’. Het Akkoord van Kerkelijk Samenleven van de NGK zegt in artikel 25: ‘Tucht is erop gericht de leden van de gemeente die zondigen te behouden, hen met God, de gemeente en hun naaste te verzoenen en de gemeente te bewaren bij de heiligheid van het verbond van de Here.’ En de Kerkorde van de GKv zegt in artikel D52.1: ‘De leden van de gemeente zijn van Godswege verplicht elkaar te steunen in de strijd tegen de zonde. Zij vermanen elkaar liefdevol naar de regel die Christus in Matteüs 18 heeft gegeven.’

De tucht is blijkbaar zo belangrijk voor de kerk dat de gelovigen verplicht zijn elkaar te steunen in de strijd tegen de zonde. Daar zit een heel belangrijk uitgangspunt achter, namelijk dat je elkaar in de kerk heel hard nodig hebt. Alleen ga je het niet redden. God heeft ons aan elkaar gegeven om elkaar te laten zien wat het betekent om te geloven. Daarbij hoort ook de strijd die je soms in jezelf of daarbuiten aangaat met wat niet past bij God.

Sleutel

Het doel van de gemeente is om een ware gemeenschap van navolgers van Christus te zijn. Dat is een gemeente die leeft uit zijn liefde en genade, en deze liefde en genade doorgeeft aan elkaar.

De grootste uitdaging voor een gemeente die de tucht als kenmerk van een ware kerk beschouwt, is om in navolging van onze Vader daadwerkelijk ruimte te geven voor het belijden van zonde en het werken aan herstel. Ik vind dat de catechismus dat heel mooi verwoordt: aan allen samen en aan ieder persoonlijk wordt verkondigd dat al hun zonden hun door God om de verdienste van Christus werkelijk vergeven zijn, zo vaak zij de belofte van het evangelie met waar geloof aannemen (Zondag 31).

Leren en spreken over de tucht helpt je als gemeente met ijken

Wanneer het evangelie wordt verkondigd en wij elkaar in het licht van het evangelie zien, gaat door die verkondiging de hemel open. Dan ontstaat een gemeenschap van navolgers. De tweede sleutel van het koninkrijk, de tucht, is dus eigenlijk de andere kant van dezelfde medaille. Tucht en verkondiging staan niet los van elkaar. De verkondiging is het woord, de tucht gaat over de daad.

Daarbij is het van belang om te zeggen dat een gemeente van navolgers iets anders is dan een gemeenschap van morele perfectie! De vraag die we elkaar voorleggen als het gaat om tucht is: ben jij echt onderweg met God? Hoe ben je onderweg? Wat kom je tegen?

Roddel

Dit zijn vragen die we elkaar als broers en zussen moeten leren stellen in een gemeente die wil werken aan goede relaties. Dat betekent dat gemeenten ruimte moeten geven en maken voor het onderling samenleven. Om goede relaties te hebben, heb je samen tijd en ruimte nodig.

Gesprekskringen, groeigroepen, gemeenteprojecten en verenigingen zijn allemaal plekken waar mensen relaties kunnen oefenen. Dat begint al bij het zorgen voor een goede sfeer. Wees in de groep altijd beducht op roddel en vooroordeel. Luister eens hoe vaak op jouw kring of vereniging een oordeel doorklinkt in wat wordt gezegd. Let er eens op hoe vaak het onnodig over derden gaat, en hoe moeilijk het is om over jezelf te spreken.

Een gemeenschap van liefde en genade moet heel scherp zijn in haar motieven om over elkaar te spreken. Hoe veilig zijn we bij elkaar?

Een gemeente van navolgers is iets anders
dan een gemeenschap van morele perfectie!

Grenzen

Op dit gebied ligt volgens mij ook een roeping voor ambtsdragers. Kunnen zij vooropgaan in het oefenen in relaties? Dat kan heel klein beginnen, door ook als ambtsdrager actief betrokken te zijn bij een gespreksgroep. De kerkenraad kun je zien als zo’n gespreksgroep. Deel met elkaar je geloof en ongeloof en leg alles voor aan God.

Deze betrokkenheid op de gespreksgroep en op elkaar laat allereerst zien wat de kerkenraad verwacht van onderling pastoraat. Misschien kun je de oproep aan de gemeente om met de verdwaalde in gesprek te gaan eerst uitoefenen in kleine kring? Daarnaast geeft het je ook de mogelijkheid om te kijken waar de kerkenraad kan aansluiten bij wat in de kleine groepen gebeurt. Want elkaar onderling vermanen kent grenzen, zo eerlijk moeten we zijn. Wanneer mensen zich onttrekken aan de kleine kring en geen gehoor geven aan onderling vermaan, dan mag je als oudsten gebruikmaken van andere middelen. Dat zal nooit makkelijk zijn, maar is, als de gemeente zich oefent in een eerlijk gesprek over geloof en ongeloof, veel meer verbonden met de gemeenschap.

Dit kan volgens mij betekenen dat iemand die al veel langer thuis is in het kerkgezin anders vermaand wordt dan iemand die juist onderdak vindt. Dat is spannend, want het vraagt van ons dat we elkaar goed leren kennen om in te schatten wat mogelijk is. Maar voor de leden van één huisgezin is het vanzelfsprekend dat het oudere kind en het jongere kind verschillend worden aangesproken.

Hoe ga je in gesprek over tucht en vermaan? Ga uit van de liefde en de genade van Christus, in de gemeenschap en gericht op het behoud van je broers en zussen, jong en oud.

Gespreksoefening

Doe in je kring of kerkenraad een gespreksoefening. Tucht en vermaning vinden in de gemeente plaats op verschillende niveaus. Met onderstaande gespreksoefening denk je na over deze niveaus en oefen je het gesprek. De oefening is ontleend aan een oefening van Ernst Leeftink in Wegwijs.

1. Schrijf onderstaande vier vragen op afzonderlijke vellen papier.
Zelftucht: wanneer was een preek, gesprek of (Bijbel)tekst voor jou confronterend?
Onderlinge tucht: heb je weleens uit liefde onderlinge tucht beoefend?
Kerkelijke tucht: waar ligt jouw persoonlijke moeite als het om het toepassen van de kerkelijke tucht gaat?
Algemeen: met welk onderdeel van dit verhaal kun je uit de voeten in de praktijk en wat heeft je geholpen bij jouw kijk op de tucht?
2. Laat iedereen zijn antwoord of reactie op een kaartje schrijven. Plak deze bij de vragen.
3. Lees van elkaar wat geschreven staat en bespreek dit met elkaar, eventueel in kleinere groepen.
4. Kies een onderwerp waarover je binnen deze groep samen zou willen doorspreken. Hoe ga je dat doen? Maak concrete afspraken!


Gespreksstof

Denk met je kring of kerkenraad eens na over de volgende stellingen.
1. Het avondmaal is een verzamelplaats voor zondaars. We moeten hen die niet kunnen breken met hun zonde dus aan de avondmaalstafel brengen.
2. We mogen voor toetreders andere normen hanteren dan voor de eigen gemeenteleden.
3. De getuigenissen van hen die open over hun misstappen en bekering kunnen spreken, zijn broodnodig om een open gemeenschap te vormen.

Over de auteur
Jannet de Jong

Jannet de Jong werkt voor het Praktijkcentrum.

Het mysterie van Jezus’ wonderen

Het mysterie van Jezus’ wonderen

Rolf Robbe
  • Beschouwing
  • Thema-artikelen
Voor wie meer wil ontdekken over: Wonderen

Voor wie meer wil ontdekken over: Wonderen

Peter Hommes
  • Reisbagage
  • Thema-artikelen

Reageer op dit bericht

Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief