‘Ik ben volstrekt geschikt om het klooster in te gaan’

Elze Riemer | 6 januari 2018
  • Interview
  • Ontmoeting

Ruimte om te ademen, te leven. Als Freddy Gerkema (64) dan toch een beeld van God moet schetsen, is dat het. Het is de ruimte en vrijheid die voortkomt uit het Hebreeuwse ruach: adem en Geest. ‘In de gemeente wil ik mensen dezelfde ruimte voorhouden’, vertelt Gerkema, voorganger van de NGK Amersfoort-Noord, ‘want daarin is het goede leven te vinden.’

Freddy Gerkema: ‘Ik ervaar het predikantswerk zeker als een roeping van God, maar hetzelfde zou ik hebben gehad als ik bijvoorbeeld was blijven programmeren.’ (beeld Jetske Gerkema)

Freddy Gerkema: ‘Ik ervaar het predikantswerk zeker als een roeping van God, maar hetzelfde zou ik hebben gehad als ik bijvoorbeeld was blijven programmeren.’ (beeld Jetske Gerkema)

Wilde je als kind al dominee worden?
‘Nou, nee. Ik ben er echt een beetje ingerold, wat wel typerend is voor hoe het vaak gaat in mijn leven. Ik houd van veel dingen, kan veel dingen een beetje en blink nergens in uit – wat ik trouwens ook niet hoef van mezelf. Op de middelbare school kon ik niet zeggen of ik een exacte was of een talenmens, allebei een beetje, denk ik. Na mijn examen ben ik een paar jaar chemische technologie gaan studeren, zonder al te veel succes overigens. Vervolgens kwam ik terecht in de computerwereld en werkte ik in de programmering, iets wat ik vreselijk leuk vond. Dat analytische, dingen op een rij krijgen, is wel aan mij besteed.’

Daarna ging je theologie studeren, iets heel anders. Waarom?
‘Ik was één van de laatste hbs’ers en vond het onderwijs achteraf gezien wat kaal. We moesten eindeloos vertalen vanuit het Frans, Duits en Engels, maar kregen weinig tot niets te horen over het leven en de cultuur van die landen zelf – laat staan over bijvoorbeeld Italië of Griekenland. Dus ik vond het heel aardig om een jaartje Grieks en Latijn te doen, zodat ik wat meer met die (oude) werelden vertrouwd zou raken. Na dat jaar zou ik wel verder zien. Toen werd het theologie, want vooral die oude talen, zoals Hebreeuws, stalen mijn hart. In de studie kwamen het talige en het exacte soms ook bij elkaar, bijvoorbeeld in de analyse van oudtestamentische poëzie.’

Van het één kwam het ander… Het was dus geen roeping, een stem van God?
‘Niet op zo’n directe manier. Ik heb altijd wel het gevoel gehad dat roeping iets is van de volle breedte van het leven. Zoek het koninkrijk van God, zei Jezus, en dat is zo breed als het maar zijn kan. Ik ervaar het predikantswerk zeker als een roeping van God, maar hetzelfde zou ik hebben gehad als ik bijvoorbeeld was blijven programmeren. Het mooie van het werken in de gemeente vind ik wel dat ik op zo’n directe manier met de dingen van Gods koninkrijk bezig mag zijn.’

Je bent er heel ontspannen ingestapt, begrijp ik. Als ik je nu zo zie en hoor, lijkt het erop dat je na al die jaren nog net zo ontspannen bent.
‘Dat klopt wel. Ik ben er geen ander mens van geworden; ik ben er als Freddy Gerkema ingestapt en hoop er als Freddy Gerkema weer uit te stappen. Natuurlijk schuift het één en ander op, zo heb ik wel wat meer feeling gekregen voor het communicatieve, hoewel dat nog steeds niet een supersterke kant van me is. Ik heb daarin veel geleerd van Judith, mijn vrouw. Zij is ook theoloog en werkt parttime als pastoraal werker in onze kerk. Pastoraal is zij sterker, ze heeft meer geduld. Ik grom nog weleens een keer als ik iemand er een zooi van zie maken. Toch ben ik er, volgens mij, in de loop van de jaren wel milder op geworden. Vroeger dacht ik ook vaker in termen van goed en fout, nu sta ik veel langer stil bij de menselijke nood die erachter zit.’

‘Ik hoop de gein erin te houden’

Wat van jezelf zou je niet willen verliezen?
‘Dat relaxte gevoel dat ik heb bij het ergens op dat grote veld bezig zijn voor de Heer, samen met andere mensen. Ik hoop daarbij in staat te blijven om de gein erin te houden. ‘Gein’ lijkt een gek woord, maar ik vind het iets heel waardevols. Het is een Jiddisch woord en in het Hebreeuws staat het voor ‘genade’. Ik wil er de gein in houden om met mijn vrouw Judith en mijn kinderen te leven. Dat je er na een dag weg naar uitziet om weer thuis te komen. Onder zulke alledaagse verlangens zitten allerlei diepere lagen van wat ik in al die jaren in genade heb gekregen. Dat ervaar ik als een groot geschenk. En datzelfde – die gein met zijn diepere lagen – ervaar ik ook in het gemeentewerk.’

Wat raakt jou?
‘Onrecht waar ik machteloos in ben, of dat nu op macro- of microniveau is. En dat is veel! Zo werkt Judith bijvoorbeeld vanuit de gemeente voor het asielzoekerscentrum hier in Amersfoort. Sommige mensen zitten daar al acht of tien jaar. Of je hoort dat een man en vader uitgewezen is en dat vrouw en kinderen achterblijven in het azc. Dat is toch te zot voor woorden. Dan gaat er echt iets mis. Was ik maar minister, denk ik dan. Dan zou ik er misschien iets aan kunnen doen.’

Ga je dan niet los op de preekstoel?
‘Ik zeg weleens: “Ik schaam me dood voor dit land.” “Nou, nou, nou”, hoor ik dan terug van gemeenteleden, “is dat niet wat eenzijdig?” Dat is ook zo en natuurlijk valt er veel meer over te zeggen – Europese regelgeving en zo – maar het wordt er niet minder schrijnend van.’

Ellende in de wereld overspoelt ons dagelijks. Toch is jouw algehele staat ontspannen. Dat staat wat haaks op deze tijd, waarin heilige verontwaardiging en boosheid meer bij het christen zijn lijken te passen. Hoe zie jij dat?
‘Ik denk dat er van ons wordt verwacht dat we bidden en het goede zoeken voor de mensen, zoals Bonhoeffer zo mooi zei. Dat begint in mijn directe omgeving met het liefhebben van mijn vrouw en kinderen en vervolgens buren, vrienden, gemeenteleden en ieder die op mijn weg komt. Het mooie aan onze tijd is dat er allerlei mogelijkheden zijn om daarnaast in wijdere cirkels iets te betekenen, landelijk en wereldwijd. Waar ik kan, sluit ik me daarbij aan.’

Freddy Gerkema: ‘Ik geniet erg van de vele aspecten van mijn werk, zoals de voorbereiding van kerkdiensten.’ (beeld Jaco Klamer)

Freddy Gerkema: ‘Ik geniet erg van de vele aspecten van mijn werk, zoals de voorbereiding van kerkdiensten.’ (beeld Jaco Klamer)

Wat is je doel in het leven?
‘Uiteindelijk is dat het grote gebod: de Heer liefhebben met heel je hart – nou, zie maar dat je daar iets van weet te maken – en je naaste liefhebben als jezelf. Op weg naar de nieuwe wereld die komt. Over die naaste heb ik net wat gezegd. Het liefhebben van God, daar denk ik op een ruimtelijke manier over: leven voor zijn aangezicht. Paulus zegt ergens: in Hem bewegen wij en leven wij en zijn wij. En dat in een sfeer van openheid en dankbaarheid voor wat Hij geeft. Een typering als “een relatie met God hebben” is me dan soms te tweedimensionaal, te rechtlijnig. Ik zoek het meer in dat ruimtelijke.’

Wie is God voor jou?
‘Boven alles is Hij de schepper van alles wat we zien en horen en nog veel meer. Van zoiets ongrijpbaars als liefde, maar ook van mallotige planten en dieren. Kijk naar die amaryllis in de vensterbank, dat is toch een gek ding eigenlijk. Zo’n overdadige bloem slaat toch nergens op. Net zoals een walvis of een giraf. Ik hoorde laatst van iemand: “God loves crazy people, he made many of them.” Dat kun je van de schepping ook zeggen: wat een creativiteit, wat een humor, wat een gekkigheid.

Tegelijkertijd vind ik God ook bij de barsten van het bestaan, waar Hij helend bezig is, als redder en verlosser. Dwars door alle gebrokenheid gaat Gods liefde naar ons en naar mij uit, wat ik altijd weer verbazingwekkend vind.’

‘Uiteindelijk is liefhebben het goede leven, en de kerk een plek om dat te oefenen’

Bij welke barsten in jouw bestaan heb je God nodig als redder?
‘De narigheid is natuurlijk dat ik de scheuren en barsten in het leven veel gemakkelijker bij anderen zie dan bij mijzelf. Mensen die vastzitten aan drank of porno, bijvoorbeeld. Wat dat betreft, ben ik maar een gelijkmatig mannetje dat geen enkele behoefte heeft aan een hoer of zo, ik moet er niet aan denken. En ik drink af en toe een glas wijn, maar als ik dat nooit meer krijg, vind ik het ook best. Ik ben volstrekt geschikt om het klooster in te gaan, zullen we maar zeggen.

Maar dan zijn er ook die momenten dat ik mezelf naar boven afrond en een ander naar beneden, zit te mopperen, te weinig van God en mensen verwacht en ga maar door. En ook het broze, kwetsbare van het leven gaat niet aan mij voorbij. Ik ben er diep van doordrongen dat ik, net zoals ieder ander, verlost moet worden van ziekte, zonde en dood. Niemand die leeft is rechtvaardig voor U, dat is voor mij een kostbaar woord uit Psalm 143 en daar hoor ik helemaal bij.’

Op welke momenten geniet je het meest van je leven?
‘Wanneer ik optrek met mensen. Met Judith en de kinderen, met vrienden. Verder geniet ik erg van de vele aspecten van mijn werk, zoals de voorbereiding van kerkdiensten en het met kleine groepen doorlezen van de Bijbel, maar ook van muziek, als ik een concert bezoek of zelf zing in het koor waar ik deel van uitmaak.’

Je hebt eens de 150 psalmen achter elkaar gezongen, met verschillende zanggroepen. Wat trekt je zo aan in de psalmen?
‘In de psalmen krijg je het leven gespiegeld: de veelkleurigheid, de veelvormigheid en de weerbarstigheid. En daarbij word je steeds weer, linksom of rechtsom, bij God gebracht. De psalmen helpen ook om de focus in het leven te behouden, in de vele dingen die op je afkomen en het gevoel daarin van alles te moeten. Er is zo veel dat ons afleidt van het meest wezenlijke: de liefde voor God en de naaste. Thomas a Kempis schreef in zijn tijd dat hij last had van de “verstrooiing” – en hij zat in een kloostercel! Wij moeten in 2018 door nog veel meer lagen heen om tot de kern van ons leven te komen. Vaak ook heel aantrekkelijke lagen overigens, al die mooie hobby’s, talenten en ervaringen. Als de liefde voor God en de ander maar niet ondersneeuwt in die veelheid.’

En als je dan bij de kern bent?
‘Dan ben je bij de ruimte en vrijheid van God, waar je je kunt richten op dat grote gebod. Uiteindelijk is liefhebben het goede leven. En de kerk is, als het goed is, een plek om dat te oefenen.’

Over de auteur
Elze Riemer

Elze Riemer is godsdienstwetenschapper en journalist.

‘Met jezelf bezig zijn doe je ook voor een ander’

‘Met jezelf bezig zijn doe je ook voor een ander’

Arie Kok
  • Ontmoeting
  • Thema-artikelen
Schoonheid in de ogen van God

Schoonheid in de ogen van God

Alain Verheij
  • Beschouwing
  • Thema-artikelen

Reacties zijn gesloten.

Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief