Paul Verhaeghe: ‘Een relatie hebben is je engageren’
- Achtergrond
- Interview
- Special 2019
De grote zaal van de Philharmonie in Haarlem applaudisseert. Zojuist hield ‘key note-spreker’ Paul Verhaeghe zevenhonderdvijftig relatie- en gezinstherapeuten voor dat de relatie die we hebben met ons eigen lichaam van grote invloed is op de relaties die we met onze partner hebben. De vraag is: wat betekent dat voor onderlinge trouw?
Paul Verhaeghe (1955) is klinisch psycholoog en hoogleraar in Gent. Hij schreef bestsellers als Liefde in tijden van eenzaamheid (1998), Identiteit (2012), Autoriteit (2015) en Intimiteit (2018). Hij is bijna veertig jaar getrouwd en noemt zichzelf ‘niet institutioneel gelovig’. ‘Er bestaat iets groters boven ons – maar wat dat is, daar heb ik vragen over.’
Zijn populariteit, niet alleen in zijn eigen Vlaanderen maar ook in Nederland, is groot. Zijn boeken zijn bestsellers en in talloze interviews mag hij zijn ideeën toelichten.
Mensen, stelt Paul Verhaeghe later in een Haarlems grand-café, zijn sociale dieren. ‘Er zijn solitaire en sociale zoogdieren. Solitairen doen het op hun eentje, sociale dieren hebben de groep nodig. De mens behoort tot deze laatste soort. Als je een sociaal zoogdier alleen ziet zitten, zijn er maar twee verklaringen mogelijk: of hij is ziek, of hij is uitgestorven. We kunnen niet zonder anderen!’
Wat is ervoor nodig om die relaties in stand te houden?
‘Er is een groep nodig waarbinnen je verschillende contacten kunt hebben: intieme relaties, maar ook vriendschappelijke of familierelaties. Het is geen goed idee om met je geliefde naar een onbewoond eiland te vertrekken en daar een leven op te bouwen. Als je met maar één iemand een relatie hebt, leg je alles op de schouders van de ander. Alles moet uit die ander komen, alle frustraties gaan alleen naar die ander. Het gewicht wordt te zwaar. Dat lijkt me geen goed idee.’
De Frans-Joodse filosoof Levinas stelt dat ik alleen kan bestaan bij de gratie van ‘de Ander’, die een appèl doet op mijn verantwoordelijkheid jegens hem.
‘Merkwaardig genoeg is die gedachte veel te weinig aanwezig in de psychologie. Veel hulpverleners redeneren te veel vanuit het individu. Ze moeten er juist van uitgaan dat iemand alleen maar kan bestaan in de relatie tot de ander. Niet voor niets vertonen kinderen die bij dieren opgegroeid zijn – zonder mensen in hun buurt – geen enkel menselijk gedrag. Relaties zijn dus letterlijk van levensbelang. Als je die niet hebt, ontwikkel je je niet als een normaal mens en sterf je bovendien zeer vroeg.’
Wat kunnen we hiervan leren voor liefdesrelaties?
‘Een van de voorwaarden om een liefdesrelatie uit te bouwen is dat je een gezonde liefdesrelatie met jezelf hebt. Zoals jullie Nederlanders zeggen: dat je lekker in je vel zit, Vlamingen hebben het over goed in je vel zitten. Een prachtige uitdrukking! Een gezonde verhouding met het eigen lichaam en gezond zelfvertrouwen zijn zeer belangrijk. Want dan moet je niet alles van die ander krijgen en is er geen verregaande vorm van afhankelijkheid. De ander moet ook niet al jouw tekortkomingen opheffen. Alleen als je van jezelf en van je eigen lichaam houdt, kun je in relatie met de ander treden. Hij of zij is immers anders dan jij bent. Als je kampt met angsten, schuld- en schaamtegevoelens, het gevoel van tekortschieten, dan keert dat onvermijdelijk terug in je relatie. Dat wordt een moeilijke verhouding. Een klassiek voorbeeld is jaloersheid. We zijn allemaal jaloers, omdat we een exclusieve relatie willen hebben. Maar sommige mensen zijn pathologisch jaloers. Meestal komt dat door een gebrek aan zelfvertrouwen. Als je niet van jezelf kunt houden, ga je ervan uit dat de ander jou ook maar niets vindt en dus steeds op zoek is naar een andere partner. Het komt er dus op aan een gezonde eigenliefde te hebben. Dan heb je ook een steviger zelfvertrouwen.’
‘Veel hulpverleners redeneren
te veel vanuit het individu’
Jezus zei het al: heb je naaste lief zoals jezelf.
‘Ja! Die uitdrukking heb ik in mijn boek Intimiteit uitgewerkt. “Bemin de ander als uzelf” heb ik ervan gemaakt. Het is zo’n gelaagde uitspraak. Iemand met een gezonde eigenliefde zal in staat zijn om op een goede manier van de ander te houden. Als iemand niet van zichzelf houdt, is het belangrijk dat hij dat gaat doen. Die uitdrukking ook op hem van toepassing. Gezonde eigenwaarde is fundamenteel.’
Toch lukt het veel stellen niet om elkaar trouw te blijven. Heeft dat alleen te maken met een gebrek aan eigenwaarde?
‘Zonder twijfel soms wel. Mensen met een gebrek aan eigenwaarde gaan voortdurend op zoek naar bevestiging bij anderen. Die bevestiging vinden ze door tijdens hun huwelijk steeds relaties met anderen aan te knopen, om daar te horen te krijgen dat ze de mooiste en de beste zijn en de moeite waarde.
Maar er is ook een biologische reden voor ontrouw: de drift van erotiek en seksualiteit. De Griekse woorden eros en agapè geven dit onderscheid goed weer. Eros is de geslachtelijke liefde en agapè de geestelijke liefde. Je kunt als heteroseksueel opgewonden raken van het lichaam van de andere sekse en daarvoor vallen. Je kunt jezelf dan wijsmaken dat dit een kwestie van liefde is. Welnee, dat is gewoon drift. Lichamelijke en geestelijke, existentiële liefde worden vaak door elkaar gehaald.’
U zei eens dat we moeten durven falen in relaties. In de sport en ons werk moeten we al presteren, niet ook nog in relaties.
‘In het Westen leefde tot voor kort het idee dat perfectie niet van deze wereld was. We droegen de erfzonde mee, die seculier vertaald werd met: ach, niemand is perfect; iedereen heeft z’n fouten. Die opvatting stond tweeduizend jaar centraal, onder meer in het christendom. Vreemd genoeg leven we sinds een jaar of dertig in de illusie dat perfectie haalbaar is, als je maar genoeg sport, gezonde voeding eet, de juiste opleiding, coach of plastische chirurg hebt. Maar dat is natuurlijk niet zo. Veel jonge mensen lopen daardoor ongelukkig rond, omdat hun lichaam net niet perfect genoeg is.’
‘Vreemd genoeg leven we in de illusie
dat perfectie haalbaar is’
Wie bepaalt wat perfect is?
‘Daar kun je de vinger niet achter krijgen. Het zou makkelijk zijn om de schuldige aan te wijzen, die maak ik graag een kopje kleiner. [Hij wijst naar de laptop van de interviewer.] Het zit ‘m in die schermen, in al die beelden die op ons afkomen. Het fotoshoppen. Vergelijk eens de hoofdpersonen van films van veertig jaar terug en nu. Toen waren dat redelijk normale mensen; veertigers zagen er als veertigers uit. Tegenwoordig zien veertigers er in films uit als gefotoshopte vijfentwintigjarigen. Dat klopt niet.’
Welk gevolg heeft dat voor trouw in onze relaties?
‘Het komt binnen zonder dat we het beseffen, dat is het gevaarlijke. Het vormt een spiegelbeeld: ik wil ook zo zijn en als dat niet lukt, ben ik diep ongelukkig. En we worden aarzelend: ik ben niet goed genoeg, hoe zou die ander mij dan wel goed genoeg vinden? En die ander heeft dat idee ook! Dan blijf je dus alleen over. We houden onszelf die gefotoshopte werkelijkheid voor en we verwachten het van de ander. Het maakt een relatie zeer moeilijk, vooral om die te beginnen. Veel jongeren hebben bindingsangst, ze durven zich letterlijk niet bloot te geven. Mijn generatie durfde niet uit de kleren vanwege schuldgevoelens: het lichaam was slecht en zondig. De huidige generatie durft dat soms niet vanwege schaamtegevoelens: omdat ze denken dat hun lichaam niet mooi genoeg is.’
Paul Verhaeghe groeide op in een katholieke cultuur die erg ‘lichaamsvijandelijk’ was. Alles van het lichaam was slecht, herinnert hij zich. ‘Het moest gekastijd worden. God was overal, zag je overal en alles wat je deed werd op een weegschaal gelegd. Vagevuur, hel, enzovoorts, je kreeg een heel intens schuldgevoel opgelegd. Dat spitste zich ook toe op het lichamelijke, seksuele en rationele. Daar hebben we ons van bevrijd. Dan zou je denken dat de huidige generatie helemaal bevrijd is van schuldgevoel. Helaas is dat niet zo, er is een enorm schaamtegevoel voor in de plaats gekomen: ik voldoe niet op professioneel vlak, niet op lichamelijk vlak, ik voel schaamte dat anderen dat zien, dat ik ontmaskerd word. En dan krijg je controledwang, perfectiedwang, eetstoornissen, faalangst. Dat zien we in de spreekkamer nu veel meer dan veertig jaar geleden.’
Tegenwoordig benadrukken veel predikanten dat je ‘mag zijn wie je bent’, dat je ‘een parel bent in Gods hand’, dat je je ‘geliefd mag weten door de Vader’ en ‘mooi geschapen bent’. Is dat een reactie op die schuldgevoeltijd?
‘Dat denk ik wel. Anderzijds: er is niets ergs aan om je kinderen voor te houden dat sommige dingen niet goed zijn. Je kunt moeilijk zeggen dat het allemaal niet uitmaakt. Kinderen worden tegenwoordig opgevoed door ouders die perfect willen zijn. Kinderen denken dat ze dat ook moeten zijn. Het is zo’n verademing dat als je moeder een fout maakt zij dat toegeeft. We moeten kinderen leren om te gaan met mislukkingen.’
In uw boek stelt u dat het christendom negatief praat over het lichaam. Maar in de Bijbel lees ik vooral positieve noties: het lichaam als tempel van de heilige Geest, de kerk als het lichaam van Christus waarin ieder lichaamsdeel zijn eigen plek heeft. En na de dood wacht de wederopstanding van het lichaam. Zijn dergelijke noties behulpzaam voor de samenleving?
‘Dat heb ik allemaal pas later ontdekt – katholieken lezen de Bijbel natuurlijk niet. Religie kan iets betekenen in deze individualistische samenleving die bestaat uit elkaar beconcurrerende zzp’ers. Dat is natuurlijk geen samenleving. We moeten zoeken naar nieuwe manieren om groepen te vormen en religie kan daarin zeker een rol spelen. Een groep kan gevormd worden rondom vragen naar het transcendente. De uitdaging voor religie is om een nieuwe organisatievorm te ontwikkelen, want het transcendente gaat niet weg. De waarde is dat zo’n nieuwe religievorm verbindend zal werken. Bovendien kan het helpen om onze samenleving – letterlijk: samen leven, dus niet als zzp’ers – moreel te doordenken. Immers, niet alles draait om het maken van winst.’
In Intimiteit stelt u dat secularisering tot gevolg heeft dat we denken dat dit leven het enige is en we er hier het allerbeste van moeten maken. Sinds de jaren zestig ontkerkelijkte het Westen in rap tempo en nam het aantal echtscheidingen enorm toe. Is dat de keerzijde van de seksuele revolutie of gewoon part of life?
‘Dat is zeker een keerzijde. Als je opgroeit in een maatschappij die jou ervan overtuigt dat perfectie bereikbaar is, ook op het gebied van relaties, dan is jouw huwelijk maar niets. Een andere liefde zal dan wel beter zijn. Je denkt: ik heb vast de verkeerde keuze gemaakt. En dan kies je weer iemand anders. Maar als je ervan uitgaat dat perfectie niet van deze wereld is, ben je minder geneigd bij je man of vrouw weg te gaan om elders dat perfecte antwoord te zoeken. Tegenwoordig wordt het woord “investeren” gebruikt als het gaat om relaties. Verschrikkelijk, alsof relaties een belegging bij de bank zijn die rendement moeten opbrengen. Het juiste woord is: je engageren, zonder dat je weet wat er gaat komen. Ja, het kan mislukken. Maar je bent het engagement aangegaan om ten minste de relatie te doen slagen. Niets garandeert dat het gaat lukken. Je moet er iets voor doen: dat is engageren. Bereid zijn om een mislukking erbij te nemen en dat niet als het einde van de wereld te beschouwen, maar te kijken of je het kunt oplossen. En beseffen dat jij en je partner tijdens je relatie kunnen veranderen. Zonder engagement lukt het niet.’
Dit interview krijg je cadeau van ons. Het komt uit onze extra dikke special Trouw. Bestel de special via de pagina Trouw of probeer magazine OnderWeg drie maanden gratis uit. Meld je aan voor een Proefabonnement (Digitaal of Papier Plus).
Sjoerd Wielenga (GKv) is zelfstandig journalist, tekstschrijver en eindredacteur.