Frans Korpershoek: ‘Ik ben gaan omarmen wie ik ben’

Wilfred Hermans | 15 februari 2020
  • Achtergrond
  • Interview
  • Ontmoeting

Kijk je hem diep in het hart, dan is Frans Korpershoek een ondernemende wereldverbeteraar. In Maassluis en omstreken staat hij bekend als de oprichter van een goedlopende kringloopwinkel, al kent christelijk Nederland hem vooral als zanger van Sela. ‘Ik voel me nog steeds geen geweldige zanger, maar ik weet wel dat ik een boodschap goed kan overbrengen.’

Biografie

  • Sinds 2011 zanger van Sela.
  • Van 2011 tot 2018 koordirigent van DeeVee.
  • Van 2011 tot en met 2014 verantwoordelijke voor muziek in de kerk EGMA Maassluis.
  • Sinds 2018 voorzitter van Stichting De Doorsluizer.
  • Getrouwd met Paula en vader van dochter Aimée (6) en zoons Arlan (4) en Lucan (2).

Frans is 31, maar gevoelsmatig is hij ergens bij 26 blijven hangen. ‘Ik kijk nog steeds op naar mensen boven de dertig, alsof zij veel ouder zijn dan ik. Als klein jochie voelde ik me anders dan anderen, ook omdat ik mijn geloof al jong serieus nam. Ik stond bekend als “die christelijke jongen die het meende”. Zelfs als ik nu nog een kroeg in Maassluis zou binnen stappen, hoor ik: jij bent toch die jongen die heel erg gelooft? En daarna: dan mag je toch geen alcohol, of seks voor het huwelijk? Dat levert boeiende gesprekken op.’

Lieverdje

‘We waren thuis met z’n zevenen. Gastvrijheid stond hoog in het vaandel. Ik heb een warme en leuke geloofsopvoeding gehad; de diverse clubs en kampen van de kerk vond ik altijd te gek. Ik ervoer de kerk als betrouwbaarder dan wat de wereld mij gaf, want op jonge leeftijd was ik al vaak in mensen teleurgesteld. Daarom zei ik op mijn tiende tijdens zo’n kamp, heel bewust: Jezus, tot nu toe bent U de enige die mij nog niet heeft teleurgesteld, dus ik ga U volgen. Dat heb ik nooit meer losgelaten.’

Met wat voor teleurstellingen kreeg je te maken?
‘Ik was een lieverdje, gemakkelijk te manipuleren. Tegen mijn zin in gezoend door een wat oudere meid, onder druk van andere meiden, en dat waren dan mijn vrienden. Ook ben ik bijna in elkaar geslagen – diegene vond mij een te vrolijke Frans – terwijl twee vrienden toekeken. Dat laatste gaf een heel onveilig gevoel. En ik deelde altijd mijn snoep, maar dat was nooit genoeg, waardoor ikzelf meestal niks overhield. Ik was veel te zacht.’

Ben je hierin in de loop der tijd veranderd?
‘Ik ben nog steeds een pleaser die het moeilijk vindt grenzen aan te geven, maar ik leer. Zeker nu onze kringloopwinkel groeit en ik veel contact met klanten heb, is dat soms nodig. Daarbij heb ik meer vrede gekregen met hoe ik ben. Ik ben altijd de voordelen blijven zien van je kwetsbaar opstellen, en als volwassene heb ik daar geen nadelen meer van ondervonden.’

Waarom vind je het belangrijk je kwetsbaar op te stellen – iets wat je op social media vaak doet?
‘Als jij je kwetsbaar opstelt, doet je omgeving dat ook eerder. Ik vind eerlijkheid belangrijk en daarvoor moet je vaak kwetsbaar zijn. Ik schop graag tegen het oude beeld aan van wat mannelijkheid is. Ik ben best onzeker geweest over mijn eigen mannelijkheid, misschien door die ervaringen uit mijn jeugd; ik zou het geweldig hebben gevonden als een vriend van zijn fiets was gestapt en voor mij in de bres was gesprongen. Daarnaast schetst de Bijbel een heel ander beeld van wat mannelijkheid is dan wat de wereld je voorschotelt. Het zit ‘m niet in prestaties en uiterlijk vertoon, maar juist in de moed je kwetsbaarheid te tonen.’

‘Het zit ‘m niet in prestaties
en uiterlijk vertoon’

Hoe is het om met Frans getrouwd te zijn?
‘Boeiend, denk ik wel… Paula en ik zijn door de jaren heen dicht naar elkaar toe gegroeid, al kenden we een pittige start. We hebben er ook dik geld tegenaan gegooid om dat op orde te krijgen, bij ‘het geitenwollensokken-stel uit Ermelo’, zoals we het echtpaar noemden dat ons coachte. Ze hebben ons leren graven naar onze echte emoties. Om dichter bij elkaar te komen, heb ik geleerd wat minder extravert te zijn, en Paula om minder introvert te zijn.’

Je hebt een goedlopende kringloopwinkel, De Doorsluizer. Heb je een ondernemersgeest?
‘Ja, enorm. Als Sela of de kringloopwinkel vandaag zouden stoppen, heb ik binnen een jaar een goedlopend nieuw project. Ik werd vroeger niet voor niets ‘Frans Verander’ of ‘Frans Anders’ genoemd. Momenteel loopt de kringloopwinkel bizar goed, we gaan zelfs een tweede winkel openen. Ik ben een dromer en een mensenmens, dus ik maak plannen en vind daar de juiste mensen bij. Mijn vrouw regelt de financiële kant en trapt waar nodig op de rem, waardoor het wérkt. Ergens heb ik de droom om influencer te worden, internationaal. Omdat ik voel dat wat ik vertel mensen inspireert, mede door mijn eerlijkheid. Gisteren sprak ik nog iemand die zei dat ‘ie door mijn Facebookpost duurzamer boodschappen is gaan doen. Te gek! Uiteindelijk ben ik een idealist die de wereld mooier wil maken, dus wil ik die kracht gebruiken. Maar ik doe er nu bewust weinig mee, want als ik iets wil, ga ik aan de bak en dan moet het ook gebeuren. Voorlopig houd ik het bij Sela, ook een droombaan, in combinatie met de kringloopwinkels.’

Kringloopwinkel met huiskamersfeer

Frans en Paula bezochten voor hun plezier altijd al kringloopwinkels. Daarbij leeft Frans graag zuinig en duurzaam, zo is hij opgevoed. Nadat hij op zijn 22e trouwde, in 2011, was het dus niet vreemd dat zijn vrouw en hij hun woning aankleedden met tweedehands spullen. ‘Vanuit het idee: de aarde kan ons consumentengedrag nu al niet meer aan. Ondertussen groeide bij Paula het verlangen iets met kindvriendelijke horeca te doen, een plek met een speelruimte voor kinderen, waar je als ouder goede koffie kunt drinken en waar je niet gek aangekeken wordt als je even borstvoeding moet geven. Horeca leek mij pittig werk, zeker zonder ervaring, terwijl ik een kringloopwinkel wel zag zitten. Toen een kringloopeigenaar ons vertelde welke omzet hij draaide, zag ik Paula’s ogen groter worden. Wij kunnen dit ook, dachten we, dit gaan we doen, maar dan op onze manier. Met als kernwoorden: duurzaamheid en verbinding.’

Frans Korpershoek. (beeld Sahil Aamir Fotografie)

Frans Korpershoek. (beeld Sahil Aamir Fotografie)

De Doorsluizer ligt in het centrum van Maassluis en niet ergens achteraf. De winkel is helemaal gestyled en heeft een woonkamersfeer. ‘Ondertussen leef ik nog hetzelfde als een paar jaar geleden, maar ik verdien veel meer terwijl mijn impact op het milieu lager is. Ik heb bijvoorbeeld een jaar geen nieuwe kleding gekocht, waarna de behoefte daaraan volledig weg was. Ik laat mezelf niet meer gek maken door reclamekrantjes – iedereen zou verplicht zo’n nee-nee-sticker moeten hebben. Ondertussen dragen we uit dat je geen nieuwe spullen nodig hebt om je rijk en gelukkig te voelen. We zijn geen christelijke kringloopwinkel, maar praten wel over de hoop die in ons leeft als iemand bijvoorbeeld een heftig levensverhaal vertelt. Soms zet dat bezoekers aan het denken.’

We spreken Frans in De Lichtboog, de kerk in Houten waar Sela een oefenruimte heeft en waar Kinga Bán dus vaak was. Er gaat geen Sela-ontmoeting voorbij of Kinga komt ter sprake, zegt Frans. ‘We zingen liedjes die zij zong, haar naam staat boven de bladmuziek, ze is overal.’ Frans pakt zijn telefoon erbij om zijn laatste app’je aan haar voor te lezen, van het weekend voordat ze overleed. ‘Ik begon met “Yo, Kungfu!” Ik gaf haar voor de grap allerlei namen, want mensen konden haar naam niet onthouden, dus ze zeiden vaak: Katinka, Kingma, Kimga, Tanga – alles kwam voorbij. We deelden alles, ze voelde als een oudere zus, maar dan veel vriendschappelijker. Er was een tijd dat mensen vaker vroegen “Hoe gaat het met Kinga?” dan “Hoe is het met jou?”. De eerste honderd keer is dat prima, daarna probeerde ik het maar te incasseren.’

Het overlijden van Kinga heeft Frans blijvend veranderd, en dat raakt hem nu weer. Hij is een gevoelige jongen, excuseert hij zich met een kwinkslag. ‘Ze heeft me bewust en onbewust gevormd. Pas de laatste jaren ontdekte ik wat het met me deed om naast haar te staan; ze was van nature heel aanwezig en daar heb ik best een tijd mee geworsteld. Ik stelde me dienstbaar op, maar heb mezelf misschien te veel weggecijferd. Toen ik in 2011 bij Sela begon, moest ik nog veel leren en dan kom je naast zo’n groot talent te staan. Dat maakte ontspannen zingen best moeilijk. Op een gegeven moment kwam daar nog een recensie in de krant overheen waarin ik de zwakste schakel van Sela werd genoemd; daar heb ik drie dagen last van gehad. Voordat we het eerste album opnamen, sliep ik nauwelijks.’ Lachend: ‘Als ik het album nu luister, hoor ik vooral een uitgeput, emotioneel wrak. Best leuk en leerzaam, want als ik het vergelijk met latere albums, denk ik: kijk, leuk, dit ben ik! Uiteindelijk ben ik gaan omarmen wie ik ben en heb ik ontdekt wat mijn sterke en zwakke kanten zijn. Ik voel me nog steeds geen geweldige zanger, maar ik weet wel dat ik een boodschap goed kan overbrengen.’

‘Iedereen zou verplicht zo’n
nee-nee-sticker moeten hebben’

Je hebt nooit getwijfeld om te stoppen bij Sela. Waarom wil je blijven?
‘Omdat ik enorm houd van de missie: nieuwe liederen voor de kerk. En ik kan mensen helpen om van hun hoofd af te zakken naar hun gevoel, bijvoorbeeld door ze te betrekken bij hoe ik een concert beleef, of door mee te denken over onderwerpen voor nieuwe liederen. “Vul ons met Uw liefde” is zo’n lied. “Achter onze schone schijn, waar we broos en kwetsbaar zijn, schuilt de leegte van ons hart, waar alleen uw liefde past.” Een thema naar mijn hart.’

Hoe helpt Sela jou om te geloven?
‘We praten altijd over de onderwerpen die we bezingen, en waarom die ons raken. Dat is nodig, anders wordt het heel lastig om 21 keer hetzelfde lied te zingen. De thema’s die tijdens een concertenreeks voorbijkomen, neem ik mee in mijn dagelijks leven. We vormen samen een minikerkje, we delen heel transparant ons geloofsleven. Dat helpt om elkaar ook moeilijke vragen te stellen, zonder dat die ander per se het goede antwoord moet hebben.’

Welk lied raakt jou het meest?
‘Dat is een lied over twijfel en God niet voelen, “Wanneer ik U niet vind”. Dat geldt vooral voor de Frans van vroeger, maar ik kan me daar nog steeds goed in verplaatsen, waardoor het me raakt. Daarbij ken ik veel mensen die deze vragen momenteel hebben. Het refreintje is al prachtig gearrangeerd, maar dan de bridge… “Hoor mij aan, laat niet los, kom mij toch te hulp.” De harmonieën in combinatie met de woorden zijn zo raak en dichtbij dat ik daar een brok van in mijn keel krijg. Niet handig voor een zanger, maar dat mag er dan gewoon zijn.’

Dit artikel komt uit nummer 4 van magazine OnderWeg (15 februari 2020), een inspirerend magazine voor christenen die God en de kerk liefhebben en midden in het leven staan. Neem een gratis Proefabonnement (Digitaal of Papier Plus).

Over de auteur
Wilfred Hermans

Wilfred Hermans is freelance journalist.

De kerk als proeftuin

De kerk als proeftuin

Petra de Jong
  • Beschouwing
  • Thema-artikelen
‘De kracht van de lokale kerk kunnen we onderschatten’

‘De kracht van de lokale kerk kunnen we onderschatten’

Femke Woertink
  • Interview
  • Thema-artikelen

Reageer op dit bericht

Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief