Remmelt Meijer: ‘De waarheid zal je verrassen!’

Sjoerd Wielenga | 8 augustus 2020
  • Interview
  • Thema-artikelen

Wat is waarheid in het gesprek met mensen aan de rand van de gemeente en kerkverlaters en grensgangers? Kerkcoach Remmelt Meijer (1968), zelf zo’n grensganger, zoekt naar antwoorden. ‘Ik geloof niet in een vierkante waarheid, zoals veel gereformeerde kerken die jarenlang hadden.’

(beeld Alienke en Remmelt Meijer)

(beeld Alienke en Remmelt Meijer)

Op de dag van het interview heeft Remmelt Meijer bijna zomervakantie. Een periode waarin hij, samen met Peter Wierenga, zijn eerste boek Herkerken zal schrijven. De bedoeling is dat dit boek in september verschijnt bij uitgeverij de Vuurbaak. ‘Als kerkbegeleiders zagen we dat corona een katalysator was van wat allang gaande was. Kerken gingen diensten streamen, maar al snel bleek dat mensen elkaar misten. Het is ingewikkeld om in deze tijd als kerk een gemeenschap te zijn, maar was dat al niet veel langer ingewikkeld? De grensganger vond dat al veel langer. Corona vraagt ons dus om na te denken over onze manier van kerk-zijn.’

Remmelt Meijer noemt zichzelf ‘een loslopend theoloog’. Hij was tien jaar gemeentepredikant binnen de GKv; nu is hij coach van kerkenraden en missionaire projecten en pionier bij gemeentestichtingsproject Hemelsbreed, een gemeenschap in de Amsterdamse Bijlmer. Zo’n tien mensen zitten in de kerngroep en zo’n veertig zijn in de ring eromheen betrokken. Meijer: ‘We hebben geen ‘leden’, zoals in een gewone kerk. We hopen dat de bezoekers deelnemer worden en zich eigenaar gaan voelen van het geheel.’

Dat ‘geheel’ is dus de pioniersplek Hemelsbreed met een eigen klein café; vieringen op zondag; tijdens coronatijd een bakfiets als mobiele koffiebar en een audiotour door de wijk als Goede Vrijdag-viering. ‘Het is een kerk, maar de gemeenschap is niet formeel verbonden aan een bestaand kerkverband. Bij doorgewinterde kerkgangers kan dat vragen oproepen. Het stellen van die vragen is bovendien illustratief voor de kloof tussen kerkgangers en grensgangers. Maar daarover later meer.’

Waarom valt Hemelsbreed niet onder de paraplu van een kerkverband?
‘Dan moet je in het kerkelijk systeem passen. Dat kost ons te veel energie. Misschien verandert het nog eens in de toekomst, maar nu is het niet nodig.’

Onttrek je je dan niet aan een groter geheel van kerkelijke gemeenten?
‘Nee hoor. We zijn gewoon Hemelsbreed, zitten niet in een vakje en zeggen tegen de mensen in de Bijlmer: “Kom maar kijken.” Bovendien, grensgangers – afhakers en randkerkelijken – hebben heel weinig met kerkverbanden. Als theoloog zie ik het nut ervan in. Op persoonlijke titel ben ik lid van allerlei netwerken, zoals een intervisiegroep met voorgangers en een pionierskring van de Protestantse Kerk in Amsterdam. Dus dat grotere geheel functioneert wel degelijk. Bovendien ben ik coach van gewone kerken en weet dus wat er speelt. Maar voor Hemelsbreed heeft het voordelen om een oefenplek te zijn, los van de bestaande kerken. We willen experimenteren en daar passen geen beoordelingen en financiële steun van kerkverbanden bij. Dat kan heel remmend werken en afhankelijk maken. We houden liever onze eigen broek omhoog.’

Maar Hemelsbreed is nu ook nergens op aanspreekbaar door anderen.
‘Tja, dan heb je het inderdaad over de vraag naar waarheid. In kerken is een gesprek over de waarheid ook een teleurstellend verhaal en een bron van conflicten geweest. Ik heb gewerkt bij de kerkplant Stroom in Amsterdam, die verbonden was aan de GKv. Daar merkte ik dat het lastig was. Later, toen ik er al weg was, heeft Stroom de GKv verlaten, omdat ze vrouwen in het ambt hadden. Drie jaar later kunnen vrouwen in de GKv wel in het ambt. Zo snel kan het gaan; dat ze drie jaar terug uit elkaar gingen, is heel wrang.

Het is voor bestaande kerken lastig te begrijpen wat kerkelijk pionieren is. Bestaande kerken vinden dat je pas een echte kerk bent als je ambten hebt. Dan heb je niet begrepen wat pionieren inhoudt. Dit stuit bij grensgangers op veel onbegrip. Dat gaat niet alleen over dogma’s en ethiek; het gaat over een cultuur.’

‘Kun je waarheid in kaders vangen?’

Zeventien jaar woont Meijer nu in Amsterdam en dat heeft hem veranderd. ‘Ten goede of ten kwade, dat mag iemand anders beoordelen. Maar inmiddels voel ik mezelf ook grensganger.’ Een paar jaar geleden hield hij een aantal interviews met grensgangers en publiceerde er drie blogs over op de EO-website Lazarus. Naar eigen zeggen: ‘Dat is het online platform voor progressieve christenen.’

Wat viel je op in die gesprekken?
‘Er is een groep gelovige mensen die niet cynisch is, maar echt niets met de kerk wil. Mijn eerste reactie was: “Je kunt toch niet in je uppie geloven?” Maar dat deden ze dus wel. Ik hoorde verhalen over preken die hen eerder bij God wegdreven dan helpend waren of over een veroordelende sfeer in de kerk, waardoor er bij hen iets knapte. Ze voelen zich dus niet thuis in de kerk, maar geloven wel degelijk in God. Ze ontwikkelen een eigen manier van geloven. Ik denk dan: “Als je toch God zoekt, doe het dan samen.” Daarom ben ik Hemelsbreed begonnen. Dat vraagt om te zoeken naar nieuwe manieren.’

Als je het met grensgangers over ‘waarheid’ hebt, waar heb je het dan over?
‘Waarheid is niet een systeem of een set waarheden. Ik geloof niet in een vierkante waarheid, zoals veel gereformeerde kerken die jarenlang hadden. Gelukkig brokkelt die muur af bij veel kerken. Kun je waarheid eigenlijk wel in kaders vangen? Of is waarheid een kloppend hart waarnaar je op weg en mee verbonden bent? Jezus noemt zichzelf de weg, de waarheid en het leven. Wat ik daar lees, is dat waarheid een persoon is en dat geloof een weg is in het volle leven. Als waarheid een persoon is, gaat het om de relatie met die persoon. Dat is Jezus volgen. Jezus in het centrum en wij eromheen. Zo zou ik de woorden van Jezus vroeger in een preek niet zo snel hebben uitgelegd.’

(beeld Alienke en Remmelt Meijer)

(beeld Alienke en Remmelt Meijer)

Hoe interpreteerde je destijds het feit dat Jezus zichzelf de waarheid noemt?
‘Vroeger zou ik de normen die daarbij horen direct benoemd hebben. Nu zeg ik: Gods liefde is het kloppend hart van de Bijbel. De positie van Jezus staat onwrikbaar vast. De opstanding is het centrum. De rest beweegt daaromheen. Dat doet een appel op mij: ben ik met Hem verbonden? Elkaar aanspreken gaat dus ook over: hoe is dat bij jou? Vroeger ging ik ‘tegenover’ je zitten: ”Ik moet je toch even wat vertellen, jouw waarheid klopt niet.” Nu vraag ik: “Hoe komt het dat je dit vindt?” Neem echtscheiding. ”Van de kerk mag je niet scheiden”, hoor je. Niemand scheidt voor z’n lol. De vraag zou moeten zijn: hoe blijf je ook in zo’n periode verbonden met Jezus?’

Spreekt zo’n benadering grensgangers meer aan?
‘Vanuit mijn ervaring met grensgangers weet ik dat over bijvoorbeeld echtscheiding behoorlijk vierkant gepreekt is. In veel preken – ook in die van mij – zaten opmerkingen als: dat kan Gods bedoeling toch niet zijn? Als gemeentelid kun je dan denken: oké, dan hoor ik er niet bij. Mannen met veel testosteron en autoriteit preekten heel stellig en met veel bombarie. Vrouwen zijn wat dat betreft een stuk sensitiever. Als je het over waarheid in de kerk hebt, zeg ik: kijk in de spiegel waar het fout is gegaan. Ik zeg niet: al die preken waren fout, maar wel: durf te reflecteren op niet-inclusieve systemen die mensen kunnen beschadigen of zelfs verwijderen van Gods kerk of liefde.’

Maar de Bijbel zelf is best normatief; daaruit blijkt dat God toch bepaalde richtlijnen voor het leven geeft.
‘Zeker. Maar het m/v-debat of de positie van LHBT’ers is niet altijd helder. Heel veel waarheden zijn kennelijk niet zo goddelijk als we dachten. Ze zijn vermengd met menselijke toepassingen. Misschien moeten we de waarheid meer bescheiden brengen en meer vragen toelaten. Natuurlijk is God af en toe lastig; Hij wil ons hart en ons hele leven. Ga er maar aan staan! Het christelijke geloof is een heel radicale religie die geen regels vraagt, maar de overgave van het hart. Dus laat die regels meer in het midden en koers op de kern. Dat neemt niet weg dat je scherp kunt preken. Ik heb in Hemelsbreed gepreekt over “Jezus is niet wit”, naar aanleiding van het racismedebat. Met zweet in mijn handen, want er komen bij ons zwarte en witte mensen. Voor je het weet, zeg je iets verkeerd. Ik heb racisme scherp veroordeeld en wilde kwetsbaar zijn. Ik heb dus gezegd dat ik tot voor kort zelf geen barst afwist van racisme.’

Sommige kerkgangers vinden het ingewikkeld dat standpunten verschuiven. Dan heb je bovendien nog grensgangers die nooit komen, maar wel aan de zijlijn kritiek leveren op kerkdiensten en het gemeenteleven.
‘We hadden in de kerken een bijna Farizees systeem van waarheidspiketpaaltjes. Het systeem valt nu om, maar laten we Jezus overhouden! Ik wil mensen die verward raken, uitnodigen om te kijken naar Jezus. Ik heb geen moeite met mensen die op grond van de Bijbel de homoseksuele praxis afwijzen. Als je maar naast een homoseksuele broeder die een relatie heeft, avondmaal viert. We hebben elkaar nodig! Laten we de verschillen tussen mensen omarmen.’

‘Als waarheid een persoon is,
gaat het om de relatie met die persoon.
Dat is Jezus volgen’

Maar bezwaarde gemeenteleden kunnen niet zomaar over zulke verschillen heen stappen; niet vanwege hun grote ego, maar omdat ze ervan overtuigd zijn dat anderen zondigen tegen God zelf.
‘Maar dan maken ze zich schuldig aan wat ze anderen verwijten: ze verabsoluteren hun eigen overtuiging. De wereldwijde kerk is het op deze punten niet eens. Die ruimte is er dus. Het is dan goed om naar de vruchten van de boom te kijken. Zijn de vruchten zuurheid, bitterheid en vlakheid? Of komt er bijvoorbeeld meer liefde en tact in de preken als er vrouwelijke predikanten voorgaan? Of als homo’s zich actief in onze kerk inzetten? Ik zie dat de vruchten in deze voorbeelden vaak beter zijn. Erken dat! Dan hoef je het er niet mee eens te zijn, maar schrijf de ander niet af. Grensgangers ervaren dat de kerk hen veroordeeld en afgeschreven heeft. Mensen die niet gegroet werden na een echtscheiding of omdat ze achter hun homoseksuele zoon stonden. Of de lesbische vrouw die van haar ouderling niet in contact mocht komen met andere lesbische zusters in de gemeente. Of de homo die – terwijl hij geen relatie had – moest stoppen met zijn kerkenwerk. Dat heeft heel veel pijn veroorzaakt.’

Dat zijn heel pijnlijke voorbeelden. Maar je hoort ook van grensgangers die minder pijnlijk stukgelopen zijn op het verstikkende klimaat van hun jeugd en zich nu wentelen in slachtofferschap als legitimatie voor hun plek aan de zijlijn. Je denkt dan weleens: die conservatieve kerk van 25 jaar geleden bestaat niet meer; wees een vent, kijk vooruit en zet je in voor de gemeente.
‘Ik snap wat je zegt, maar mensen die zo reageren op grensgangers, zeggen over institutioneel racisme: “Zeur niet zo. Het valt best mee. Aboutaleb is toch burgemeester van Rotterdam geworden?” Ga eens luisteren naar tien Marokkanen van 25 jaar en dan zeg je dat niet meer. Ook in de onderstroom van de kerk zijn bepaalde structuren niet veranderd. Er zijn nog steeds systemen die je laten geloven dat je moet passen in het plaatje. Ja, er zijn kerklozen die zich wentelen in hun kerkloos christendom. Leer deze mensen alstublieft eerst begrijpen voordat je ze gaat beoordelen. Ik ontmoet gelovige kerklozen van veertig, vijftig, zestig jaar. Sommigen zijn ouderling geweest. Het zijn niet alleen twintigers! Wat is hier aan de hand? Natuurlijk spelen hun karakter en biografische aspecten mee.

Je kunt de grensgangers niet heilig verklaren en de kerk blamen alsof die alles fout doet. Maar het gaat hier om systemen die de waarheid van Jezus niet uitdragen. Galaten 3:28 is de meest inclusieve tekst in de Bijbel. Mensen uit volstrekt tegengestelde categorieën gingen samen achter Jezus aan. Die verschillen vallen dus weg, het kan dus wel! Als je mensen uitsluit in je systemen, heb je problemen met de waarheid. Dan denk ik: de kerk heeft een probleem met de waarheid.’

Sommige grensgangers willen een legitieme plek in de gemeente hebben, ook als ze bijvoorbeeld niets hebben met de klassieke verzoeningsleer en Jezus vooral een inspirerend voorbeeld vinden. Moeten kerkenraden dat nog als ‘dwaalleer’ bestempelen?
‘Kerkenraden moeten Jezus centraal stellen. Ik heb ook mensen onder mijn gehoor die niet gelijk iets met Jezus hebben, maar uit New Age, Boeddha of reïncarnatie inspiratie halen. Toch nodigen we ze uit en vragen: wil je ons verhaal eens proberen? Iemand vroeg me om een interreligieus ding te maken van Hemelsbreed. Ik geloof dat andere religies goede dingen hebben, maar ik wil deze bron – Jezus – als centrum houden. Tot nu toe blijven de mensen terugkomen voor ons verhaal dat om Jezus cirkelt. Dat vinden ze toch de moeite waard. Ze eten en vieren mee. Een Chinese atheïstische dame vindt het geweldig wat ik vertel over Jezus en God als mijn bron. Maar ze gelooft zelf niet, zegt ze. Tegelijk zie ik bij haar zoveel goeds en moois. Waarom zou ik dan eerst moeten beoordelen of ze echt niet gelooft of misschien toch wel?’

Als je zelf weet wie je bent, maakt dat niet uit, bedoel je?
‘Precies. Als je je eigen identiteit kent, ontspant dat enorm. Als daar een kloppend hart zit, kun je het ook loslaten. Dan kom je voor verrassingen te staan. Ik pleit voor de verrassende kerk. De waarheid zal je verrassen.’

Over de auteur
Sjoerd Wielenga

Sjoerd Wielenga (GKv) is zelfstandig journalist, tekstschrijver en eindredacteur.

Het mysterie van Jezus’ wonderen

Het mysterie van Jezus’ wonderen

Rolf Robbe
  • Beschouwing
  • Thema-artikelen
Voor wie meer wil ontdekken over: Wonderen

Voor wie meer wil ontdekken over: Wonderen

Peter Hommes
  • Reisbagage
  • Thema-artikelen

Reageer op dit bericht

Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief