Stelen van God?

Bob Wielenga | 13 augustus 2020
  • Blog

De ‘kerk’ in Afrika groeit. Maar in de ‘kerk’ groeit het volk dat de Bijbel niet kent harder. Natuurlijk gaat de Bijbel open in de talloze kerken en geloofsgemeenschappen die Afrika rijk is, maar wat kun je verwachten van voorgangers die als enige voorbereiding op de Bijbeluitleg op zondag zaterdagavond in gebed gaan om de vervulling met de heilige Geest? Dat wordt, zoals het gezegde gaat, elke week een andere tekst met dezelfde boodschap.

Het aantal preekteksten is ook beperkt; elke kerktype kent zijn eigen selectie. Maleachi 3:8 behoort in de meeste ‘kerken’ tot de favoriete teksten, die velen ook uit hun hoofd kennen. ‘Vinden jullie dat een mens God mag bestelen? Toch bestelen jullie mij.’ Het volk vraagt verbaasd: ‘Hoezo bestelen we u?’ Gods antwoord raakt direct hun hart en portemonnee: ‘Door de tienden en de heffingen achter te houden!’ Toepassing: ‘Dus, broeders en zusters, hebt u uw tienden al betaald? Zo niet, de offerschaal komt zo langs, laat dan het geld niet rinkelen maar knisperen.’ Want de tienden moeten in bankbiljetten uitbetaald worden, niet in munten. Als klap op de vuurpijl volgt vers 10: breng de tienden naar de tempel en dan zul je zien wat een zegen vanuit de hemel op jullie zal neerregenen. Amen! Dat is de kern van de boodschap.

De onvruchtbare vrouw verlangt naar kinderen, de man zonder baan zoekt werk, studenten willen slagen en ja, ‘christelijke’ politieke leiders hopen op herverkiezing. Als het geven van tienden dat garandeert, dan gaat ons laatste geld naar de ‘kerk’ om ons van Gods zegen te verzekeren. De gebeden van de kerkleider maken onze tienden voor God onweerstaanbaar. Wie wil er nu van God stelen en als straf ongezegend blijven? Na de dienst rijdt de voorganger in zijn peperdure auto, een Mercedes Benz of Porsche, naar huis: een villa met drie garages.

De kerk als business

Het gaat me niet om de vraag of wij vandaag nog verplicht zijn tienden (10 procent van ons inkomen) aan de kerk en daarmee aan God te geven. Ik ben helemaal tevreden met het systeem van vaste vrijwillige bijdragen waarmee ik opgegroeid ben. Kerken hebben geld nodig om te kunnen functioneren, ja, God heeft ons geld nodig om zijn koninkrijk op aarde te kunnen laten aanbreken, al is Hij er niet afhankelijk van. De kerk- en zendingsgeschiedenis kent genoeg voorbeelden van kerkgroei in de armste streken. Maar God manipuleren met geld: niemand met ook maar het minste Bijbelinzicht haalt dat toch in zijn hoofd? Toch wel!

De zegen van boven wordt door
deze ‘mannen van God’ verzekerd

De kerk is in Afrika vaak een familiebedrijf. Begrijpelijk dat er felle ruzies ontstaan bij het overlijden van de ‘kerkeigenaar’; profeet, apostel of ook trooster genoemd. Wie zal hem opvolgen? Heeft hij dat goed geregeld in zijn testament, in overleg met het topmanagement, de kerkleiding die meeprofiteerde van het succes van de kerk? Zo niet, dan komen er rechtszaken tussen familieleden, die naar het ambt van kerkleider staan.

De bekende Nasareth Baptist Church in Zuid-Afrika (een kerk die in de jaren dertig van de vorige eeuw gesticht werd door de profeet Isaiah Shembe) kent inmiddels twee afsplitsingen. Drie verschillende nakomelingen van Shembe noemen zich nu profeet.

Een recenter voorbeeld is de International Pentecostal Holiness Church. De strijd om de erfenis heeft al levens gekost. Niet de Heer noch de leer, maar het geld splijt deze ‘kerken’. De zegen van boven wordt door deze ‘mannen van God’ verzekerd. Hun welvarendheid is teken en zegel van wat gewone gelovigen mogen verwachten als ze hun tienden betalen.

Stelen van de armen

Stelen van God had gevolgen voor de sociaal zwakke groepen in de samenleving. In Maleachi 3:5 lezen we over weduwen, wezen en ook vreemdelingen (de immigranten met een ‘permanente verblijfsvergunning’ in Juda). Juist deze groepen mochten profiteren van de tienden die God ontving. In Deuteronomium 14:28-29 draagt Mozes Israël op om de tienden elk derde jaar niet aan de tempel af te dragen. Nee, in iedere stad en dorp moesten de tienden verzameld worden om, behalve de plaatselijke Leviet, ook de weduwen, de wezen en de immigranten te ondersteunen. Zeker, de tempel moest blijven functioneren en het tempelpersoneel moest onderhouden worden, maar sociaal kwetsbare mensen mochten daarom nog niet tekortkomen. Ook tijdens de economische crisis, waaronder Juda destijds gebukt ging, moesten de tienden betaald worden. Stelen van God was stelen van de armen!

Het geld in de kerk is van God. De Bijbel vertelt ons hoe Hij het wil gebruiken (denk aan Handelingen 4:32-37). Zonder geld kan een kerk moeilijk functioneren; de dominee, de koster en de organist hebben, naast het kerkverband, geld nodig. Gebouwen moeten onderhouden worden. Dat is God welgevallig. Maar als er niets overblijft voor de weduwe, de wees en de immigrant in onze eigen omgeving of verder weg (de verre naaaste), dan wordt de vraag ook aan ons gesteld: ‘Vinden jullie dat je God mag bestelen?’ De vraag stellen is haar beantwoorden. Ook in de coronatijd horen we niet van God te stelen.

Over de auteur
Bob Wielenga

Ds. Bob Wielenga is emeritus predikant van de NGK Kampen en woonachtig in Zuid-Afrika.

Het mysterie van Jezus’ wonderen

Het mysterie van Jezus’ wonderen

Rolf Robbe
  • Beschouwing
  • Thema-artikelen
Voor wie meer wil ontdekken over: Wonderen

Voor wie meer wil ontdekken over: Wonderen

Peter Hommes
  • Reisbagage
  • Thema-artikelen

Reageer op dit bericht

Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief