Peter Sneep en Jaap Cramer over vrijheid en muziek
- Achtergrond
- Reportage
- Special Vrij
Muziek maken moet je leren, weet componist en organist Peter Sneep (58). Maar kun je het eenmaal, dan geeft het een groot gevoel van vrijheid. Hoe komt dat en hoe werkt dat? Peter, die ook journalist is, gaat hierover in gesprek met theoloog en musicus Jaap Cramer (36). ‘Vrijheid is dat je in muziek de tijd vindt om je gedachten te laten gaan, leeg te raken en dingen te verwerken.’
Jaap Cramer (1984) is parttime (65 procent) predikant van de NGKv Verbindingskerk in Heerde. De rest van zijn tijd besteedt hij aan het componeren van muziek. Tijdens zijn studie Theologie aan de TU in Kampen kwam hij voor de keuze: muziek of het predikantschap? ‘Bij de supervisie op de TU constateerden we dat de muziek zo’n wezenlijk onderdeel is van wie ik ben, dat dat een plek moest krijgen.’
Peter Sneep (1962) is journalist, componist van kerkliederen en organist van diverse kerken in Leusden en Amersfoort. Hij heeft een eigen bedrijf voor het schrijven van teksten en muziek. ‘In mijn hoofd ervaar ik het maken van muziek en het schrijven van een artikel precies hetzelfde. Ik heb altijd een groot geluksgevoel als het artikel of muziek klaar is en ik tevreden ben over het resultaat.’
Peter: ‘Wij spraken elkaar voor het eerst toen jij zestien was, in het jaar 2000. John Kuiper, docent op het Greijdanus in Zwolle, had mij gevraagd muziek te componeren voor het toneelstuk voor de jaarlijkse Grote Avond. Ik kreeg de liedteksten, maar vond de vrijheid niet om bij die woorden de goede noten te vinden. Dus gaf ik mijn opdracht terug. Een tijdje later belde hij op. “Ik heb iemand gevonden die het wel voor elkaar krijgt”, zei hij. En dat was jij.’
Jaap: ‘Wat leuk! Dat wist ik niet. Het was voor mij de eerste keer dat ik muziek bij een tekst schreef. Een tekst is beperkend, het schrijft ritme en metrum voor. En dan moet je kunstgrepen uithalen om er toch iets van te maken. Ik denk dat mijn muziek toen er wel onder geleden heeft.’
Peter: ‘Ik ben naar Zwolle gegaan om je liedjes te horen. Ik vond het de goede muziek op het goede moment. Ik was diep onder de indruk van wat jij op zestienjarige leeftijd al kon. In die tijd werkte ik bij het Nederlands Dagblad en ik heb jou dus maar geïnterviewd.’
Roes
Jaap: ‘Vrijheid is dat je in de muziek tijd vindt om je gedachten te laten gaan, leeg te raken en dingen te verwerken. Muziek is ook een plek voor ontspanning. Als ik me ergens voor moet opladen, kruip ik even achter de piano. Dan speel ik iets waar ik zin in heb. Mijn kinderen vroegen laatst: “Wil je dat stuk met de sneeuwvlokjes spelen?” Ze bedoelden muziek van Debussy.’
Peter: ‘Als ik speel, raak ik in een soort roes, een diepe concentratie. Dan denk ik niet alleen aan de muziek, maar ook aan allerlei andere dingen die niets met muziek te maken hebben. Ik zie moeilijke dingen opeens in wijds perspectief.’
Jaap: ‘Muziek is goed voor je hersenen, je wordt opnieuw uitgelijnd. Als je muziek maakt, worden er heel veel gebieden in je hersenen aangesproken: motorisch, emotioneel, talig. Alle stukjes van jezelf gaan met elkaar in gesprek en dat is helend voor je ziel.’
Dit artikel komt uit de special Vrij van magazine OnderWeg (7 november 2020). Bestel het extra dikke nummer nu via onze webshop!
Peter: ‘Ik begeleid samenzang in kerkdiensten, ik zie mezelf in die rol echt als bieder van troost. Sfeer maken vind ik als kerkorganist heel belangrijk voor het goede gevoel bij de kerkgangers, dat ze de ruimte vinden om lekker mee te zingen. Ik bied de bedding en de mensen kunnen hun stem daarin als een rivier laten stromen, zeg maar. Daarbij, als extra vermaak, beeld ik de tekst uit; ik denk soms zeer opvallend, want mensen zeggen dan wel eens na de dienst: “Je hebt je lekker uitgeleefd.” En dat is het nou net niet. Ik ervaar het juist als een heel dienstbare houding van mezelf.’
Jaap: ‘De psychologische term daarvoor is ‘projectie’. De mensen in de kerk hebben zichzelf gefaciliteerd geweten, ze hebben lekker vrij kunnen zingen en gehoord dat jij leuke en mooie dingen hebt gedaan.’
Peter: ‘Interessant, zo heb ik er nooit naar gekeken. Ik voel altijd enige ergernis als mensen dat zeggen. Samen zingen is zoiets magisch: dat iedereen meedoet en saamhorig wordt. Ik ben blij als mensen vertellen dat ze gelukkig worden van mijn orgelspel. Geluk en vrijheid liggen dicht bij elkaar.’
Jaap: ‘Wij hadden een gastorganist in de gemeente die heel beeldend speelde. Hij liet vogels horen en donder en stromend water. Dat helpt mensen om de tekst mee te maken. Want soms ben je als kerkganger tijdens het zingen gedachteloos.’
Oerdriften
Peter: ‘Heb je als dominee nog tijd om te componeren?’
Jaap: ‘Ik ben deeltijdpredikant omdat ik tijd wil hebben om te componeren, maar ik componeer nu niet veel. Toen ik begon, componeerde ik Sturm-und-Drang-muziek. Mijn compositieleraar zei tegen me: “Er zit zoveel muzikaal materiaal in een stukje van drie minuten, daar kun je een hele symfonie mee vullen.” Mijn compositielessen zijn gestopt toen ik ging studeren. Ik werd lid van een internetforum van jonge componisten. Ik deelde daar mijn composities en gaf en kreeg commentaar. Als ik aan wedstrijden meedeed, zeiden juryleden: “Probeer eens wat hedendaagser te worden.” Dus ik had het idee dat ik de muzikale heilshistorie door moest. Ik moest van iemand Stravinsky luisteren, Le sacre du printemps. Ik snapte die muziek niet, maar ik vond het fantastisch. Die muziek is heel primair. Dit is jezelf laten gaan. Het doet een appel op allerlei oerdriften.
Peter: ‘Als je voor het eerst gaat componeren, heb je alle vrijheid. Je bent onbevangen, want je hebt nog niks geschreven, dus er is nog geen angst om jezelf te herhalen.’
Jaap: ‘Ik schreef aanvankelijk puur therapeutisch voor mezelf. Dat meedoen met die Grote Avonden was wel een dingetje. Het zit niet zo in me om mezelf op een podium te zetten. Maar gaandeweg heb ik ontdekt hoe waarderend het is om op een podium te staan. Als je muziek schrijft, geef je iets van jezelf; het is zeer verweven met wie je bent. Als jouw muziek wordt gewaardeerd, word jij zelf gewaardeerd. Dat is goed voor je ego, maar het is ook op een heel diep zijnsniveau fijn. Dus is het ook voor jou fijn als mensen naar het orgel komen om te zeggen dat het mooi was.’
Peter: ‘Dat klopt, al heb ik er lang over gedaan om fatsoenlijk complimenten in ontvangst te nemen. Muziek is zo persoonlijk, ik voel me na afloop van de kerkdienst vaak een beetje bloot.’
Beperking
Jaap: ‘Ik heb ontdekt dat het maken van een preek op dezelfde creatieve manier werkt als het maken van muziek.’
Peter: Wat leuk dat je dat zegt, ik heb dat ook: componeren en improviseren en een journalistiek artikel schrijven moeten allebei kop en staart hebben, levensecht en indringend zijn. Ik hecht aan frisheid en schoonheid. Teksten en muziek moeten onbevangen zijn en gericht op de luisteraar of de lezer.’
Jaap: ‘Mijn jongste kind is drie maanden, hij snapt van taal nog niets. Voor taal en muziek geldt dat je de grammatica moet beheersen voordat je de vrijheid hebt om te durven duiden. Ik houd van taal als die dubbelzinnig is en van muziek als die dubbelzinnig is.’
Peter: ‘Nu jij dit zegt, realiseer ik me opeens dat gelovigen die naar mijn muziek luisteren een enorme context delen. Ik ben vrijgemaakt en er zat een groot voordeel aan die 150 psalmen en de 29, 36, 41 of 90 gezangen waaruit vrijgemaakten lange tijd zongen. Als ik na de dienst iets wilde spelen dat bij de preek paste, had je beperkte keus om op herkenning en meeneuriën te appelleren. Die beperking gaf dus ook heel veel vrijheid.’
Afstand
Jaap: ‘Tegelijk is dit een heel goed voorbeeld van het feit dat je je materiaal moet beheersen. Als kerkganger moet je de grammatica kennen om te snappen wat er gebeurt. Jij kent die melodieën en teksten en kunt die verbanden leggen. Bij het begeleiden in Kampen liet ik me zo meeslepen door de melodische beweging en de onderliggende harmonie, op het hoogtepunt van de tekst, dat ik me dan verspeelde. Het gebeurde vaak op het moment dat je je emotioneel voelt: hier is de essentie van de psalm. De melodie doet iets, je wilt zelf een afslag nemen en de melodie staat dat niet toe.’
Peter: ‘Maar ook dat je vaardigheden je in de steek laten. Want er zijn mensen die het wel kunnen.’
Jaap: Ja, zoals jij. Het vraagt ook een afstand ten opzichte van je eigen gevoel. Een predikant is superauthentiek als hij zo geraakt wordt door zijn eigen verhaal dat hij in tranen uitbarst. Maar je kunt dan niet meer zo dienstbaar zijn aan het verhaal. Je moet jezelf beheersen. Je moet zo echt zijn dat je het uit, maar niet zo echt dat je jezelf omverblaast.
Peter: ‘Ik coach wel eens organisten. Daarbij ben ik streng als een organist zegt: “Ik voel dit en dat en dat.” Ik zeg dan: “Ontroering opwekken bij de kerkgangers doe je met ambacht en techniek, niet met emotie.” Ik heb orgelles gehad van Gerrit ’t Hart, een man van de oude muziek. Hij wilde mij barokke improvisaties leren. Ik zei dat ik dat te beperkt vond. Hij antwoordde: “Binnen alle beperkingen die de stijlperiode of het idioom je oplegt, kun je juist vrijheid vinden”.’
Jaap: ‘Het is een gekke paradox.’
Peter: ‘Over vrijheid gesproken: ik ben altijd zo blij als iets goed is gelukt. Dan ben ik echt dolgelukkig en opgetogen. Ik voel dan heel veel ruimte en geluk in mijn hoofd en in mijn lijf.’
Jaap: ‘Dat heb ik ook.’
Dit artikel komt uit de special Vrij van magazine OnderWeg (7 november 2020). Bestel het extra dikke nummer nu via onze webshop! Geïnspireerd door OnderWeg? Neem aan gratis proefabonnement.
Wat is vrijheid in muziek voor Jaap Cramer?
Ik luister graag naar Prayers of Kierkegaard van Samuel Barber:
Het stuk begint met eenstemmige zang door de mannenstemmen, die heel vrij klinkt door het ontbreken van een maatsoort. Ook is er een clash in toonsoorten van majeur en mineur, voor Cramer symboliseert dit de onveranderlijkheid van God en tegelijk is hij niet onbewogen. Het derde deel is een gebed dat klein begint, maar uitmondt in een waanzinnige litanie die God bestormt. Harmonisch gezien gebruikt Barber hier de tonen uit een twaalftoonsrij (een strak systeem) op een vrije manier, waardoor het bijna psychedelisch klinkt. Na deze hectiek komt alles bij elkaar in een simpel koraal. Als ik dit geluisterd heb ervaar ik een catharsis, ook een soort vrijheid.
Wat is vrijheid in muziek voor Peter Sneep?
In het interview spreken we over de vrijheid die een muzikant voelt en/of vindt bij het maken van muziek. Ik deel daarom graag het laatste nummer van de cd Lied van verlossing, opgenomen op 15 mei 2004:
Het werd tijdens de opnamedag ook als laatste opgenomen. Na een lange dag was er een grote saamhorigheid gegroeid tussen de 140 zangers in de kerk, dirigent Jannes Munneke en mij. Die zangers in de kerk waren mensen overal vandaan, liefhebbers om kerkliederen te zingen. Natuurlijk, in het artikel zeg ik dat het een ambacht is om mensen te ontroeren met muziek. Maar hier was het toch ook een beetje extase. Ik was heftig ontroerd toen we deze zinnen zongen uit het derde couplet: ‘Dood en zonde hebt u weggedaan en de hemel ging open’.
Ik denk dat de extase samenhangt met het componeren van het lied. Toen ik de tekst van Ria Borkent voor het eerst onder ogen kreeg, begon de melodie meteen in mijn hoofd. Dat gebeurt me niet vaak. Meestal ben ik een tijdje aan het worstelen en stoeien met een liedtekst die ik op muziek moet zetten. Ik ben heel erg mezelf in dit lied.
Peter Sneep is journalist, presentator, componist en organist.