Tweeling
- Column
Ze kleden zich elke dag nog steeds precies hetzelfde. Pas kregen ze een nieuwe bril en kozen hetzelfde montuur. Niet omdat het moet, maar omdat het mag. En omdat onze jonge tienertweeling dat zelf het allerliefste wil. Bij elke keuze is er die vrijheid: kies ik zelf, onafhankelijk wat de ander doet of probeer ik in harmonie met de wil en smaak van de ander mijn weg te vinden? Ik begrijp dat tegendraadsheid zomaar op de loer kan liggen als je dertien bent. Of dertig, of drieënzeventig.
Zoals de Schepper onze tweeling tegelijk heeft laten groeien, zo hoop ik dat ook het eigen keuzes gaan maken organisch verloopt. Daarom probeer ik ze ruimte te geven en niet actief uit elkaar te trekken. Voor die benadering moet ik me overigens vaak verdedigen. Verwijten over het niet gunnen van een eigen identiteit zijn niet zeldzaam, soms zijn het wildvreemden die op basis van hun identieke outfits hun mening over ons sproeien.
Tweelingen zijn sowieso voer voor wetenschap, maar hun intens diepe en mystieke band is jaloersmakend. Altijd je beste vriend bij je hebben, iemand die je diepste zielenroerselen begrijpt, al weet wat je wilt zeggen voor je je mond opent, onvoorwaardelijk aan jouw kant staat en je aanvult waar jij tekortschiet. We zijn geschapen om in gemeenschap met God en anderen te leven en dat zie ik elke dag uitgebeeld in mijn dochters. In hun unieke eigenheid. Daarbij maakt hun verbondenheid deel uit van die individuele identiteit.
In hun dans zijn ze als partners duidelijk te onderscheiden. Om beurten nemen ze de leiding, maken ze hun eigen bewegingen. Hun choreografie is harmonieus, maar niet identiek of synchroon. Ieder heeft een eigen inbreng. Zo’n huwelijk wil je. Zulke vriendschappen zou je koes
teren. Naar zo’n relatie met God verlang je. De kritiek op de band van mijn meiden laat ik van me afglijden, God gebruikt ze als rolmodellen voor mij. Al weet ik niet van een bijbelse basis voor ‘tweelingengelen’.
Eline de Boo is schrijfster met een missionaire roeping.