‘Ik moest leren dat het gaat om geloven’

Anke Nijdam | 8 september 2023
  • Algemeen
  • Ontmoeting

Het is volop zomer als ik dominee Marinus de Jong ontmoet in zijn werkkamer in de Oosterparkkerk in Amsterdam. Door de open ramen dringen de geluiden van een drukke Amsterdamse straat de rustige atmosfeer van de kerk binnen. Wie is Marinus de Jong en waarom is hij op zijn plek in deze stadskerk?

‘Ik ben opgegroeid in vrijgemaakte kring. Als tiener was ik al bevlogen en ging ik met vrienden zelf bijbelstudies organiseren, omdat we de jeugdvereniging wat te oppervlakkig vonden. Na het vwo vond ik veel studies interessant, waaronder theologie; dat was niet per se om dominee te worden. Uiteindelijk koos ik ervoor om een jaar naar de Faculté Jean Calvin in Aix-en-Provence in Zuid-Frankrijk te gaan, een theologische faculteit. Het raakte mijn nieuwsgierigheid. Daar kon ik theologie en Frans leren en een boeiende ervaring hebben in het buitenland. Het was wel heftig, ook al woonde ik op de campus: ik was zeventien en ging daar in mijn eentje wonen.

Tijdens dat studiejaar liep ik een maand mee met een dominee in de Pyreneeën. Deze man had een mooie spiritualiteit. Hij was trots, maar heel vroom op zijn eigen manier. Elke ochtend ging hij bidden in een speciaal kamertje. De dominee was alleenstaand; ik vond het eenzaam, in zo’n grote, koude pastorie. Het was februari en het sneeuwde nog. Daar voelde ik de roeping om zelf ook dominee te worden. Ik vond het werk mooi en ik had het gevoel dat het ergens over ging. Het was een bizarre plek om die roeping te ervaren, het was niet gemakkelijk daar. Er waren drie vergrijsde kerkjes die niet samen wilden gaan, omdat ze vonden dat ze te verschillend waren. Er gebeurde wel veel. Ik werkte met tieners. Ik ging mee naar een begrafenis – de eerste dode die ik zag in mijn leven – en meteen daarna was er een dorpsfeest, een soort Trekker Trek. Dat is wat dominee-zijn ook is: je bent overal bij. Die stage was een vormende ervaring.

Na een jaar kwam je terug in Nederland. En toen?

‘Ik ben verder gaan studeren aan de TU Kampen. De wetenschappelijke benadering van de studie trok me. Ook wilde ik een evangelische wind in de GKv brengen. In Frankrijk was ik in contact gekomen met evangelische en charismatische christenen en bezocht ik regelmatig evangelische diensten. Met dezelfde ijver als waarmee ik de Bijbel had bestudeerd, wilde ik ook de gereformeerde kerk meer evangelisch maken. En ik wilde antwoorden op mijn vragen vinden, existentiële vragen zoals: “Geloof ik dit wel?” Heel cliché, maar ik moest leren dat het gaat om geloven: ik kan niet zeker weten dat de Bijbel waar is. In dat proces merkte ik dat ik niet kon stoppen met geloven, ook al leek dat rationeel de enige optie. Ik bleef bidden. Uiteindelijk trok ik de conclusie: God is niet te verklaren of te bewijzen. Geloven zit in je lijf. Je denkt dat je het met je hoofd controleert, maar het is dierlijker welhaast, een drift die in je zit om te geloven. Ik besefte dat geloven een cirkelredenering is, waar je graag in zit. Maar het is zeker geen irrationele redenering. Dat geldt voor elk geloof.

God is niet te verklaren of te bewijzen. Geloven zit in je lijf

De twijfel is nooit weg. Zo nu en dan komt die vraag terug: “Wat ben ik aan het doen?” Die angst kijk ik in de ogen. Ik ben diep overtuigd van de waarheid van God en tegelijk kan ik ook diep twijfelen. Dat is er allebei.’

Hoe ga je met die angst om?

‘Die laat ik bestaan, ik druk die twijfel niet weg. Ik ga door met leven, ik ga niet mee in de angst. Ik laat mijn hart spreken. Tot nu toe voel ik me niet genoodzaakt een andere keuze te maken. Als dominee heb ik veel tijd en ruimte om me dieper in te graven in mijn cirkelredenering, dat is wel bijzonder aan mijn beroep. Ook heb ik veel gesprekken met anderen over hun geloof. Luisteren naar de geloofsverhalen van anderen verdiept in mijn hart mijn liefde voor God. De afgelopen vier jaar ben ik steeds meer gaan zien dat die liefde meer reëel is dan andere dingen.’

Je schreef een blogserie en een boek over existentiële geloofsvragen. Kwam dit voort uit je eigen geloofstwijfel?

‘Naast studeren houd ik ook erg van schrijven. Met vrienden schreef ik een blog, dat is ook een manier om theologie te doen. In de kerk horen misschien honderd mensen je verhaal, van een blog kunnen nog meer mensen genieten. Misschien is dat hoogmoed of zelfoverschatting,’ lacht Marinus, ‘ik heb blijkbaar het idee dat ik iets te vertellen heb wat belangrijk is om gehoord te worden. De EO vroeg mij om een blogserie te schrijven. In Amerika was een blog verschenen met 21 argumenten om niet in God te geloven. Of ik daar vanuit christelijk oogpunt op wilde reageren: “Hoe ga je als christen om met een wereld die niet gelooft?” Dat is ook mijn eigen worsteling. Ik weerleg de 21 redenen niet, maar ik bespreek hoe ik met elk argument omga. Uitgeverij Vuurbaak wilde vervolgens de blogserie als boek publiceren. De blog sloot aan bij de existentiële vragen die ik zelf had gehad. Door te schrijven gaf ik woorden aan wat ik had gevonden. Ik kon uitleggen waarom ik het de beste cirkelredenering vind om in te zitten en waarom die mooi is, en ook geloofwaardig en redelijk.’

Je bent gepromoveerd. Waarom ben je onderzoek gaan doen en niet meteen als dominee aan de slag gegaan?

‘De wetenschap trok. Ik ben erg nieuwsgierig en ook wel ambitieus. Ik wil graag meer weten, beter begrijpen. Ik ben gepromoveerd op een onderzoek naar de relatie tussen kerk en wereld. Ik onderzocht de ideeën van Klaas Schilder, de man die aan het begin stond van de vrijmaking waaruit de GKv zijn ontstaan. Zijn ideeën gingen ook over de relatie tussen kerk en wereld. Met zijn gedachtegoed zocht ik een recept voor de kerk in deze tijd. Ik ontdekte hoe belangrijk het is dat de kerk zichzelf is. Ze moet bij de Bijbel, haar geloof en traditie blijven. Maar tegelijk diep beseffen: de kerk is er niet voor zichzelf, maar voor de wereld. Ze is van God, het gaat niet om zondag, maar om doordeweeks. De kerk moet niet al het zendingswerk zelf doen, maar mensen toerusten om het werk te doen.’

Hoe kwam je vier jaar geleden in de Oosterparkkerk terecht als voorganger?

‘Ik zag een advertentie in de krant: dominee gezocht. Dat was alles. Natuurlijk ging ik uitzoeken wat erachter zat. Meerdere mensen zeiden dat dit echt iets voor mij was en dat ik een brief moest sturen. Dat heb ik gedaan, ook al was het eigenlijk te vroeg. Toen ze verder wilden, heb ik gezegd dat ze een half jaar moesten wachten, want ik wilde eerst mijn proefschrift afmaken. Ik denk dat de helft van de gemeente van oorsprong gereformeerd is en de rest niet. De plek is bijzonder, allerlei mensen komen binnenwandelen. Er gebeurt veel.

U moet u inloggen om dit artikel te bekijken. Inloggen om toegang te krijgen.
Over de auteur
Anke Nijdam

Anke Nijdam is zelfstandig tekstschrijver.

De kerk als proeftuin

De kerk als proeftuin

Petra de Jong
  • Beschouwing
  • Thema-artikelen
‘De kracht van de lokale kerk kunnen we onderschatten’

‘De kracht van de lokale kerk kunnen we onderschatten’

Femke Woertink
  • Interview
  • Thema-artikelen

Reageer op dit bericht

Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief