‘Het is fantastisch dat we de zorg met elkaar betalen’
- Interview
- Thema-artikelen
Gezondheid en economie. Het zijn twee werelden die met elkaar op gespannen voet lijken te staan. Zorg voor de ander zou niet aan geld of tijd gebonden moeten zijn. Gezondheidseconoom Johan Polder brengt de werelden samen: ‘Het gaat erom dat je zoveel mogelijk gezondheid uit een euro haalt.’
Johan Polder studeerde economie aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam en haalde zijn doctoraal in 1991. ‘Het jaar waarin de commissie Dunning het rapport Kiezen en delen opleverde, wat grote veranderingen in de zorg tot gevolg had.’ Zo’n tien jaar bleef Polder aan de Erasmus Universiteit werken, daarna stapte hij over naar het RIVM. Zijn onderzoeken hebben vaak van doen met de duurzaamheid van de zorg, in de betekenis van: kunnen we dit niveau volhouden? Hoe blijft de zorg haalbaar en betaalbaar?
Gouden formule
Inmiddels is Polder alweer achttien jaar hoogleraar in Tilburg, een functie die hij combineert met werk bij het RIVM. Zijn onderzoekswerk in Tilburg maakt deel uit van Tranzo, het wetenschappelijk centrum voor zorg en welzijn van de faculteit sociale en gedragswetenschappen. ‘Het leuke van Tranzo is dat we werken met academische werkplaatsen; we hebben die op vrijwel alle gebieden van zorg: ouderenzorg, verslavingszorg, noem maar op. Samen met mensen uit de praktijk doen we ons onderzoek, vaak op basis van langdurige afspraken. We werken op voet van gelijkwaardigheid. Niet: de wetenschap weet het, de praktijk voert uit. Ik vind het een gouden formule, daarom ben ik hier ook graag.’
Onafhankelijk
Af en toe spreekt hij voor de SGP, maar directe politieke betrokkenheid heeft Polder niet. Als wetenschapper stelt hij zich onafhankelijk op. ‘Ik vind de politiek een boeiend schouwspel, maar je moet er de persoon naar zijn om je daarin te storten. Bovendien heb je op basis van je vakkennis soms wel ideeën over hoe dingen zouden moeten. Dat botst dan op politieke werkelijkheden als je ziet dat beleidsmakers dingen doen waarvan je weet: dat is echt flauwekul. Maar dan is het om politieke redenen soms wel gelegitimeerd.’
Als u op een verjaardagsfeestje moet uitleggen wat een gezondheidseconoom doet, wat zegt u dan?
‘Heel kort: hoe je zo veel mogelijk gezondheid uit een euro haalt. Zo breed is het vak. Grofweg gaat economie over twee dingen. Over keuzes maken, omdat er altijd sprake is van schaarste. Het tweede is het voorzien in levensbehoeften, in welvaart en economische groei. Vertaald naar gezondheidseconomie hebben we het dan over gezondheid als motor van de economie. Mensen die gezond zijn presteren beter; als ze langer leven, kunnen ze langer werken. En als het gaat om keuzes maken: per jaar zijn er veel miljarden beschikbaar voor zorg, hoe ga je die besteden? Mijn stelling is: geef je euro’s uit aan wat de meeste gezondheid oplevert.’
Wat verstaat u onder gezondheid? Is dat ook fitheid, geluk en zo?
‘De WHO gaat uit van een brede definitie: optimaal lichamelijk, psychisch en sociaal welbevinden. Positieve gezondheid wordt dat genoemd. Dan hebben we het niet alleen over het medische aspect, maar ook over zingeving en meedoen in de samenleving. Dat zou mee moeten wegen in de keuzes die gemaakt worden. In coronatijd hebben we gezien hoe dit werkt. Omdat de IC’s volliepen, deden we de samenleving op slot. Bewoners van verpleeghuizen kwijnden weg in hun kamer, jongeren konden niet naar school. Wat was toen verstandig? Daarop probeer je als gezondheidseconoom grip te krijgen.’
Polder heeft bij de RIVM kortgeleden een onderzoek afgerond naar de economische gevolgen van de covid-aanpak. ‘Die waren gigantisch. De bestrijding van het virus heeft enorme maatschappelijke gevolgen gehad. Ik weet niet of we het anders hadden moeten doen. Dat is een lastige vraag. Maar mocht er weer een pandemie komen, dan weten we nu wel waarop we vooral goed moeten letten.’
Wat heeft het onderzoek opgeleverd?
‘Het liefst zouden we toe willen naar een soort maatschappelijke kosten-batenanalyse. Dat is heel ingewikkeld en nog niet haalbaar. Maar we hebben een paar stapjes in die richting gezet. Een van de belangrijkste conclusies is dat de sociaaleconomisch zwakkere groepen op alle fronten zwaarder getroffen zijn. Qua schoolprestaties zijn ze het hardst geraakt, ze hebben het minst aan herstelprogramma’s gehad. Ze komen minder vaak in de teststraat, worden wel vaker positief getest, belanden vaker in het ziekenhuis en liggen meer op de IC. Er overlijden meer mensen uit deze groep en ze komen later in aanmerking voor uitgestelde zorg. Ze zijn minder veerkrachtig, haken vaker af bij landelijk beleid en verliezen eerder het vertrouwen in de overheid. Het is een lange rij van dominosteentjes die elkaar omver tikken. Lageropgeleiden hebben ook niet veel gehad aan de persconferenties van Rutte, zij zoeken eerder steun in de directe omgeving. Daar zien we een belangrijke les voor de toekomst als er weer een pandemie zou komen. En die komt een keer, alleen weten we niet wanneer. Het zou goed zijn als we dan beter voorbereid zijn.’
Centraal in uw vak staan de uitgaven aan zorg. In 1950 was dat in Nederland totaal nog 1% van alles wat we uitgaven. Hoeveel is dat nu?
Arie Kok is journalist en tekstschrijver.