‘God zoekt jou, daar waar jij bent’
- Interview
- Thema-artikelen
Predikant Bart Dubbink (1986) heeft steeds meer moeite om woorden te geven aan het mysterie van God en geloven. Als hij dan toch woorden moet gebruiken, is ‘ruimte’ zijn meest favoriete woord, gevolgd door ‘deconstructie’: ‘“Het evangelie is Gods reddende kracht voor allen die geloven”, zegt Paulus. Maar zodra je dat definieert in een zin, ontdoe je het van zijn kracht, leg je het vast. Ik wil juist openen.’
‘Ruimte is voor mij een belangrijk woord geworden: iedereen de ruimte geven, elkaar de ruimte gunnen, met elkaar de ruimte vinden. Ruimteverkenner, dat wil ik zijn’, vertelt Bart. Typisch voor zijn generatie? Dat valt te betwijfelen. Neem kerkvader Augustinus Aurelius (354 – 430 na Christus). Hij had ook al moeite om dingen vast te leggen: ‘Si comprehendis, non est Deus’: als je denkt iets te begrijpen dan kun je er zeker van zijn dat het niet God is.
Wat heb je aan geloof ontvangen van de generatie voor jou?
‘Ik ben groot geworden in een gereformeerd-vrijgemaakt gezin. De kerk stond centraal, alle dagen van de week. Daarbij was er een duidelijke structuur van bidden en bijbellezen; hoe chaotisch het gezinsleven ook was, daar werd altijd tijd voor gemaakt. Misschien dat ruimte daardoor zo’n belangrijk thema voor me is geworden. Alles werd mij voorgeleefd, waardoor ik niet zoveel ruimte ervoer om mijn eigen weg te vinden. Tegelijkertijd heb ik ook liefde voor de kerk meegekregen en het belang van een bedding – geloven kun je niet alleen.’
En inhoudelijk? Je noemt nu vooral de context waarin het geloof je werd doorgegeven.
‘De nadruk lag inderdaad op de vorm, de buitenkant. De binnenkant van geloven was er zeker wel – die heb ik ook geproefd – maar daar ging het nooit echt over. Ik heb veel discussies met mijn vader gehad over thema’s en topics; ik heb geleerd te discussiëren, dat was mijn eerste geloofstaal. Dat er meer is dan stellingen en meningen, is pas een latere ontdekking. Dat begon in mijn studententijd, toen ik meer uit mijn bubbel kwam. Ik ervoer de ruimte om te twijfelen, het geloof los te laten en opnieuw te vinden. Ik had de ruimte om mijn geloof te deconstrueren, een ander favoriet woord van me. Het is geen destructie, dat je het geloof helemaal achter je laat, overal tegenaan schopt. Ik heb die behoefte nooit gehad, ook omdat ik absoluut geen nare herinneringen heb aan mijn jeugd. Deconstructie is kijken naar hoe je níet het kind met het badwater weggooit.’
Hoe doe je dat: níet het kind met het badwater weggooien?
‘Wat ik meeneem van mijn opvoeding is de focus op Jezus en zijn koninkrijk, te midden van alle drukte en reuring in het leven. Hoe belangrijk het is die focus in je leven te integreren, op alle dagen van de week. Daarnaast is er een bedding nodig om te kunnen geloven. Ruimte is een mooi woord, maar als het grenzeloos wordt, kun je jezelf en elkaar kwijt raken. Die bedding noemen we kerk, maar dat kan misschien ook op een andere manier: zolang de zoektocht naar waardevolle verbindingen maar centraal staat.’
Wat is het badwater dat je weggooit; wat laat je achter?
Elze Riemer is godsdienstwetenschapper en journalist.