‘Ik wil mensen inspireren om een genadige sfeer te verspreiden’
- Algemeen
- Ontmoeting
Ze wilde al jarenlang dominee worden. Maar omdat ze een vrouw is, kon dat niet in haar kerk, de toenmalige GKv. Nu het wel kan, geniet ze, maar is het ook moeilijk: ‘Ik ben opgegroeid met een beeld van een God die grenzen opwerpt, uitsluit, niet gunnend is. De impact daarvan merk ik nu pas echt; het is veel meer naar binnen geslagen dan ik heb gewild. Ik had graag een meer onbekommerd geloof willen hebben.’
Drie jaar is Janneke nu predikant. ‘Ik vind predikant zijn echt pittig. Dan is het fijn te beseffen dat ik niet zelf heb bedacht dit te gaan doen, maar dat er mensen zijn geweest die me hiervoor hebben gevraagd en waarin ik de stem van God heb gehoord. Die roeping is iets waarop ik kan terugvallen. Het eerste jaar als dominee vond ik moeilijk – als je altijd al predikant hebt willen zijn, is dat best lastig. Ik heb de kerk trouwens altijd een leuke en goede plek gevonden, als tiener al. Ik kom uit een vrij degelijk gezin, de mensen in de kerk waren regelmatig ruimdenkender dan mijn ouders. Dus voor mij was de kerk een plek die ruimte en variatie bood. Ik was en ben blij met de kerk en dat ik daarbij hoor. Ik ben er ook blij mee dat je allerlei creatieve dingen kunt organiseren. Ik heb nu een andere rol en dat is soms even zoeken.’
Waar liep je tegenaan?
‘Voor ik dominee was, hoefde ik alleen voor mezelf te geloven. Toen ik dominee werd, had ik het gevoel dat ik voor alle gemeenteleden moest geloven. Niet letterlijk natuurlijk, maar omdat ik de sprekende persoon ben in de diensten, moet ik wel de goede woorden vinden. De grote geloofs- en levensvragen van de gemeenteleden kwamen met al hun gewicht bij me binnen. Eerder hoefde ik alleen maar te bedenken wat dat voor mezelf betekende. Maar nu kreeg ik het gevoel dat ik moest weten wat God tegen deze mensen wilde zeggen. Wat is nu, voor hen, goed nieuws? Waarom stond Jezus op uit de dood? Het verpletterde me een beetje. Gelukkig is er meer ontspanning gekomen. Vooral toen tot me doordrong dat ik onderdeel ben van een veel groter verhaal, dat het niet mijn verhaal is – dat luchtte mij echt op. Ik heb wel een beetje aanleg voor een messiascomplex, het gevoel dat ik alles moet doen en bedenken.
Het is ook voor een deel het imposter syndroom (de lat heel hoog leggen en de eigen prestaties onderschatten, red.)dat ik denk: wanneer ga ik door de mand vallen? Dat heb ik bij al mijn werk gehad. Maar als je dominee bent, kan dat best heftig worden, want er is nu eenmaal veel dat je moet kunnen en er hangt best wat van af. Daarbij was de kerk na corona veel leger. Dat raakte me, want ik heb juist die bedding nodig van mensen om samen mee te geloven. Ik had het gevoel dat dat wegviel. Dan denk ik dingen als: “Ik sta hier niet, omdat ík er nou zo hard in geloofde en nu doen jullie het ook niet meer.” Al met al was het even schakelen, predikant zijn. Een beetje zoals moeder worden. Ook toen werd ik geconfronteerd met de vraag: wat wil ik nu echt van het leven doorgeven?’
Wat wil je doorgeven?
‘Als moeder wil ik graag dat ons huis een plek is voor meer mensen, dat de liefde niet op zichzelf gericht is. Dat wanneer mensen van elkaar houden, er altijd plek is voor meer mensen. Gastvrijheid en nieuwsgierigheid vind ik belangrijk. Ook als het gaat over wat je denkt: dat er geen gedachtenpolitie is, maar altijd een nieuwsgierigheid naar wie je bent en wat je denkt. Ik weet nog dat ik, toen ik kinderen kreeg, me er echt bewust van was dat dit ménsen zijn, zo anders dan ik, helemaal zichzelf.
Elze Riemer is godsdienstwetenschapper en journalist.