Zonde als onderdeel van christelijke levenskunst

Wolter Huttenga | 11 juli 2025
  • Beschouwing
  • Thema-artikelen

Als theoloog in een onderzoeksgroep voor christelijk onderwijs hoor ik vaak mooie theologisch-pedagogische soundbites voorbijkomen. Als scholen verwoorden wat het voor hen betekent dat ze een christelijke school zijn, spreken ze over het belang van ‘kind van God zijn’, dat je naar Gods beeld geschapen bent, dat het onderwijs je wil helpen om je talenten te ontdekken en te ontwikkelen en tot bloei te komen: ‘tot eer van God en ten dienste van de samenleving’, om het klassiek uit te drukken.

Ik voel hierbij soms onbehagen. Toen ik dat deelde met collega’s en docenten merkte ik dat het enorm resoneerde. Het onbehagen was ongeveer dit: is het niet veel te positief allemaal? Is de realiteit van het leven en dus ook van het onderwijs niet dat er een hele hoop shit aan de orde is waar we voortdurend middenin zitten? Die we tegenkomen in onszelf, in elkaar, in de wereld? Er zijn veel dingen waaraan je kunt werken, maar er is ook een heleboel dat gewoon slecht is en waarmee je het moet zien uit te houden. Hoe is dat onderdeel van ons christelijke verhaal? Zeker, onderwijs als plek van ontwikkeling heeft terecht een positieve inslag. Maar kunnen we wat evenwichtiger spreken over de aard van het leven en onze plek erin? De brandende vraag die ik als theoloog formuleerde was: op welke manier is zonde een onderdeel van het narratief van christelijke scholen? Wat betekent het om zondig mens te zijn in een gevallen wereld? Dat is een vraag die niet alleen voor christelijke scholen, maar voor alle christenen relevant is. In dit artikel wil ik bijdragen aan een herwaardering van de christelijke zondeleer. Niet om somberheid te prediken, maar om bij te dragen aan christelijke levenskunst: in de zoektocht naar ‘het goede leven’ in het licht van God is de betekenis en erkenning van zonde in al haar dimensies nodig.

 Onbehagen bij zonde

Het onderzoek dat ik uitvoerde samen met mijn collega Tirza van Laar, resulteerde in onze publicatie Leren leven met het kwaad: De betekenis van zonde, kwaad en gebrokenheid in onderwijs en pedagogiek. Misschien valt het direct op dat we in onze publicatie bewust een breder taalveld kozen dan alleen het woord ‘zonde’. We wilden het in brede zin hebben over ‘de duistere kant van het leven’ of ‘het negatieve’, zonder dat mensen het onderwerp zouden versmallen tot enkel ‘de dingen die ik verkeerd doe’. Strikt theologisch zou ik zeggen: die bredere verbanden komen gewoon mee in het zondebegrip (waarover later meer), maar in de praktijk blijkt het woord zonde op zichzelf iets te beladen en wordt het ook nauwelijks gebruikt. Zoals een docent het tegen ons zei: ‘Waarvoor zonde staat, vind ik heel belangrijk, maar kunnen jullie, theologen, niet een nieuw woord verzinnen?’ Onbehagen bij het begrip zonde heeft zowel een kerkelijke als een culturele dimensie. Ik hoef vast niet lang uit te weiden over de psychische druk die veelal is meegekomen met het zondebegrip van mensen die opgroeiden in een klassiek gereformeerde setting. Daarover is al zoveel gezegd en geschreven dat het onderhand een cultureel cliché is, maar niettemin lijkt de kerkelijke sfeer zoals ik die ken vooral: ‘laten we het alsjeblieft niet te zwaar maken allemaal’. Ik vond het overigens opvallend dat studenten theologie die ik over het onderwerp sprak er tamelijk onbekommerd tegenaan kijken, dus misschien neemt de kerkelijke frustratie hierover af.

Cultureel onbehagen

Cultureel is er meer aan de hand. Er is een gebrek aan taal en verbeelding om te ‘leven met het kwaad’. De afgelopen jaren wezen vooral populaire psychiaters (Dirk de Wachter, Esther van Fenema en anderen) erop dat we steeds meer moeite hebben om met ongeluk en tegenslag om te

gaan. Even in grove lijnen: we leven in een cultuur van de buitenkant, waarin je een imago van succes moet uitstralen. Het is een kwestie van meehollen, presteren of als een loser langs de weg neervallen. Ook is er inmiddels volop tegengeluid te horen: er zijn talloze boeken, cursussen en vormen van coaching die uitdragen dat falen bij het leven hoort en dat je je eigen kwetsbaarheid moet leren omarmen. Dit gaat over levenskunst: ‘Hoe doe ik recht aan de aard van het leven en van mezelf?’ De goede oude zondeleer biedt hier nuchtere en gezonde levenswijsheid. Ze prikt de ballonnen van kapitalistische geluksfantasieën door. Op het niveau van ‘moreel falen’ ligt het weer heel anders. Ook al is het christelijke zondebegrip cultureel weggesijpeld, de notie van schuld en morele aansprakelijkheid hebben we torenhoog in het vaandel. Ik pak de casus ‘Sywert van Lienden en de mondkapjesaffaire’ erbij. Was het terecht dat Sywert en zijn kompanen maatschappelijk min of meer gelyncht werden toen bleek dat ze gelogen hadden over hun winstoogmerk? Het is lekker om massaal iemand te haten die verkeerd handelt en ergens nog lekkerder om die persoon uitvluchten te zien zoeken, zodat je hem nog meer kunt haten. Waar zit hier de zonde? Behalve bij Sywert dan toch zeker ook bij mij en bij ons, in dat verlangen om te haten, om van me af te wijzen. We hebben van de christelijke zondeleer in culturele zin nog wel de morele gestrengheid overgehouden, maar de complexiteit ervan en de bijbehorende blik van mildheid en barmhartigheid zijn door het afvoerputje gegaan.

Twee kanten

Daarom dus: laten we werk maken van een herwaardering van de christelijke zondeleer. Ik bedoel niet zozeer dat het ‘in de kerken weer meer over zonde moet gaan’, maar eerder dat zonde het verdient om serieus genomen te worden als onderdeel van christelijke levenskunst. Er zit in de zondeleer een gezonde eerlijkheid en strengheid die we goed kunnen gebruiken, maar ook een nuance en mildheid die al even weldadig is om het vol te houden. Laten we dit eens wat verder verkennen. Zoals hierboven bleek, zitten er verschillende kanten aan de realiteit van de zonde. Er is aan de ene kant iets van ‘shit happens’, de wereld is niet altijd een rooskleurige plek, we leven in een gevallen werkelijkheid. De wereld verdient het dat we er kyrie eleison over bidden. Heer, ontferm u, over mij, over ons, over iedereen en alles. Niet omdat we allemaal van die rotzakken zijn, maar omdat het allemaal zo stuk is. Aan de andere kant is er de persoonlijke zonde, dat ik steeds maar weer de fout inga, mijn verkeerde neigingen, onwil, luiheid, domheid en ga zo maar door. De mooiste manier om die twee kanten te benoemen is hoe theoloog Hendrikus Berkhof dat deed, namelijk onder de noemer schuld en lot, of ook wel de persoonlijke en de bovenpersoonlijke kant van zonde. Als het over zonde gaat, hoeven we niet in een stuip te schieten van ‘wat ben ik toch ook een slecht mens, nietswaardig, alleen maar uit op dood en verderf’ – of hoe je jezelf ook maar zwart zou willen maken. Je bent ook als gevallen mens ‘beeld van God’, gebouwd op gemeenschap met God, verlangend naar heelheid en integratie die in God zelf volmaakt is. Zoals Berkhof opmerkt: na de zondeval is de mens geen demon geworden. Dus ‘de meeste mensen deugen’ (citaat van Rutger Bregman). Jazeker, het is geen wonder dat je zoveel goeds in deze wereld aantreft in en tussen mensen, al doen de nieuwsberichten vaak anders vermoeden. Het raadsel van de zonde is echter dat we voortdurend weggaan bij de bron van leven, goedheid en liefde waaruit we voortkomen en waartoe we bestaan. Waarom doen we dat in vredesnaam? We weten het niet, maar het is gebeurd en het is voortdurend overal aan de hand. Dat we gebouwd zijn op en bestemd zijn voor het goede gaat hand in hand met ‘the human propensity to fuck things up’ (de menselijke neiging om dingen te verpesten), zoals Elizabeth Oldfield het fenomeen zonde treffend definieert in haar boek Fully Alive.

Heer, ontferm U, omdat het allemaal zo stuk is

Tragiek

Die twee kanten van de zonde zeggen dus hierover dat dat aan de ene kant gewoon heel dom en slecht van ons is, en aan de andere kant dat het ‘tragisch’ is, iets om over te zuchten en te huilen. Om de aard van zonde te begrijpen is het dus helpend om het niet alleen maar te zien als individueel tekortschieten, maar oog te hebben voor het overstijgende web van de zonde waarin we allemaal vastzitten. Bijvoorbeeld kijkend naar de ecologische crisis is het erg belangrijk dat ik mezelf streng toespreek, mijn eigen consumeerverlangens onder ogen zie en me bekeer van slechte keuzes. Anderzijds is ons westers kapitalisme, ons uitbuitende gedrag waarmee we de wereld uitputten een soort structuur, een manier van in de wereld staan die eeuwenlang is ontwikkeld, geoefend, een vorm van verbeelding van de werkelijkheid waaraan ik me nauwelijks kan onttrekken. Het web van de zonde is groter dan ik en ondanks het feit dat ik daarin mijn eigen aandeel en verantwoordelijkheid te nemen heb, is het niet allemaal ‘mijn schuld’. Hier dient zich de complexiteit van zonde in alle hevigheid aan. Wat is het verband tussen grotere structuren, de context van zondigheid, de ‘psychologische factoren’ en mijn eigen verantwoordelijkheid? Een rechter zal niet gauw een misdadiger vrijspreken wanneer die wijst op zijn slechte jeugd, de verkeerde invloeden of omstandigheden die hem tot zijn misdaad brachten. Gelukkig maar. Tegelijk is dat wel waar en belangrijk voor ieder van ons. ‘We moeten aardig zijn voor mensen die onaardig zijn’, zingt Daniël Lohues. Want ‘Ze benn zo worden zonder het te wullen’ en dus hebben zij aardigheid ‘het hardste neudig’. Ze kunnen er in een belangrijk opzicht ‘niks aan doen’. Het is iets verdrietigs dat alleen maar om ontferming vraagt, van God, en wanneer het ons maar even gegeven is, van onszelf.

Strengheid en mildheid

Toch is mijn onaardigheid, om bij het voorbeeld van Lohues te blijven, geen gegeven, geen zaak waar ik me bij neerleg. Met die onaardigheid verziek ik het leven van anderen en dat van mezelf. Het is ‘een kwaad’ waarmee ik mezelf en de ander te gronde richt. Het is, kort samengevat, niet hoe God het bedoeld heeft. Dan maar wanhopen? Niet noodzakelijk, maar een beetje realisme kan geen kwaad. Ik gun ons wat dat betreft iets van de geest van de christelijke woestijnvaders, de allereerste monniken. Dat waren toch zeker echte heiligen? Mensen die volmaaktheid nastreefden en dicht bij God leefden? Wat je echter vooral in hun teksten tegenkomt is nederigheid die gepaard gaat met een diep zondebesef. ‘Als je een vroom woord over God wilt horen, ben ik zo ongeveer de laatste persoon waar je naartoe moet gaan’ zeggen de allerheiligsten onder hen tegen ontredderde bezoekers. Ik vind het moeilijk om uit te leggen, maar ik word enorm opgewekt van dit soort teksten. Ik vind het buitengewoon hoopvol. In hun ascetische, teruggetrokken bestaan werd de kracht van de zonde niet kleiner, maar juist veel groter. Wat zij voortdurend oefenden, was waanzinnig eerlijk in de spiegel kijken en je geen illusies over jezelf meer maken en daarover vervolgens een soort rust te hebben. De demonen, zo klinkt het in hun verhalen, waren er voortdurend op uit om hen te laten zondigen en om hen vanwege hun zonde te laten wanhopen. Bij de ‘grote ouden’ lopen de demonen echter gefrustreerd tegen de stenen te schoppen, omdat die mensen allang weten dat ze zondaars zijn: ‘Natuurlijk ben ik een zondaar. Nou en? Ik vertrouw op Gods genade alleen.’ ‘Het is dit soort nederigheid die de demonen het meest effectief dwarsboomt’, zo noteert Rowan Williams in zijn beschrijving van hun levens. Het is allemaal een grote uitwerking van Jezus’ oproep om niet zozeer te oordelen over de splinter in het oog van een ander, maar om te beseffen dat er een balk in je eigen oog zit. Dat is het huiswerk waaraan jij je handen vol hebt en laten we wel wezen: die balk ga je nooit van je leven wegkrijgen, dus veel succes ermee!

 Nederigheid

Wat levert de zonde op als onderdeel van christelijke levenskunst? Aan de ene kant: rust. Het hangt niet allemaal van jou af, het hangt er niet vanaf of jouw leven een geslaagd project van geluk en succes is. Je leeft in een gevallen wereld, waaraan jij en de gezindheid van jouw hart volledig deel hebben. Dus je hoeft niet raar op te kijken als het hele zaakje regelmatig enorm tegenvalt. Aan de andere kant: heb de eerlijkheid en de moed om ‘ik’ te zeggen als het om zonde gaat. De bereidheid om ook steeds je eigen aandeel in het kwaad in je leven onder ogen te zien. Een soort gezonde balans tussen strengheid en mildheid, genade en waarheid. Er is één woord, waarin volgens de christelijke traditie enorm veel hiervan samenkomt: nederigheid. Ik gun het ons allemaal om hierin een leven lang te oefenen.

Mijn verlies blijft

Mijn verlies blijft

Elze Riemer
  • Reportage
  • Thema-artikelen

Reageer op dit bericht

Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief