Waarom klagen we zo veel?
- Opinie
- Thema-artikelen
Het broeide al langer onder de oppervlakte, maar in de 21ste eeuw is het open en bloot komen te liggen: we zijn ontevreden. Met ons land, maar ook met onze kerk. Hoe komt dat? En is dat geklaag op zijn plaats?
Ik ben er ondertussen wel aan gewend mensen te horen klagen over de overheid. In een achterstandsbuurt hoort dat er een beetje bij. Als voorganger van de Havenkerk in de Haagse Schilderswijk hoor ik dan ook heel wat aan.
Deze mensen zitten in de hoek waar de klappen vallen. Ze kunnen nauwelijks rondkomen en zien dat het in de rest van Nederland goed gaat. Dat wordt afgereageerd op de overheid. Politici zijn onbetrouwbare zakkenvullers, ze hebben geen oog voor de gewone man en ze laten de samenleving verloederen zonder op te treden tegen criminelen… Alles wat met de overheid te maken heeft, moet het ontgelden.
Je ziet deze houding terug in het stemgedrag van de mensen. Velen stemmen helemaal niet, want ‘het maakt toch niet uit wie er aan de macht is’. Blij zijn ze met mensen die het goed kunnen zeggen. Dus als er wordt gestemd, dan graag op de PVV.
Stoepje
In de onvrede van vandaag is de sociaaleconomische problematiek niet de belangrijkste factor. Het gaat veel meer om een gevoel dat de samenleving veranderd is.
In de Schilderswijk kan ik dat gevoel goed plaatsen. De overheid probeert weliswaar uit alle macht de burgers weer verantwoordelijk te maken voor hun eigen leefomgeving, maar als er voortdurend jongelui op scooters door je straat scheuren, dan voel je je niet meer thuis in je eigen straat. En als vanaf het balkon van een portiek naast je de vuilniszakken gewoon naar beneden worden gegooid, dan houd je vanzelf een keer op met het schoonvegen van je stoepje.
In de Schilderswijk is enorm veel veranderd. In vijftig jaar tijd is de blanke arbeidersbuurt veranderd in een buurt met mensen uit alle delen van de wereld. De gemene deler is dat zij sociaaleconomisch tot de onderlaag van de samenleving behoren. Velen zijn vanwege hun uitkering afhankelijk van de overheid. De sociale problemen zijn groot.
Als vanaf het balkon van een portiek naast je
de vuilniszakken gewoon naar beneden worden gegooid,
dan houd je vanzelf een keer op met het schoonvegen van je stoepje
De jeugdwerkloosheid ligt bijvoorbeeld rond de 50 procent. En ja, die jongeren hebben een moslimachtergrond en voelen zich door de uitzichtloosheid van hun situatie niet op hun plek. Sommigen van hen ontwikkelen zich tot crimineel, anderen tot radicale moslim en weer anderen tot beide tegelijk. Dat je je in zo’n wijk aangetrokken voelt tot het krachtige spreken van Wilders valt goed te begrijpen.
De sociologie kent een term voor dit afzetten van de sociale onderlaag tegen de overheid: ‘ressentiment’, een Frans woord voor wrok. Mensen zien dat de heersende klasse het veel beter heeft dan zij en dat roept afgunst op. Maar ze hebben niet het vermogen om hun situatie te veranderen. Dat veroorzaakt een machteloze, onbestemde woede.
Dit ressentiment is er altijd geweest in de ‘lagere’ lagen van de bevolking. Wat ik veel moeilijker kan begrijpen is dat dezelfde machteloze woede óók wordt geuit tijdens het koffiedrinken op de zondagmorgen, na de kerk, door mensen die niet leven in een buurt die door grote veranderingen getekend is. Ook in doorsnee rijtjeshuizen buiten de grote steden zijn burgers boos geworden en is het vertrouwen in de overheid gedaald. In dorpen waar nauwelijks een kleurling te vinden is, zijn mensen bang voor de grote toestroom van allochtonen, zeker als ze van de islam zijn, en is het percentage PVV-stemmers bijna net zo hoog als in de grote stad.
Jaloezie
Deze onvrede door de hele maatschappij heen is een nieuw verschijnsel. In de jaren negentig heerste er in Nederland nog steeds tevredenheid en rust, ondanks dat de immigratiegolf al lang en breed op gang was gekomen. De welvaart groeide voor iedereen en de wereld leek veiliger te zijn. Pas aan het begin van de 21ste eeuw kwam daar verandering in.
Een onderliggend proces dat hieraan bijdroeg, was de individualisering. Vroeger kenden de mensen hun plaats. Je hoorde bij een bepaalde groep en wist dat je in de voetsporen van je ouders zou treden. Of zoals het in een buurt als de Schilderswijk gezegd werd: ‘Als je voor een dubbeltje geboren bent, word je nooit een kwartje.’
Na de Tweede Wereldoorlog raakte het proces van individualisering en democratisering in een stroomversnelling en werden we steeds meer gelijken van elkaar. Die toenemende gelijkwaardigheid ging echter gepaard met een groeiend gevoel van ongelijkwaardigheid. Mensen zijn nu eenmaal niet gelijk, maar verschillen in talent, inkomen en sociale positie. Deze verschillen maken jaloezie en wrok wakker. We staan er als individuen alleen voor en moeten het zelf maken in ons leven, maar op veel terreinen voelen we ons machteloos.
Wat ik veel moeilijker kan begrijpen is dat dezelfde machteloze woede óók wordt geuit tijdens het koffiedrinken op de zondagmorgen
De globalisering heeft ons gevoel van afhankelijkheid en onveiligheid versterkt. Als individuen staan we in een wereld waarin alles steeds meer van elkaar afhankelijk is geworden. We ervaren machten waar we geen invloed op hebben.
Ook de overheid is beperkt in haar mogelijkheden om via beleid de samenleving richting te geven. We voelen ons daarom overgeleverd aan onpersoonlijke processen. Dat geeft een gevoel van vervreemding. Want wat kan ik nou doen aan de grote problemen en dreigende crisissen in de wereld? Hoewel mensen in enquêtes van het CPB nog steeds aangeven dat ze gelukkig zijn, geven ze tegelijkertijd af op de overheid en uiten ze grote zorgen over ontwikkelingen in de maatschappij.
Versplintering
Ongetwijfeld hebben 9/11 en de aanslagen daarna als een katalysator gewerkt in dit proces van angst en woede. De veiligheid in de westerse wereld bleek wankel te zijn. Er is een vijand waar we ons niet tegen kunnen verdedigen, want het is een diffuse vijand, die overal ter wereld kan opduiken en zelfs in ons midden blijkt te wonen, in de vorm van gewone medeburgers.
Een andere impuls was de bankencrisis. Dat heeft ons de ogen geopend voor ons kwetsbare economische systeem, waar we totaal van afhankelijk zijn geworden, maar waar we geen invloed op hebben. Zelfs de overheid blijkt niet voldoende grip te hebben op de financiële elite, die met zijn roekeloze en onethische gedrag (deels) de crisis veroorzaakte. Als burgers staan we machteloos. Het overkomt ons.
Door deze concrete gebeurtenissen is de onvrede aan de oppervlakte gekomen en is het politieke landschap in korte tijd enorm veranderd. Bij de provinciale verkiezingen waren de traditionele partijen zo klein dat er – omgerekend naar Kamerzetels – altijd ten minste vier partijen nodig zouden zijn voor een meerderheidscoalitie.
In die versplintering zie je iets van de individualisering terug. Mensen willen niet automatisch bij een bepaalde groep horen, ze bepalen op het moment van de verkiezingen waar hun stem dit keer naartoe gaat. Bovendien willen ze dat er aandacht is voor wat zij belangrijk vinden, of dat nu dieren zijn of ouderen.
Opvallend is dat de oude tegenstellingen in de politiek verdwenen zijn. De scheiding loopt niet meer tussen links en rechts (de oude rechtse en linkse partijen kunnen prima samen regeren) maar tussen partijen die voor het individu en de globalisering staan en partijen die zich daartegen verzetten. Er zijn grote verschillen tussen de SP en de PVV, maar beide staan voor verzet tegen de mondialisering en behoud van voorrechten voor de eigen groep, wat zich uit in standpunten tegen Europa, tegen immigratie en voor behoud van de verzorgingsstaat.
Heftiger
Interessant is dat er in de kerk een vergelijkbaar proces heeft plaatsgevonden. Een deel van het kerkvolk ervaart ook vervreemding. Mensen voelen zich niet meer thuis in hun eigen kerk. De vertrouwde grond onder hun voeten is verdwenen, zonder dat ze daar grip op hadden. Het gaat dan onder meer over veranderingen in de liturgie, een andere manier van preken en verschuivingen in opvattingen over zaken als de vrouw in het ambt, trouwen en samenwonen en homoseksualiteit.
In wezen gaat het bij deze ontwikkelingen in de kerk om eenzelfde proces als in de samenleving. Ook in de kerk zien we de individualisering. Waar mensen zich vroeger voegden in het collectief, vult vandaag ieder individu zijn geloof op een eigen manier in en vraagt daar ook aandacht voor.
Dat is niet zomaar een kleine verandering. De gevolgen zijn groot. De Bijbel wordt anders gelezen. Wat vroeger duidelijk leek, wordt nu anders gezien. Voor de één is dat zorgelijk, voor de ander kunnen de veranderingen niet snel genoeg gaan.
Zowel in de samenleving als in de kerk zien we ook dat mensen steeds heftiger tegenover elkaar komen te staan. De mensen die de individualisering omarmen staan tegenover de mensen die zich ertegen verzetten.
Prediker
De vraag is of deze ontwikkelingen geestelijk te duiden zijn. Ik wil daar niet zomaar een uitspraak over doen. Het is niet moeilijk om kritiek te leveren op het wegvallen van vertrouwde kaders, maar ik denk dat het beter is om eerst eenvoudigweg te constateren dat de samenleving verandert en dat elke tijd zijn eigen uitdagingen en problemen kent. De vaste verbanden die er waren, gaven het leven rust en duidelijkheid, maar zorgden ook voor beklemming en onrecht. Het individualisme levert grote persoonlijke vrijheid op, maar vraagt ook veel van ons als individuele mens. We zijn verantwoordelijk geworden voor ons eigen leven.
Het lijkt mij winst wanneer we proberen om nuchter tegen deze veranderingen aan te kijken. De wereld verandert en wij veranderen mee. Prediker waarschuwde al dat het niet wijs is om te klagen dat vroeger alles beter was. Het heeft geen zin om ons te verzetten tegen ontwikkelingen waar we allemaal in meegaan. We kunnen niet meer terug in de tijd. We zijn allemaal individualistischer geworden en leven in een wereld die open is.
In plaats van ons te verzetten zijn we geroepen om een antwoord te geven en te zoeken naar hoe de Geest wegen wijst in deze tijd. De kerk staat daarbij voor grote uitdagingen.
Ik lees nergens in de Bijbel dat ons de weg van boosheid en geklaag gewezen wordt
De grote winst is dat geloven veel persoonlijker is geworden. Dat moet ook in onze tijd; we kunnen niet meer geloven omdat we dat nu eenmaal zo gewend zijn. In deze individualistische tijd vraagt geloof om een individuele keuze, of we dat nu willen of niet. Het is de ervaring van vele gezinnen die van generatie op generatie trouw zijn geweest aan de kerk dat kinderen vandaag allemaal eigen keuzes maken. Ontkennen dat dat gebeurt is net zoiets als denken dat je ervoor kunt zorgen dat de grenzen van je land gesloten kunnen worden voor alle vluchtelingen. In de samenleving en in de kerk zullen we de uitdagingen van onze tijd onder ogen moeten zien en ermee aan de slag moeten gaan.
Vreemde
De kerk, hoe marginaal ook in onze tijd, heeft de samenleving hierbij veel te bieden. We zijn als christenen geroepen om de maatschappij niet vanuit angst de rug toe te keren, maar om er middenin te staan en in deze wereld Jezus Christus na te volgen.
De nadruk op het individu vraagt bijvoorbeeld om mensen die goede individuele keuzes maken en die leven vanuit een hoog ethisch bewustzijn. En de kerk, bij uitstek een plek van gemeenschap, doet er goed aan om te zoeken naar vormen van gemeenschap waarin recht wordt gedaan aan individuen. Want ook individueel ingestelde mensen zijn sociale wezens. Het is een mooie uitdaging voor de kerk om te werken aan een gemeenschap waarin vertrouwen heerst en waar mensen met tegengestelde meningen en inzichten elkaar kunnen vinden.
Misschien is het ook goed om te beseffen dat we als christenen weten wat het is om je een vreemde te voelen in de maatschappij. Door de apostel Petrus zijn we vreemdelingen genoemd. We zijn mensen die zich nooit helemaal thuis zullen voelen in deze wereld, omdat de duivel rondzwerft als een brullende leeuw. In elke tijd heerst onrecht op aarde. Wat dat betreft kunnen we goed meevoelen met mensen die zich vandaag de dag vervreemd voelen van de samenleving en de politiek.
Ik lees alleen nergens in de Bijbel dat ons de weg van boosheid en geklaag gewezen wordt. Integendeel, in dezelfde brief laat Petrus ons zien dat wij ons niet hoeven te verliezen in machteloze woede, omdat we mensen zijn die hoop hebben. Wij mogen leven vanuit de overwinning van Christus. En waar we zien dat de wereld niet is zoals de schepper het heeft bedoeld, zijn we geroepen om in navolging van Jezus goed te doen.
Leestips
- Een klassieker, maar nog altijd interessant en actueel: Ad Verbrugge, Tijd van onbehagen. Filosofische essays over een cultuur op drift, Amsterdam (Sun), 2007.
- Een onderzoek van Paul Dekker van het SCP naar rancune en onbagen in Nederland, gecombineerd met een bijdrage over wantrouwen tegenover maatschappelijke instituties en pleidooien van drie theologen/ethici: Op rancuneuze gronden. Onbehagen en populisme in de Lage Landen, Amsterdam (Buijten en Schipperheijn), 2012
- Een kijk op veranderingen in de kerk en de samenleving: Pieter Boersema en Stefan Paas, Onder spanning, Kampen (Kok), 2014.
Peter Strating is predikant van de Havenkerk (NGK) in Den Haag.