Jos Douma: ‘Kies ervoor: in een kerkdienst ben ik geen consument’

Leendert de Jong | 31 oktober 2015
  • Interview
  • Thema-artikelen

Hier is over nagedacht: de werkkamer van dr. Jos Douma is niet aan huis, maar in een gebouwtje naast ‘zijn’ kerk, de imposante Plantagekerk (GKv) in hartje Zwolle. Het is een soort handelsmerk van hem: over veel dingen nadenken. Hij schrijft daar boeken over (die in een behoefte voorzien). En hij werkt, net zo doordacht, aan presentie op internet en in de sociale media. In een special over geloof, gevoel en ervaring kan een gesprek met hem niet ontbreken.

Jos Douma: ‘Je mag weten dat God er is in de kerkdienst, maar er zijn voldoende middelen om dat ook te ervaren: zingen, bidden, tijd om stil te zijn. (beeld Maarten Boersema)

Jos Douma: ‘Je mag weten dat God er is in de kerkdienst, maar er zijn voldoende middelen om dat ook te ervaren: zingen, bidden, tijd om stil te zijn. (beeld Maarten Boersema)

Geloof, gevoel en ervaring. Laten we beginnen met het eerste: geloof. Wat zijn Bijbelse richtlijnen inzake kerkdienst/liturgie?
‘Uit het hoofd, dus misschien zonder volledig te zijn: Woordverkondiging, aanbidding in de vorm van muziek en zingen, bidden, avondmaal, doop.’

Een kerkdienst wordt vaak ontmoeting met God genoemd. We danken daar ook voor, voor ‘deze ontmoeting met U en met elkaar’. Is dit onderdeel van die Bijbelse aandachtspunten?
‘Jazeker. Dit is sterker in het Oude Testament, daar is de liturgie zonder meer ontmoeting met God. In het Nieuwe Testament blijft dit zo, maar wordt het beeld breder, dan wordt kerkdienst/liturgie ook ontmoeting met elkaar. Wat blijft, is dat alles is tot eer van God. Zoiets betekent dat er steeds een goede balans moet zijn tussen eerbied en intimiteit: God zien én elkaar zien. Je kunt het laatste vergelijken met een gezin dat bij elkaar is: in de gemeente als Gods huisgezin mag er ook vertrouwelijkheid zijn.’

In de invulling van kerkdienst/liturgie is binnen de OnderWeg-kerken duidelijk sprake van ontwikkeling. Even persoonlijk, langer geleden wist ik: een kerkdienst is ontmoeting met God; daar stelde ik nauwelijks vragen bij. Nu denk ik, als het ware per dienst: is dit ook zo, heb ik het zo ervaren? Herken je dat?
‘Ja. Misschien kan ik die ontwikkeling het beste laten zien via de liedkeus in een kerkdienst. Die bepaalt toch in hoge mate de sfeer van een samenkomst. Ik heb van professor Trimp geleerd: de liturgie is van de geméénte. Dus moet, als het om de liedkeus gaat, eigenlijk heel de gemeente zich daarin kunnen herkennen.’

Dat lijkt me in deze tijd lastig.
‘Ja. Zelf merk ik als voorganger dat de dienst als het ware “opengaat” bij het zingen van Opwekking. Blijkbaar hebben Opwekkingsliederen, meer dan andere, die kwaliteit; ik merk en proef gewoon dat bij een andere liedkeus en een ander repertoire (psalmen, Liedboek) de sfeer meer gesloten blijft.’

Het moet wel kloppen…

Laten we, nu het toch over stijlen gaat, even naar die al genoemde ontwikkeling kijken. Welke vormen van liturgie zijn er zoal?
‘Ik noem de belangrijkste. In de eerste plaats is er de cognitieve liturgie. Die richt zich primair op kennis, van het Woord, van God. Deze vorm is formeel; je zong liederen die je op grond van gemaakte (synodale) afspraken hoorde te zingen. Bij deze vorm past de beleving: het moet wel kloppen, wat de voorganger zegt, wat er gezongen wordt.’

Terwijl ik als typering van deze cognitieve liturgie ook dit las: ‘in deze vorm wordt eerst omhoog gekeken, naar het Woord’. In dat omhoog kijken zit ook gevoel, emotie.
‘Dat is zo. Daar mogen wij ons, nu andere vormen van liturgie gebruikelijker zijn, op een onderdeel ook best door laten gezeggen. Soms slaan we in ontwikkelingen namelijk zomaar door en geldt vooral: het moet om mij gaan. Als je niet oppast, krijgt dat juist iets plats. Vraag je op z’n minst af: mag ik daar ook een keer bovenuit getild worden? Zodat je als het ware even in een andere dimensie komt. Mag het ook een keer niet meteen relevant zijn? Ik citeer weer professor Trimp die ooit zei: “Revelatie – de openbaring – beslist over relevantie.” Ik vertaal die zin naar vandaag: misschien is een kerkdienst wel niet de plek waar het altijd relevant moet zijn. Waarom zou (het Woord van) God door mensen altijd direct als relevant moeten worden ervaren?’

Terug naar de liturgievormen. Welke andere zijn er?
‘Naast de cognitieve is er de expressieve vorm. Mensen willen emotie voelen en geráákt worden. Onderdelen van een dienst moeten binnenkomen. En liederen zingen we vooral om ons te uiten. Je ziet discussies binnen gemeenten vaak over deze twee vormen gaan, de cognitieve en expressieve vorm. Vaak zijn dit lastige discussies, het zijn als het ware twee werelden. Volgens mij zouden we echt moeten toegroeien naar een vorm die ik formatieve liturgie noem: je komt niet alleen naar de kerk om te leren of iets te beleven, je komt in de kerk en bij God om gevormd te worden in het steeds meer gaan lijken op Christus.’

Na afloop vraag ik me dan niet meer af: wat leerde ik of wat raakte mij, maar…?
‘Dan stel je bijvoorbeeld de vraag: helpt deze dienst mij om te groeien in de vrucht van de Geest? In antwoordvorm: deze dienst hielp mij in nederigheid of in vredelievendheid.’

Maar goed, dan nog kan – bij het inzetten in zo’n dienst van vrije muzikale of andere middelen – gezegd worden: ‘Hoe kan dit? Dit is niet eerbiedig.’
‘Dat herken ik, hoewel persoonlijk niet meer als actueel punt. Maar het is er zeker. Tegelijk: ik haak in op het begrip eerbiedig. Te vaak wordt in mijn beleving gedaan alsof dat het eind van alle tegenspraak is: iets is niet eerbiedig en dus… Maar als het zo gebruikt wordt, heeft het te veel de inkleuring van het Oude Testament, van de berg Horeb waar donder en bliksem te horen en te zien waren; die creëerden afstand. Wij leven in de tijd na het Nieuwe Testament. Dan is er geen afstand meer: God is dichtbij gekomen in zijn Zoon, onze Heer. Daarom zeg ik: ik zit liever onderaan die andere berg, waarop Jezus sprak, en ik wil aan zijn voeten zitten.’

Toch zul je, ook al benadruk je de formatieve vorm, niet steeds voor één uitdrukkelijke vorm willen kiezen.
‘Klopt. Het gaat mij bij die derde weg vooral om het vinden van een balans. Wat mij betreft, gaat het in die vorm – zo pas ik die zelf toe – om meer elementen tegelijk. Laat er in een kerkdienst maar ruimte zijn voor overtuigingen, de cognitieve kant: dit zegt de Bijbel. Zorg ook dat er ruimte is voor verlangens, emotie, gevoel; in preken bijvoorbeeld probeer ik bewust mensen te raken. En ga ook in op de praktijk: op die en die manier ga je meer de stijl van Christus vertonen.’

En dan moet ik dus vooral dingen gaan doen…
‘Nee, niet per se. Soms gaat het alleen maar over iets wat jij je kunt en mag realiseren. Neem een preek over de priesterzegen in Numeri die we elke week horen. Zomaar denk je dan: dit gaat niet over mij, ik deel geen zegen uit. Maar een praktische invulling om over na te denken, kan zijn: als jij iemand een hand geeft, zit daar ook niet iets van zegen in? Of kun je aan zo’n handdruk, onuitgesproken, voor jezelf niet iets toevoegen, bijvoorbeeld: ik hoop dat God bij jou is, jou wil zegenen?’

De aanwezigheid van de Almachtige

Tot zover over kerkdienst en liturgie. Beide begrippen zijn middelen in het ontmoeten en ervaren van God, het beleven van spiritualiteit. Wat is dat trouwens, spiritualiteit?
‘Leven in de Geest van Jezus. Iets breder: spiritualiteit is de ervaringsdimensie van geloven.’

Is er zoiets als protestantse of gereformeerde spiritualiteit?
‘Ja. Belangrijk kenmerk daarvan, in onderscheiding van (rooms-)katholieke spiritualiteit (hierin zit meer gerichtheid op beelden en rituelen) en evangelische spiritualiteit (met meer primaire gerichtheid op het hart), is de gerichtheid op het Woord. Natuurlijk is gereformeerde spiritualiteit breder, met ook de ervaringsdimensie dat het Woord beleefd en ervaren wordt, maar primair is die focus op het Woord.’

‘Ga bij jezelf te rade: wil ik hier zijn als deelnemer en sta ik open contemplatie, voor aandacht?’ (beeld Jaco Klamer)

‘Ga bij jezelf te rade: wil ik hier zijn als deelnemer en sta ik open contemplatie, voor aandacht?’ (beeld Jaco Klamer)

Mij valt op dat je spiritualiteit nu kort omschrijft. Elders doe je dit veel breder, met zelfs een drieslag erin van dogmatiek, mystiek en ethiek.
‘Klopt. Bij zo’n indeling moet je wel secuur zijn. Natuurlijk ontleent spiritualiteit haar kleur aan die middelste term, de mystiek, het ervaren van God. Maar spiritualiteit kan nooit zonder dogmatiek: welk beeld van God heb jij, is God dichtbij of zie jij Hem op afstand, vooral als rechter? En spiritualiteit kan ook niet zonder ethiek: hoe werkt jouw vertrouwelijke omgang met God uit in de praktijk? Is het aan jou te merken?’

In een eerder gesprek omschreef je spiritualiteit nog weer anders, namelijk als het contact hebben met en ervaren van de aanwezigheid van de Almachtige. Wil je die omschrijving toelichten?
‘In het “contact hebben met” zitten twee elementen. Eén: stel je als klein mens open voor God, anders kan er geen contact zijn. Het tweede element is: weet dat God er is en dat Hij zich openbaart. Vervolgens mag je dit “ervaren”, beleven. Dat is dus echt meer dan “denken aan”. Het is ook bréder dan alleen de vrolijke kant van uitbundigheid: ervaren gaat veel dieper. Ten slotte “de aanwezigheid van de Almachtige”. Denk eens terug aan de wolkkolom. Ook al is die er niet meer, God is er, ook in een kerkdienst. Zoiets mag je weten, maar er zijn voldoende middelen om dat ook te ervaren: zingen, bidden, tijd om stil te zijn.’

Noem je nu meteen elementen die voor een eigentijdse eredienst van belang zijn?
‘Ja. Waarbij ik het, gegeven de ontwikkelingen van de laatste jaren, een uitdaging vind om een balans te vinden tussen – ik noem begrippen die mij zomaar te binnen schieten – enerzijds opgetogenheid en anderzijds ingetogenheid. Onze kerkdiensten zijn losser geworden, met meer ontspanning. Dat is helemaal niet erg; je kunt zeggen dat we in het algemeen te cognitief bezig waren. Maar zelf denk ik dat de grenzen van die ontwikkeling ook een beetje in zicht komen; van jongeren hoor je bijvoorbeeld regelmatig dat ze “gewoon een goede preek willen horen”.’

‘Hier en nu gebeurt het!’

Wat betekent spiritueel leven, en het bevorderen ervan, voor een voorganger?
‘Waar ik zelf op let en mee oefen, is dat ik er zelf echt bij ben. Dat ik sowieso goed heb nagedacht over wat ik met die ene dienst wil bereiken. Dit betekent dat ik daarin ook ruimte reserveer voor stilte, voor rustmomenten. En als ik er dan sta, dan moet ik er ook echt zijn. Op zo’n moment wil ik uitstralen: hier en nu gebeurt het! Daarom bid ik ook regelmatig: “Heer, vult U mij met uw Geest.”’

Wat betekent spiritueel leven, en het bevorderen ervan, voor mij als kerkbezoeker?
‘Vraag jezelf af: kom ik naar een kerkdienst als consument en wil ik mijn liedjes horen en mijn preeklengte terugzien? Of, en ga daarvoor bij jezelf te rade: wil ik hier zijn als deelnemer en sta ik open voor (ik gebruik maar even een lastig woord) contemplatie, voor aandacht? Zodat ik aandachtig luister, lees, aanwezig wil zijn. Dat is een keuze, ook vanuit de gedachte: niet alles in het leven hoeft snel te gaan; laat een kerkdienst gerust ook een oase van rust vormen.’

Op een rijtje
In het interview worden drie belangrijke liturgiestijlen genoemd:

  • Cognitief. Richt zich op kennis van God en van zijn Woord. Vorm en beleving zijn formeel: het moet, in Bijbelse zin, kloppen.
  • Expressief. Vorm en beleving draaien om twee kernbegrippen: mensen willen geraakt worden en er is volop gelegenheid om zich te uiten.
  • Formatief. Hier staat ‘vorming’ centraal, uitlopend op de vraag: helpt een kerkdienst mij in het toegroeien naar Christus?
Over de auteur
Leendert de Jong

Leendert de Jong werkt in de media en is oud-hoofdredacteur van
OnderWeg.

‘Niemand van ons weet hoe het zit’

‘Niemand van ons weet hoe het zit’

Arie Kok
  • Reportage
  • Thema-artikelen
Slim zijn ze, wie maakt ze wijs?

Slim zijn ze, wie maakt ze wijs?

Alexandra Matz
  • Beschouwing
  • Thema-artikelen

Reageer op dit bericht

Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief