Het feest van barmhartigheid blijven vieren
- Opinie
- Thema-artikelen
Het feest van de barmhartigheid staat of valt met onze gedrevenheid om steeds weer anderen uit te nodigen om het feest mee te vieren. Want barmhartigheid ontvang je en geef je door. En andersom. ‘Gelukkig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden.’

Op zijn weg naar het kruis hoorde Jezus mensen roepen: ‘Heb medelijden met ons.’ Het vervulde Hem met medelijden en Hij kwam in actie. (beeld forestpath/Shutterstock)
Op zoek naar een bos bloemen zagen mijn vrouw en ik eind vorig jaar op de Oude Gracht in Utrecht Frans staan. Voor de Hema. Hij verkocht het novembernummer van Straatnieuws, de Utrechtse daklozenkrant, met daarin zíjn interview met ‘onze vriend in Rome (eg woar!)’, paus Franciscus. In dit bijzondere interview zegt de paus dat de kerk alle mensen wil omhelzen en dat iedereen recht heeft op een dak boven zijn hoofd. Deze woorden, en het feit dat hij zich door een dakloze man liet interviewen, laten een diepe drijfveer van de paus zien: barmhartigheid. Het is dus niet verwonderlijk dat Franciscus het huidige kerkelijk jaar heeft uitgeroepen tot Heilig Jaar van de Barmhartigheid.
Gods antwoord
Barmhartigheid is een kenmerkende karaktereigenschap van God. In Christus mogen wij God kennen als onze liefdevolle Vader. God is liefde. Vanuit zijn barmhartigheid is Hij met ons en met de wereld bewogen. Bewogen is Hij met onze zondenood en dus met onze diepe verlorenheid. Bewogen is Hij ook met ons als het gaat om de brokken waar we na de zondeval mee zitten: onze wonden, onze pijn, ons verdriet, onze eenzaamheid, het ons aangedane onrecht. Als het om zonde gaat, betekent barmhartigheid: vergeving. Als het om de gevolgen van zonde gaat, betekent barmhartigheid: ontferming.
Barmhartigheid is hulp voor mensen die, net als de gewonde man in de gelijkenis, hulpeloos langs de kant van de weg liggen. Zonder hulp kunnen ze niet verder. Barmhartigheid is Gods antwoord op de komst van de rovers – Satan en zijn handlangers – in zijn wereld.
Gods buikpijn
Gods barmhartigheid komt voort uit een diep van binnen gevoeld medelijden met ons. Luther zei dat onze nood God buikpijn bezorgt. In het Oude Testament onderscheidde God zich daarmee van afgoden. De God van Israël koesterde diep medelijden met de arme, de wees en de weduwe. En God wilde niet slechts Israël barmhartig zijn. Denk aan de inwoners van Nineve: heidenen, vijanden van Israël. God wilde ook aan hen zijn barmhartigheid tonen (Jona 4:2).
Gods barmhartigheid laat zien dat Hij de Heilige is. God is anders, zoals alleen God anders kan zijn. Hoe bont de Israëlieten het ten tijde van het Oude Testament ook maakten, de HEER bleef verlangen naar hun terugkeer. Hij zou zich weer over zijn volk ontfermen, omdat Hij zich verlustigt in zijn eigen trouwe liefde of – omgekeerd – zijn eigen liefdevolle trouw (Micha 7:18-20).
Jezus is Gods vleesgeworden barmhartigheid. De komst van Gods Zoon naar de wereld hebben we te danken aan Gods barmhartigheid (Lucas 1:78). En Jezus liet ons delen in Gods barmhartigheid. Wat in het Nieuwe Testament van geen enkel mens wordt gezegd, wordt wel van Jezus gezegd: dat Hij met ontferming bewogen was. Dus met hetzelfde diepgevoelde medelijden dat zijn Vader met ons heeft. Daarom gaf Hij zich uiteindelijk over aan de dood, om ons te redden uit onze zondenood. Daarom zette Hij zijn goddelijke macht in om mensen te verlossen van allerlei andere vormen van nood. Blinden gaf Hij hun zicht terug, doven hun gehoor, verlamde mensen hun mobiliteit, zieken hun gezondheid.
Onze barmhartige God wil dat ook wij barmhartigheid betonen. De herder die met diep innerlijk medelijden vele schapen zonder herder gadeslaat (Matteüs 9), stuurt in één vloeiende beweging daarna de twaalf apostelen de wereld in (Matteüs 10). Jezus zegt (Lucas 6:36): ‘Wees barmhartig zoals jullie Vader barmhartig is.’ Hoor ook hoe Matteüs Jezus’ woorden weergeeft (Matteüs 5:7): ‘Gelukkig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden.’
Levensruimte
Barmhartigheid begint als een emotie en die emotie zet aan tot actie. Door barmhartigheid in praktijk te brengen, worden wij de ander tot naaste. Kenmerkend voor barmhartigheid is dus: in actie komen.
God zag met medelijden onze nood. Hij kwam in actie en stuurde ons zijn Zoon. Zijn Zoon zag ook onze nood. Hij kwam in beweging en ging in liefde de weg naar Golgota. Daar gaf Hij zich voor onze redding over aan de dood. Onderweg hoorde Hij mensen roepen: ‘Heb medelijden met ons.’ Onderweg zag Hij wat ziekten en beperkingen met mensen kunnen doen. Het vervulde Hem met medelijden en Hij kwam in actie. Hij reageerde met barmhartigheid, in de vorm van genezing, vernieuwing en bevrijding. Mensen kregen het leven terug. Barmhartigheid schept levensruimte.
Behaaglijke ruimte
De nood van een ander kan ons raken. We voelen medelijden met mensen in nood en raken innerlijk bewogen. De nood van de ander voelen we van binnen. Alsof de ander op één of andere manier in ons is. Dat gevoel of besef zet ons aan tot actie.
Zo ging het ook bij de barmhartige Samaritaan. Medelijden deed hem onmiddellijk van zijn ezel afstappen. En zo ging het bij de vader uit die andere bekende gelijkenis. Steeds stond hij verlangend op de uitkijk, maar toen hij zijn verloren zoon dan eindelijk zag komen, zette hij het op een lopen. Omdat het leed van een ander wat met ons doet, dóen we wat. We helpen de ander in nood. We (ver)zorgen, (onder)steunen, geven geld.
Tegenover barmhartigheid staat de ‘zonde der onverschilligheid’: dat het lot van de ander ons onverschillig laat. Onverschilligheid is koud. De ander laat ons koud. Barmhartigheid is daarentegen warm: warmhartigheid. We slaan een mantel van liefde om de ander heen. Barmhartigheid schept een behaaglijke ruimte.
Veilige ruimte
Twee keer haalt Jezus bekende woorden van de profeet Hosea aan: ‘Barmhartigheid wil Ik, geen offers’ (Matteüs 9:13; 12:7). Hij zegt dat tegen de farizeeën, die alleen al door hun houding mensen veroordelen. Zíj gaan niet aan tafel met zondaars en tollenaars. De farizeeën weten alles van offers, maar ze zijn dermate fanatiek met wetsregels bezig dat ze het belangrijkste vergeten: barmhartigheid.

Het logo van het Heilig Jaar van de Barmhartigheid toont een Christusfiguur met kruiswonden die een verloren man op zijn schouders draagt, zo beschrijft de Rooms-Katholieke Kerk. Opvallend is dat het rechteroog van de Goede Herder en het linkeroog van de gedragen persoon in elkaar overlopen. Christus ziet met de ogen van Adam en Adam met de ogen van Christus. Iedere persoon ontdekt in Christus, de nieuwe Adam, zijn of haar eigen menselijkheid en toekomst.
God kan de hele offer- en tempeldienst (vandaag: onze inzet in het kerkelijke leven) gestolen worden als mensen hun hart er niet in leggen. Dat was Gods kritiek op Israël in de tijd van Hosea. Uiterlijk was alles oké: ze brachten de juiste offers. Maar hun hart gaven ze niet aan de HEER. Hun hart stelden ze niet open voor hun medemens. Dat is precies ook wat Jezus bij de farizeeën mist: barmhartigheid voor zondaars.
Waar barmhartigheid wordt betoond, voelen mensen zich veilig. Daar is geen oordeel en geen zelfverheffing van de één boven de ander. In die ruimte durven mensen die zich afgewezen en veroordeeld voelden fier rechtop te staan. Barmhartigheid schept een veilige ruimte.
Grenzeloze ruimte
Barmhartigheid sluit niemand buiten. De farizeeën vonden het belachelijk dat Jezus omging met hoeren, tollenaars en andere zondaars. Maar barmhartigheid is bedoeld voor iedereen, ongeacht wat iemand op zijn of haar kerfstok heeft. Iemand hoeft niet meer dan mens te zijn om barmhartigheid te ontvangen.
In de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan wordt iedere ‘speler’ op één of andere manier nader aangeduid, behalve de man die wordt beroofd en mishandeld. Van hem weten niet meer dan dat hij mens is (in de grondtekst: antropos, in de NBV: iemand). Actieve barmhartigheid wordt voorafgegaan door een fundamentele beslissing om geen verschil tussen mensen te maken. Barmhartigheid schept een grenzeloze ruimte.
Open ruimte
Jezus wil niet alleen dat wij barmhartig zijn, Hij wil ook dat we barmhartigheid ontvangen. Daar is openheid om te ontvangen voor nodig. Het besef dat alles wat we hebben, alles wat we bereikt hebben, alles wat ons maakt tot wie we zijn, ontvangen is. Alles is genade, ontvangen zonder tegenprestatie. Daar zat het probleem bij de farizeeën. Zij wilden geven als tegenprestatie.
Wij staan voor dezelfde keuze. Staan we ervoor open om Jezus te ontvangen als Gods genadige en onverdiende barmhartigheid voor ons? Pas dan kunnen we barmhartigheid betonen zonder iets terug te verwachten.
Barmhartigheid is: helpen én geholpen worden. In een onophoudelijke wisselwerking. Wie barmhartigheid betoont, zal ook zelf barmhartigheid betoond worden, zo belooft Jezus in zijn zaligspreking. Barmhartigheid schept een open ruimte.
Feestruimte
Met de komst van Jezus naar de aarde is het feest van de barmhartigheid aangebroken en Gods Geest houdt dat feest gaande. De farizeeën snapten niet dat er een feest begonnen was. Ze wilden de barmhartigheid niet zien en konden het feest daarom niet meevieren. Ze waren als die oudste zoon op de boerderij.
Als wij ons wel door Jezus laten helpen, kunnen we het feest van de barmhartigheid meevieren. Door zijn Geest maakt Hij ons dan niet ‘slechts’ tot mensen die barmhartigheid doen, maar tot mensen die barmhartig zijn. Als barmhartigen vieren wij het feest van de barmhartigheid. Steeds weer. Zoals de rooms-katholieken nu doen met een jubileumjaar van de barmhartigheid. Barmhartigheid schept een feestruimte.
Het feest van de barmhartigheid staat of valt met onze gedrevenheid om steeds weer anderen uit te nodigen om het feest mee te vieren. Hoe? Door voor de ander barmhartig te zijn!
Tegenstelling?
Hoe verhouden Gods barmhartigheid en Gods rechtvaardigheid zich tot elkaar?
Een deel van de gereformeerden stelt zich God misschien voor met een januskop: kijk je naar Hem van de ene kant, dan zie je zijn rechtvaardigheid, kijk je van de andere kant, dan zie je zijn barmhartigheid. Dit ‘januskopgeloof’ is in de hand gewerkt door de formulering van zondag 4 van de Heidelbergse Catechismus en door preken waarin Gods rechtvaardigheid en Gods barmhartigheid net zo ongelukkig tegenover elkaar worden gezet als in ons oude leerboekje. Alsof er sprake zou zijn van een tegenstelling.
Ik zie die tegenstelling niet. In het kort zie ik Gods rechtvaardigheid als een daad van barmhartigheid: God blijft ons – ondanks al onze onverantwoordelijke gedragingen – altijd op onze verantwoordelijkheid aanspreken. Daarin gaat Hij op een volmaakt respectvolle manier met ieder mens om.
Gods barmhartigheid blijkt ook wanneer Hij rechtvaardig handelt. Hij doet recht aan onrechtvaardig behandelde mensen en zet hen in de vrijheid, in de ruimte.
Gods barmhartigheid blijkt op haar mooist op Golgota. Daar deed God volmaakt recht aan zichzelf. Maar op een goddelijke manier. Daarom overwon op Golgota de barmhartigheid! ‘Barmhartigheid overwint het oordeel’, zegt de apostel Jakobus (2:13).
Wie Gods barmhartigheid consequent afwijst en wie de barmhartigheid in de wereld consequent frustreert, die zal te maken krijgen met Gods rechtvaardigheid. Tegelijk moeten christenen ook zúlke mensen barmhartigheid bewijzen. ‘Probeer voor alle mensen het goede te doen (…), laat God uw wreker zijn’ (slot Romeinen 12).
Bijbelse grondwoorden
Wat gaat er aan Bijbelse grondwoorden schuil achter het woord ‘barmhartigheid’?
In het Oude Testament is dat allereerst een Hebreeuws woord waarvan de stam teruggaat op moederschoot. Dat zegt iets over hoe diep de barmhartigheid in God zit. Deze vorm van liefde mogen we zien als moederlijke liefde van God. Barmhartigheid is als de navelstreng die de hulpbehoevende mens met God verbindt. Dat beeld toont Gods diepe, warme gevoelens voor het door Hem geschapen en gekoesterde, kwetsbare mensenkind.
In sommige Bijbelvertalingen is ervoor gekozen om het Hebreeuwse woord voor trouwe liefde (verbondsliefde) te vertalen met barmhartigheid.
In het Nieuwe Testament vinden we de herkomst van Gods barmhartigheid terug in het (werk)woord dat teruggaat op ‘ingewanden, binnenste‘.
Een ander grondwoord klinkt sommigen misschien bekend in de oren: eleos. Dat Griekse woord staat voor medelijden.
Web- en leestips
- Het filmpje dat in de intro op pagina 3 wordt genoemd, staat in de tijdlijn van de Facebookpagina ‘New Yorkers’, gepost op 9 januari 2016. Je kunt het ook vinden als je in de zoekbalk van je browser ‘New Yorkers Lazaro El Feo’ intypt.
- Barmhartigheid betonen is de ander ‘van harte dienen en als Christus voor [hem] zijn’ (Opwekking 378). Een filmpje dat dit heel mooi uitbeeldt, vind je als je op YouTube zoekt op ‘David Phelps The name lives on’.
- Paus Franciscus heeft 2016 tot een ‘jubeljaar van de barmhartigheid’ uitgeroepen. Op de website www.heiligjaarvandebarmhartigheid.eu is daar het één en ander over te lezen. Het interview met de paus naar aanleiding van het jubeljaar is in boekvorm verschenen en heet in vertaling Gods naam is genade. Eerder verscheen van hem al De kerk van barmhartigheid.
- Vrij recent wijdde ds. Jos Douma een hele reeks van zijn dagelijkse Bijbelmeditaties aan het thema barmhartigheid. Ze zijn te vinden op www.tijdmetjezus.nl, geplaatst van 28 november 2015 tot en met 15 februari 2016. Samen met Peter van de Kamp en in samenwerking met het Diaconaal Steunpunt maakte Douma ook een leesrooster over de zeven werken van barmhartigheid voor de veertigdagentijd. Het is te vinden op www.diaconaalsteunpunt.nl/bijbelleesrooster-voor-de-40dagentijd-het-gelaat-van-barmhartigheid.
- Het thema barmhartigheid loopt als een rode draad door het werk van Henri Nouwen. Zijn klassieker Eindelijk thuis. Gedachten bij Rembrandts ‘De terugkeer van de verloren zoon’ is sterk meditatief van karakter. Nouwen legt in dat boek het verband tussen de zegen die God geeft en de zegen die armen te bieden hebben. Voor Nouwen zelf was de confrontatie met dit schilderij levensveranderend. Hij gaf zijn loopbaan als universitair docent op om te gaan leven in een L’Arche-gemeenschap en de zorg van de zwaar gehandicapte Adam op zich te nemen. Over wat dat met hem deed, schreef hij Adam. Een vriendschap.
- De stichter van de L’Arche-gemeenschappen, Jean Vanier, schreef recent samen met theoloog Stanley Hauerwas Zalig de zachtmoedigen. Het profetisch getuigenis van zwakheid. Samen komen ze tot de conclusie: het is juist in de wereld van beperkingen en kwetsbaarheid waar God wil wonen.
Roelof Vellinga is predikant van de GKv Hasselt-Oost.