Met Jan en alleman aan tafel
- Interview
- Thema-artikelen
‘Avondmaalsgemeenschap maak je niet, die is er in Christus.’ Dat is de stellige overtuiging van Willem Smouter, NGK-predikant te Apeldoorn. Hij legt dat uit in het avondmaalsformulier dat hij in zijn thuisgemeente en elders gebruikt: het avondmaal is dat Jezus eet met tollenaars en zondaars. En met hoeveel mensen we ook zijn en hoe verschillend we ook zijn: er is maar één lichaam. Want samen delen we het brood.

Willem Smouter: ‘Het is niet de gemeenschap met mij of met ons, maar met Christus waar het bij het avondmaal om gaat.’ (beeld Johanne de Heus)
‘In de gereformeerde traditie geloven we dat brood en wijn veel meer zijn dan een plaatje bij een praatje. Ze staan voor waarachtige gemeenschap met Christus: zijn lichaam en bloed voor ons. Een geestelijke werkelijkheid. In Christus zijn wij vervolgens ook werkelijk met elkaar verbonden.
In het verleden heb ik allerlei gesprekken meegemaakt over het al dan niet komen tot een gezamenlijke avondmaalsviering, en op een gegeven moment kwam ik tot het inzicht dat de Bijbel daar andersom over redeneert. “Omdat het één brood is zijn wij, hoewel met velen, één lichaam” (1 Korintiërs 10:17). Gemeenschap maak je dus niet, die is er. Dat heeft veel voor me betekend. Je gelooft eerst in die eenheid, en pas daarna zie je haar.
Ik ben nadat ik dat was gaan begrijpen radicaal anders gaan preken. Waar ik eerst de Bijbel uitlegde door afwijkende opvattingen te weerleggen en vervolgens de mijns inziens juiste weg te wijzen, spreek ik nu veel respectvoller over anderen die ook tot het lichaam van Christus behoren. Er is uiteindelijk maar één brood. Daarom moeten we toch eens goed met elkaar gaan praten over hoe we vanuit dat ene lichaam dat we al vormen gezamenlijk verder kunnen.’
Wat versta jij precies onder gemeenschap? Het klinkt als huwelijkstaal. Is die associatie terecht?
‘Hoewel er best parallellen zijn tussen de huwelijksgemeenschap en de gemeenschap der heiligen is dat niet de meest voor de hand liggende vergelijking. Ik heb er niet zoveel mee en de Bijbel maakt die verbinding ook niet. Dichter bij de Bijbel en de realiteit staat het beeld van het gezin: kinderen van één Vader, die samen aan tafel gaan.
Met elkaar eten als gemeenschapsbeoefening heeft Bijbels gezien iets bijzonders. Niet omdat Jezus het avondmaal heeft ingesteld, maar andersom: Jezus deed dat omdat samen aan tafel gaan iets bijzonders symboliseert. Lang voordat Hij het avondmaal instelde, was Jezus al bekend en berucht omdat Hij met Jan en alleman aanlag. Als Hij Zachëus in de boom ziet zitten, zegt Hij niet: bekeer je van je zondige levenshouding, maar: kom er eens uit, Ik wil bij jou eten. Met elkaar aan tafel gaan betekent dat je een bondje sluit met mensen.
Een gezin is mooi en kostbaar, maar je moet dat niet romantiseren. Het is ook een lastig samenlevingsverband, en dat weerspiegelt veel meer wat ik in de kerk zie gebeuren. Je bent aan elkaar gegeven – je broers en zussen kies je ook niet uit – en je moet het maar met elkaar zien te rooien.’
Een gezin moet je niet romantiseren, zeg je. In hoeverre is samen het brood breken en de wijn drinken ook delen in elkaars gebrokenheid? Hoe open zijn we daarover?
‘Ik moet daarbij denken aan de prachtige dichtregels van J.W. Schulte Nordholt uit het gedicht “Verlegen met mijn God”:
“Maar als ik door het pad naar voren schrijd
en om mij heen de arme stervelingen,
mensen zo dwaas als ik, de lofzang zingen:
‘O Heer, uw bloed roept voor altijd
barmhartigheid, barmhartigheid’
dan ben ik niet verlegen met mijn God,
dan is Hij vlak bij mij, dan weet ik zeker
dat Hij mij aankijkt uit de donkre beker,
dan eet ik zijn genadebrood,
dan leef ik van zijn dwaze dood.”
Je deelt bij het avondmaal heel sterk het besef dat je afhankelijk bent van Gods genade. Ik zie de tranen in de ogen van de mensen als ik brood en wijn uitdeel en als ze daarna, zoals dat bij ons gaat, nog even stilstaan bij het kruis. We hebben het heel erg nodig dat dat besef landt in ons hart en daar is het avondmaal voor bedoeld.
Ik merk in gesprekken dat mensen vaak echt iets laten zien van hun zonden, bonden en wonden. Ik zie ook niet zo dat mensen elkaar lopen te veroordelen; eerder dat als mensen in de bagger zitten, er toch met hen meegeleefd wordt. Gemeenschap strekt zich in die zin ook uit naar het leven van alledag: de gemeente als plek waar je aanvaard wordt met alle lek en gebrek. En dat is in onze tijd bijzonder.’
Gemeenschap kent per definitie grenzen: mensen die erbij horen, mensen die buiten die gemeenschap staan. Wie mogen er deelnemen aan de maaltijd van de Heer?
‘Het vooraf overleggen van een schriftelijk attest of een andere vorm van ballotage staat heel ver van mij af. Ik zie aan het avondmaal hele rijen mensen langskomen die ik niet ken. Het is namelijk niet de gemeenschap met mij of met ons, maar met Christus waar het bij het avondmaal om gaat. Ik heb al iets met die lui als ik zie dat ze komen om het brood en de beker te ontvangen. Aan de avondmaalstafel is ruimte voor allen die van Christus zijn. Met hen vormen we één gezin en gaan we samen eten. Behalve als het echt niet anders kan.’
En wanneer is dat dan bijvoorbeeld?
‘Ik moet echt mijn best doen om dat concreet te maken. Ik heb weleens moeten spreken met mensen die een knallende ruzie hadden met andere mensen in de gemeente. Dan zeg ik: dat moet je oplossen, zo kun je niet samen aan tafel. Het is ook voorgekomen dat mensen wilden scheiden op wat ik maar even noem de simpele manier – dat ze een ander hebben gevonden die jonger en aantrekkelijker is – en dan zeg ik: zo gaat dat niet. Zolang je in conflict en scheiding ligt, moet je eerst dingen regelen en oplossen.

Willem Smouter: ‘Aan de avondmaalstafel is ruimte voor allen die van Christus zijn.’ (beeld Johanne de Heus)
Er staat: verwijder wie kwaad doet uit uw midden. Maar in een bepaald opzicht deugen we geen van allen, en het avondmaal is nu juist dat Jezus eet met tollenaars en zondaars. In het avondmaalsformulier dat ik gebruik staat het zo: als je denkt: “ik ga gewoon door met zondigen, er is toch geen mens die het merkt”, dan moet je niet komen. Dat moet ieder zelf afwegen, behalve als het er zo uit ettert dat de gemeente het niet meer kan harden.’
Sommige kerkenraden worstelen met de toelating van samenwonende homo’s en verstokte PVV’ers tot het avondmaal. Hoe sta jij daarin?
‘Ze zijn van harte welkom aan de tafel. Het steekt me als een graat in de keel dat er kerken zijn waar ze homo’s niet aan het avondmaal toelaten. Dat vind ik onbestaanbaar. Dat zou je thuis ook nooit doen. Met je broer die homo is ga je, afhankelijk van hoe je denkt, in gesprek over of dat nou wel kan, maar ik kan me niet voorstellen dat je zegt: nu je bent gaan samenwonen, mag je hier niet meer komen eten. Zo is het ook in het huisgezin van God.
Hetzelfde geldt voor mensen die zich racistisch uitlaten. Ik ben van mening dat het Woord zijn werk moet doen. Op grond van mijn verkondiging haken mensen soms af; soms krijgen ze zo de pest aan me dat ze nooit meer willen komen en dan houdt het op. Het gesprek over mee-eten moet gevoerd worden zoals dat in een gezin gevoerd wordt. Het is een beetje menselijk zoeken hoe je invulling geeft aan de hoofdlijn: Jezus eet met tollenaars en zondaars, en: verwijder wie kwaad doet uit uw midden. Wij hebben als richtlijn: iedereen die Jezus als Heer en verlosser heeft aangenomen en die in zijn eigen kerk het avondmaal meeviert, is welkom.’
En kinderen of jongeren die nog geen openbare geloofsbelijdenis hebben gedaan, heet je hen welkom aan de tafel van de Heer?
‘Het gebruik van de openbare geloofsbelijdenis kun je niet zomaar afleiden uit de Bijbel, dat is een wijsheid van de kerk. Ik ben ontzettend blij met de kinderdoop, die uitdrukt: God is de eerste. Maar in de Bijbel kom je zowel tegen dat God jou gekozen heeft als dat jij voor Hem moet kiezen. De openbare geloofsbelijdenis vind ik daar een passende oplossing voor; de verantwoordelijkheid die gevraagd wordt voor een leven met God voordat je het avondmaal meeviert. De twee of drie NGK-gemeenten waar kinderen wel welkom zijn aan het avondmaal doen dat overigens grappig genoeg niet vanuit modernisme – kinderen hebben toch ook rechten – maar vanuit oerverbondsdenken.’
Je ziet tegenwoordig wel gebeuren dat op kringen en conferenties het avondmaal wordt gevierd. Hoe zie jij dat?
‘Avondmaal hoort bij de gemeenschap van Christus, bij die gemeente waar je elkaar niet uitgekozen hebt, maar aan elkaar gegeven bent. Als je avondmaal viert met je kring, je medecursisten of je conferentiegangers, dan maak je een wat intiemere kring. Je viert het avondmaal dan niet met Jan en alleman die de Heer liefheeft – dat is namelijk wat je doet in de kerk – maar met een club van gelijkgezinden. Ik begrijp het verlangen, maar het risico ervan is dat je selecte gezelschappen gaat maken en dat je het concept kerk eigenlijk gaat overnemen. Dat kun je in de praktijk niet waarmaken.
Conferenties als Opwekking en New Wine zijn geweldig als middel voor geloofsopbouw. Maar om mijn punt met een voorbeeld te verduidelijken: als ik in een gezin opvoedondersteuning geef, is er de valkuil dat ik de opvoeding ga overnemen, en daar zijn de ouders uiteindelijk niet mee geholpen. Zo lopen conferenties het risico dat ze voor mensen kerkje gaan spelen, en dat kunnen ze niet. Ze kunnen onmogelijk de kerk vervangen. In het beeld van het gezin dat de maaltijd gebruikt: het is niet goed voor de onderlinge verbondenheid in het gezin als je aan tafel steeds van een aantal gezinsleden hoort dat ze met elkaar, zonder de anderen, een avondje uit zijn geweest. De dragende vorm van het avondmaal is de christelijke gemeente.’
Heleen Sytsma-van Loo is neerlandicus en redacteur van OnderWeg.