Strijd

Bob Wielenga | 11 mei 2016
  • Blog

Bij ons thuis in Rotterdam stond op zolder een grote kast met verstofte boeken. Niemand keek ernaar om. Als Kamper student vond ik er tot mijn verbazing Abraham Kuyper: zijn leer van de heilige Geest, zijn ‘gemeene gratie’ en ook de Encyclopaedie der heilige godgeleerdheid. Bij ons thuis was er kennelijk geen enkele belangstelling voor Kuyper.

In de kerken lijkt de aandacht voor de kerkelijke leertraditie ook weggezakt te zijn. De gesprekken en debatten over de leer van de kerk zijn weggezet in een stoffige kast, ergens in een hoek waar niemand er last van heeft.

Zuil

Is deze verschuiving cultureel bepaald? Halverwege de vorige eeuw leefden we nog – onder de invloed van het modernisme – in de sfeer van de maakbaarheid van de samenleving. In de kerk leidde dat tot het streven om heel het kerkelijke leven te beheersen. Over wat we moesten geloven bestond geen twijfel: het was vastgelegd in de belijdenisgeschriften. En alles wat daarmee strijdig was, werd buiten de deur gehouden. Onze eigen zuil beschermde ons tegen de aanslagen van buiten en van de Boze. Natuurlijk speelde er meer dan dat, maar dit was er toch ook, denk ik.

In onze huidige postmoderne, veel relativistischer cultuur is het maakbaarheidsideaal verdwenen. Al zijn er nog bevlogen wetenschappers die in die waan leven. Sommigen geloven zelfs dat ze hun brein zijn! In de kerk lijkt het beheersingssyndroom niettemin overwonnen te zijn. Dat valt af te lezen aan de decentralisatie die in veel kerken optreedt. Er is minder controle van bovenaf over het geloof en het leven van de mensen. Leertuchtprocessen zijn grote uitzonderingen, ook in kerken waar dat voorheen schering en inslag was.

De beleving telt

Nu is het niet zo dat de veranderingen in de kerk alleen maar het gevolg zijn van de culturele omwenteling in de samenleving. Er is meer aan de hand, op een dieper niveau. Twee dingen vallen mij op.

Allereerst is de samenleving geseculariseerd. God verdween niet alleen uit Jorwerd, Hij verdwijnt ook van de gulden. Met de toenemende angst voor de islam komt ook het christelijk geloof meer en meer onder verdenking te staan. Religie is slecht voor de mens. Dat brengt kerken over het hele spectrum dichter bij elkaar. Dat wat bindt, is veel meer en veel sterker dan wat scheidt. Ik heb ook de indruk dat de samenbindende kracht ervaren wordt in de kernen van ons zeer heilige geloof (Judas, vers 20).

God verdween niet alleen uit Jorwerd,
Hij verdwijnt ook van de gulden

Dat brengt me op mijn tweede punt. Het christelijk geloof is door de evangelicale beweging heen gegaan. De geloofsbeleving, en niet de geloofstraditie, staat nu centraal. Het geloof is persoonlijker geworden. Heel andere vragen staan nu op de agenda. Ethische problemen hebben de dogmatische uit het centrum van de aandacht verdreven.

Niet de verhouding tussen verkiezing en verbond, maar de vrouw in het ambt houdt ons bezig. En niet de kerkleer, maar de plaats van homo’s in de gemeente levert vurige debatten op. Als het al over de geloofstraditie gaat, de dogmatiek, dan staat de derde persoon van de Drie-eenheid centraal: de heilige Geest en zijn werk. De bij mij thuis verwaarloosde Kuyper schreef er al een studie over.

De geloofsbeleving bindt, de leertraditie scheidt. Deze ontwikkeling stimuleert dat kerken elkaar vinden over kerkgrenzen heen die vroeger hermetisch gesloten waren.

Vals dilemma

Zoals altijd bij zulke ontwikkelingen zijn er sterke en zwakke punten op te merken. Vanuit mijn lezing van de brief van Judas maak ik drie korte notities. De eerste is dat het ertoe doet wat de kerk leert. Judas komt op voor het overgeleverde apostolische geloof, het algemeen onbetwijfeld christelijk geloof (vers 20). Aanslagen daarop moeten weerstaan worden.

Belangrijker is echter dat we ons leven op dat geloofsfundament opbouwen. Dat is positief geformuleerd. Hoe kan de geloofstraditie die in de kerk wordt overgeleverd een kracht in ons leven zijn – persoonlijk, gemeentelijk, maar ook maatschappelijk? Onze afkeer van leertwisten moet ons niet onverschillig maken voor de geloofsleer.

De strijd voor de geloofstraditie is te vaak gevoerd in een klimaat van geestelijke armoede

De inzet voor de geloofsleer gaat bij Judas vervolgens hand in hand met een gebedsleven geleid door de heilige Geest, en een verlangend uitzien naar de komst van onze Heer en meester Jezus, die ons in zijn grote barmhartigheid het eeuwige leven zal schenken (verzen 20-21).

We hebben de kerkgeschiedenis niet mee; de strijd voor de geloofstraditie is te vaak gevoerd in een klimaat van geestelijke armoede. Het verlangend uitzien naar de wederkomst als geestelijke werkelijkheid lieten we als gereformeerden graag aan Johannes de Heer en zijn nazaten over. De omwenteling die ik meen te bespeuren, heeft ruimte geschapen voor Bijbelse spiritualiteit, en dat is alleen maar winst.

De kern van Judas’ oproep is, ten slotte, om vast te houden aan Gods liefde. Daarom draait het toch allemaal: de heilige God heeft ons zondaren lief. Zijn liefde hebben we ontvangen door Jezus Christus die ons bij deze liefde bewaren zal (vers 1). Hier raken we aan de bestaansgrond van de kerk. Hier houden we ons als gelovigen aan vast in leven en sterven.

Over de auteur
Bob Wielenga

Ds. Bob Wielenga is emeritus predikant van de NGK Kampen en woonachtig in Zuid-Afrika.

Het mysterie van Jezus’ wonderen

Het mysterie van Jezus’ wonderen

Rolf Robbe
  • Beschouwing
  • Thema-artikelen
Voor wie meer wil ontdekken over: Wonderen

Voor wie meer wil ontdekken over: Wonderen

Peter Hommes
  • Reisbagage
  • Thema-artikelen

Reageer op dit bericht

Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief