Drie missionaire moeders, dochters en zusjes
- Reportage
- Thema-artikelen
Wat werkt er nou eigenlijk wel binnen kerkplantingsprojecten, en wat niet? Op welke manier vormen de moeder- en de dochterkerk elkaar? Hoe ervaren betrokkenen de leiding van God? Een rondgang langs drie missionaire projecten in het land: Amsterdam, Arnhem en Lichtenvoorde.
De illustraties bij dit artikel verbeelden kerkplanting, in haar verschillende stadia, met haar schoonheid en gevaren, de mooie en de moeilijke kanten. (beeld Protasov AN, agrino en Zita/Shutterstock, bewerkt door Johanne de Heus)
OASE voor Nieuw-West ontstond in september 2009 als initiatief van moederkerk De Bron, een samenwerkingsgemeente van de CGK en de NGK in Amsterdam Nieuw-West. De kerk, die al zo’n vijftig jaar bestaat, is langzaamaan vergrijsd, zegt Martijn Rutgers, die sinds oktober vorig jaar voorganger is in OASE. ‘Maar de moederkerk had het sterke verlangen om de buurt – het multiculturele Slotermeer – op een eigentijdse manier te blijven bereiken met het evangelie. Ze zagen dat het hun zelf niet meer ging lukken. Toch hadden ze het lef om dit missionaire project van de grond te laten komen en te steunen.’
Niet zonder resultaat. In 2009 startte Serge de Boer, toen evangelist voor OASE, met helemaal niks, vandaag zijn er ongeveer tweehonderd mensen bij de gemeente betrokken. ‘Dwars tegen de ontkerkelijking in’, constateert Rutgers. ‘Dat vind ik heel bijzonder. We zien geregeld mensen tot geloof komen, levens veranderen. Dan besef je waar je het voor doet.’
Swahili
Na straatgesprekken, interviews, buurtmaaltijden en de eerste Alphacursus ontstond er langzaamaan een groep betrokken mensen. In november 2010 belegde OASE haar eerste dienst. ‘Het ging allemaal vrij snel’, zegt Rutgers. ‘Het bijzondere was dat er al in het prille begin verschillende mensen tot geloof kwamen: wijkbewoners met een islamitische achtergrond, maar ook Antillianen, Afrikanen en asielzoekers.’
Waarom sloten die mensen zich eigenlijk aan? OASE voorzag in een behoefte, zegt Rutgers. ‘Veel mensen zijn zoekend, merk ik ook vandaag nog. OASE is er midden in de wijk, we zijn een groep mensen die sterk op elkaar betrokken zijn en naar elkaar omzien. Er zijn genoeg andere, meer traditionele kerken in de omgeving, maar die bieden toch minder ruimte voor de wensen die in een multiculturele gemeenschap leven.’
De zondagse dienst om 12.00 uur trekt inmiddels zo’n honderd vaste bezoekers, van wie ongeveer een derde kind is. In de aanbidding, de muziek en de preek wordt nadrukkelijk rekening gehouden met het multicultulturele karakter van de bezoekers. Elke zondag wordt er omwille van de Spaanstaligen een Spaanstalig lied gezongen en speciaal voor Afrikanen was er afgelopen Pasen een lied in het Swahili.
Gedurende de dienst is er een vertaling in het Engels en Arabisch. Na afloop is er altijd een gezamenlijke maaltijd, waaraan iedereen zijn steentje bijdraagt. ‘Die ontmoeting is heel erg belangijk. Pas dan komen gesprekken echt op gang.’
Leefbaar
Het is wel een uitdaging om alle mensen tot hun recht te laten komen, weet Rutgers. Want multiculti is natuurlijk ook maar weer een verzameling heel verschillende culturen. En bij OASE zijn dat er maar liefst twintig. ‘Wij proberen zo veel mogelijk in doordeweekse activiteiten de invididuele groepen te dienen. Bijvoorbeeld in de connectgroepen, waarin mensen meer ruimte hebben om zich te verzamelen rondom hun eigen culturele gebruiken.’
Zo is het af en toe hard werken in OASE. Niet alleen vanwege de heel verschillende culturele achtergronden, maar ook door de maatschappelijke en sociale verscheidenheid. ‘Het overgrote deel van de mensen heeft geen kerkelijke achtergrond en dat brengt soms veel gebrokenheid met zich mee. Gebroken relaties, psychische problemen, een verslavingsverleden. Misverstanden en conflicten liggen vanwege die gecompliceerde achtergronden soms snel op de loer.’
Doordat OASE duidelijk onderscheid maakt tussen belangrijke dogma’s en leerstelligheden waarover men van mening kan verschillen, ontstaat er in de diverse gemeenschap een leefbaar klimaat, zegt Rutgers. ‘We zijn een gereformeerde kerk en willen ons verbinden met allen die de dood en de opstanding van Jezus belijden. Tegelijk zijn we bij elkaar met mensen die een charismatische of evangelische achtergrond hebben. Hoe haal je dan het beste in elkaar naar boven? Hoe ga je bijvoorbeeld om met een thema als geestelijke strijd? Afrikaanse christenen hebben een sterke focus op dat onderwerp, terwijl het voor hun westerse broeders en zusters misschien wel een blinde vlek is. Samen kijken we naar de hemel, terwijl we met twee voeten op de grond blijven staan.’
Vrucht
Een andere uitdaging voor OASE is om de financiën en het vrijwilligerskorps op peil te houden. Doordat veel gemeenteleden van een minimuminkomen moeten rondkomen, is er veel diaconale behoefte, terwijl er vanuit de gemeenschap relatief weinig teruggegeven kan worden. ‘Hoewel we door partnerkerken worden gesteund, kampen we elk jaar met een begrotingstekort van 15.000 tot 20.000 euro. Daarnaast zoeken we voortdurend naar geestelijk volwassen vrijwilligers voor de kringen, de Alphacursus en de diensten.’
Terwijl OASE inhoudelijk, financieel en met gebed en menskracht door partnerkerken wordt verrijkt, is er ook een positieve invloed andersom, weet Rutgers. ‘We zijn een zegen voor onze moederkerk – die inmiddels onze zusterkerk is – omdat de gemeenteleden van De Bron elke keer weer met eigen ogen zien dat de stap die zij destijds in geloof namen, het voortbrengen van OASE, zo veel vrucht draagt.’
Het is erg plezierig om met elkaar verbonden te zijn, zegt ook predikant Paul den Hertog van zusterkerk De Bron. Eens per maand wordt er samen vergaderd in een soort moderamen en tussen de diensten door – De Bron komt om 10.00 uur bijeen en OASE om 12.00 uur – ontmoeten de beide gemeenten elkaar bij een kop koffie. ‘Fijn om dat met elkaar te doen en zo weer mensen van OASE te leren kennen.’
Van onderlinge concurrentiegevoelens is geen sprake, benadrukt Den Hertog. ‘Waar wij elkaar van dienst kunnen zijn, doen we dat. De Bron is blij als Martijn in onze dienst voorgaat en OASE als ik bij hen ben. We hebben met kerst een gezamenlijke dienst gehad en zijn voornemens om vaker gezamenlijke diensten te hebben als het zo uitkomt.’
Dat De Bron dankzij haar missionaire zusje is verjongd en gegroeid, ziet Den Hertog als ‘hemelse regie’. ‘God brengt mensen. En Hij zorgt ervoor dat het perspectief van De Bron nu veranderd is: we kunnen weer naar de toekomst kijken. En we hopen ook dat De Bron verjongen mag. Dat is best spannend. Maar wat God met OASE gegeven heeft en geeft, dat bemoedigt.’
Stroomversnelling
Gert Hutten is parttime predikant van de Koepelkerk in Arnhem (GKv). In 2008 adopteerde zijn kerkelijke gemeente het toen al bestaande project Villa Klarendal, een christelijke wijkgemeenschap in de Arnhemse wijk Klarendal. De jonge gemeente ontstond een jaar of tien eerder, toen Rick en Aneta Jansen met hun gezin in de wijk gingen wonen. Ze zetten zich al snel op allerlei gebieden in voor hun medewijkbewoners. Dat werd gezien en gewaardeerd. Van het één kwam het ander en toen in 2004 Susanne Jansen via Youth for Christ met het echtpaar ging samenwerken, kwam alles in een stroomversnelling. Een jaar later huurden ze een pand en de villa was een feit.
Toen Villa Klarendal in 2008 besloot tot gemeentestichting over te gaan, klopte het leiderschapsteam bij verschillende kerken in de buurt aan. De Koepelkerk deed open en Gert Hutten zei: ja, wij willen wel met jullie samenwerken.
Net als zijn collega in Amsterdam ziet de Arnhemse predikant het kerkplantingsproject niet als een dochter, maar als een zusje. ‘We zijn behoorlijk zelfstandig ten opzichte van elkaar. We hebben ervoor gekozen elkaar veel vrijheid te geven. Het supervisieteam vanuit de Koepelkerk is vooral coachend betrokken. Zo’n jonge gemeente loopt bijvoorbeeld tegen allerlei vragen aan rondom het dopen van mensen, het vieren van het avondmaal en dat soort kwesties. Wij kunnen met onze ervaring dan veel betekenen, terwijl zij ons vanuit hun jeugdigheid erg inspireren.’
Waar blijkt dat laatste eigenlijk uit? Op welke manieren inspireert het jonge villazusje de oude koepeldame? ‘Onze gemeente is veel meer gericht geraakt op de buurt’, zegt Hutten. ‘De kringen in onze kerk zagen bijvoorbeeld hoe men vanuit de villa gewend was het evangelie daadwerkelijk uit te leven in de buurt. Daar hebben we met z’n allen van geleerd.’
Rondpompen
De ervaringen die Hutten met Villa Klarendal opdeed, vormden hemzelf ook in zekere zin, zegt hij. ‘Ik ben tegen een aantal zaken wat anders gaan aankijken. Ik denk bijvoorbeeld aan de ambtsopvatting. Die is in onze gevestigde kerken tamelijk hoog. In missionaire projecten worden andere keuzes gemaakt. Wij vragen ons bijvoorbeeld af: kan er zondere ambtelijke vertegenwoordiging avondmaal worden gevierd en gedoopt? In een kerkplantingsproject wordt eerder gedacht vanuit volwassenheid in het geloof dan vanuit ambtelijke structuren. Dat heeft mijn eigen denken ook wel veranderd.’
Ligt het gevaar van concurrentie tussen Villa Klarendal en de Koepelkerk niet op de loer? Het zal de eerste keer niet zijn dat er sprake is van a circulation of the saints, of, oneerbiedig gezegd: het rondpompen van gelovigen. Hutten weerspreekt dat ten zeerste. ‘We hebben afgesproken dat onze eigen leden geen lid mogen worden van de villa. Bovendien zijn we beide gericht op de bouw van het koninkrijk in de stad. Wij hoeven niet groter te worden – als we uiteen zouden vallen in allemaal kleine gemeentetjes, zou dat wat mij betreft helemaal prima zijn. En de villa denkt helemaal niet in aantallen. Ze zeggen: wij hebben toegang tot driehonderd adressen. Dat zijn geen mensen die elke zondag naar de dienst komen, maar het is bijvoorbeeld wel een vrouw die belt dat haar moeder is overleden en zich afvraagt hoe ze de uitvaart nu moet regelen. Op die manier is Villa Klarendal er voor de buurt.’
Keukentafel
De kiem van het project Licht in het Achterhoekse Lichtenvoorde werd gelegd in de jaren 1995 en 1996, toen de diensten van de gevestigde kerken in Winterswijk ophielden. Ineens was de GKv in een groot gebied niet meer present. Liet de kerk dat gebeuren of moest ze wat ondernemen?
Het werd het laatste, vertelt evangelisatiepredikant Kees van de Beek. ‘In 2004 zijn we begonnen met inloopavonden op zaterdagen, georganiseerd vanuit de classis Enschede/Zutphen van de GKv. Na verloop van tijd werd er een huiskring gevormd. We focusten niet op zondagse erediensten, maar op laagdrempelige bijeenkomsten aan de keukentafel. Verder openden we een boekwinkel en verzorgden we dorpspastoraat. Samen ons geloof delen, dat zagen en zien we als de kern van gemeente zijn.’
Inmiddels zijn er drie groepen voor jeugd en volwassenen. Twee keer per maand ziet iedereen elkaar tijdens de zondagse bijeenkomst in het buurthuis van Lichtenvoorde. Het zijn veelal mensen met een rooms-katholieke achtergrond, weet Van de Beek. ‘Sommigen van hen voelen zich nog steeds bij die kerk betrokken, maar doen ondertussen ook bij ons mee. Dan kan het gebeuren dat iemand het Onzevader bidt met een weesgegroetje erachteraan. Haha, de meeste katholieken vinden wel dat we te weinig met Maria doen, ja.’
Loyaliteit
Met de Rooms-Katholieke Kerk ter plaatse wordt ook samengewerkt, bijvoorbeeld op het vlak van de Alphacursus die vanuit Licht wordt aangeboden. ‘Afgelopen jaar hebben we die cursus samen met de parochie van Groenlo georganiseerd en dat willen we dit jaar weer doen.’
Onder de katholieken zijn er ook die niet actief betrokken zijn bij hun kerk. Bij Licht worden ze dat wél, constateert Van de Beek. ‘Ze ervaren bij ons gemeenschap. Iemand zei eens: “In de katholieke kerk kan ik naar een viering gaan en dan krijg ik een heel ritueel over me heen, maar aan het eind van het liedje heb ik met niemand echt contact gehad.” Wij proberen de ontmoeting juist centraal te stellen. Zondagmiddag na afloop van de dienst is er soep en brood, en vieren we de maaltijd.’
Licht geeft op een andere manier vorm en inhoud aan kerk zijn dan de traditionele kerken, beseft Van de Beek. ‘Wij zijn niet pas klaar als we hier een wekelijkse zondagse viering organiseren. Vanuit de commissie die door de classis is benoemd, ervaren wij loyaliteit en er wordt goed met ons meegedacht. Tegelijk ontdek je soms dat er sprake is van een soort miscommunicatie. Wat wij al als serieus kerkleven ervaren, kan voor hen aanvoelen als een probeersel of een begin van iets wat zich nog moet ontwikkelen.’
Ook sommige gemeenteleden van de gevestigde kerken die naar Licht kwamen om te helpen of te ondersteunen, raakten een beetje overrompeld door het verschil. ‘Het helpt niet mee als je sterk vanuit je eigen traditie denkt, bijvoorbeeld door te verwachten dat je met evangelisatie mensen op het juiste spoor zet en dat ze zich vervolgens gaan gedragen zoals jij. Dan raak je teleurgesteld.’
Bespeurt Van de Beek iets van Gods leiding in de weg die Licht door de jaren heen is gegaan? ‘Dat vind ik een lastige vraag’, zegt hij, ‘maar in de mensen zie ik Hem zéker aan het werk. Gesloten en afstandelijke mensen heb ik zien openbloeien. Anderen hoorde ik getuigen: als God afgelopen jaar niet bij me was gekomen, dan was het helemaal verkeerd afgelopen. Op zulke momenten ben ik een dankbare getuige.’
Jasper van den Bovenkamp is journalist bij Tekstbureau Vakmaten.