Geven barmhartige Samaritanen ook hun organen?

Maarten van Loon | 14 april 2018
  • Opinie
  • Thema-artikelen

De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan doet een duidelijk appèl op ons: als je iemand tegenkomt die letterlijk of figuurlijk gewond is, word dan zijn of haar naaste en help. Maar geldt die oproep ook als iemand een orgaan nodig heeft en jij daarin kunt voorzien?

Een groep theologiestudenten kreeg ooit de opdracht om een korte preek te maken over de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan (Lucas 10:25-37). Om de beurt liepen de studenten over een verlaten binnenplaats naar een ander gebouw om hun minipreek te houden. Telkens als een student over de binnenplaats liep, zakte een man – betrokken bij het experiment – in elkaar.

De resultaten waren schokkend. Een deel van de studenten werd onder tijdsdruk gezet en werd verteld dat het om een belangrijke opdracht ging. Het andere deel werd niet onder druk gezet. Van die laatste groep hielp vrijwel iedereen. Van de eerste groep deed 90 procent niets. Ze negeerden de man; sommigen stapten zelfs over hem heen.

Deze studenten werden dus niet de naaste van de in elkaar gezakte man, terwijl dat juist de kern van de gelijkenis is, zoals blijkt uit de vraag die Jezus na afloop stelt: ‘Wie van deze drie is volgens u de naaste geworden van het slachtoffer van de rovers?’ Je wórdt iemands naaste. Daarbij vormen je naasten geen afgebakende groep: die wel, die niet. Die gedachte lijkt wel achter de vraag van de wetgeleerde te zitten: ‘Wie is mijn naaste?’ Hij suggereert dat je naasten een specifieke groep mensen vormen, zodat je precies weet wie je wel en niet moet helpen als de nood aan de man komt. Jezus laat zien dat het heel anders ligt. Je naaste overkomt je. Opeens is hij of zij daar en heeft hulp nodig. Jij kunt die geven. Doe je dat of doe je dat niet? Zo ja, dan word je de naaste van die ander. Zo nee, dan ben je geen naaste voor die ander geweest.

Elke situatie vraagt om een keuze: word ik de naaste van die ander? Word ik de naaste van die vrouw die onder erbarmelijke omstandigheden kleren moet naaien ergens in het Verre Oosten? Word ik de naaste van die koffieboer in Zuid-Amerika? Word ik de naaste van die dakloze die dag in, dag uit voor de supermarkt staat? Word ik de naaste van dat gezin met jonge kinderen waarvan de moeder heel hard een donororgaan nodig heeft?

Op die laatste vraag wil ik aan het einde van dit artikel terugkomen, nadat we eerst dieper in deze gelijkenis zijn gedoken.

Gevaar

Het experiment met de theologiestudenten laat zien hoe snel we ons bewust doof houden. In de gelijkenis gebeurt dat wel heel extreem. We zijn allemaal verontwaardigd. Misschien dat Jezus het daarom wel zo extreem vertelt. Maar herkennen we ons, als we eerlijk zijn, niet enigszins in de priester en de Leviet, en in de studenten uit het experiment? Zodra het me iets kost, krabbel ik terug, vraag ik me af of ik wel de aangewezen persoon ben om te helpen en kom ik met allerlei redeneringen waardoor ik te verontschuldigen ben. De priester en de Leviet – ambtsdragers nog wel – hadden vast ook belangrijke dingen te doen in het koninkrijk.

Word ik de naaste van dat gezin met jonge kinderen waarvan de moeder heel hard een donororgaan nodig heeft?

Uitgerekend een Samaritaan, een ongelovige in de ogen van de Joden, iemand van een vijandig volk, zet zijn eigenbelang opzij en helpt. Wie weet wat het hem gekost heeft. Misschien brengt hij zichzelf wel in gevaar. Hij stopt op een gevaarlijke plek. Niet handig om daar lang stil te staan. Wie weet zijn de rovers nog in de buurt. Ook kost het hem geld. Hij betaalt de herberg en is bereid nog meer te betalen als dat nodig is. Verder kost het hem tijd, die hij misschien niet echt heeft. Mist hij nu een zakendeal? Ten slotte komt hij uit zijn comfortzone. Aangenomen dat de gewonde man een Jood is, helpt hij iemand van een vijandig volk met een heel ander geloof.

Kortom, iemands naaste worden kan je heel wat kosten. En daar schrikken we vaak voor terug. We zeggen dat we de last niet kunnen dragen. Sorry.

Oefening

Natuurlijk zijn er grenzen aan wat je kunt doen. De Samaritaan hielp ook niet ongelimiteerd. In sommige situaties is het beste wat je kunt doen 112 bellen en de hulp overdragen aan mensen die daar veel geschikter voor zijn dan jij. De last die je op je schouders neemt, mag niet groter zijn dan wat je kunt dragen, anders ga je er zelf aan onderdoor. Maar mezelf kennende vind ik dat al snel het geval. Jezus bepaalt mij erbij dat het me best wat mag kosten. Iemands naaste worden kan pijn doen. Het kan opoffering vragen.

Zo houdt Jezus jou en mij een spiegel voor. Het verhaal begon met een gelovige vragensteller die net als ik het liefdegebod uit het hoofd wist op te zeggen, maar in het antwoord werden we geconfronteerd met twee gelovigen die een ernstig gewonde man links lieten liggen en een ongelovige man die deed wat hij moest doen: de naaste van iemand worden.

(beeld PeskyMonkey/iStock)

(beeld PeskyMonkey/iStock)

De vragensteller krijgt er overigens niet van langs. Hij wordt er juist opuit gestuurd: ga en doe net zoals die Samaritaan! Houd je oren en ogen open en bied hulp als je iemand tegenkomt die letterlijk of figuurlijk gewond is.

Dat zal niet vanzelf gaan. Er is oefening voor nodig, waarbij het er vooral om gaat dat je de liefde van Jezus voor jou voelt en van daaruit bewogen raakt met anderen. Jezus is de grote barmhartige Samaritaan, die mij, gewond door de zonde en de gevolgen daarvan, aantrof langs de kant van de weg. Hij liep niet met een boog om mij heen, maar nam de gestalte van een slaaf aan. Hij was rijk, maar werd arm en gaf zijn gelijkheid aan God op (Filippenzen 2). Vol ontferming gaf Hij zichzelf helemaal – met lijf en leden, lichaam en bloed. Iemands naaste worden kan heel wat kosten!

Ten diepste is de gelijkenis een uitnodiging om mens te zijn in de stijl van Jezus. Hij was met ontferming bewogen voor anderen. Voor Hem waren ze geen nummer. Herhaaldelijk merk je dat Hij de ander echt ziet.

Jezus nodigt ons uit om de ander door zijn ogen te zien. Dat vraagt dat je je ogen goed open houdt. Want niet iedereen die gewond is in dit leven roept heel hard au!. Soms moet je die blik in de ogen zien. Soms moet je goed tussen de regels door luisteren. En je moet je ook wíllen laten raken. Dat kan gebeuren als ik Jezus zie. Als zijn liefde door mij heen gaat. Als ik kopje onder ga in de oceaan van Gods liefde en genade in Christus. Dat is de bron waaruit ik zelf ook liefde voor anderen mag opvatten, zodat ik hun naaste kan worden.

Opdracht

Mooi gezegd allemaal. Maar gaat het in de praktijk bij mij ook zo diep? Ik ben bang van niet. Tenminste, lang niet altijd. Ik heb vaak geen zin en moet me ertoe zetten. Ik zie het als mijn plicht, maar het gaat niet van harte. Onvoorwaardelijke liefde is zeldzaam. Daarom ben ik blij met de laatste woorden van Jezus: ‘Ga heen, doe gij evenzo’ (NBG-vertaling 1951).

We lezen dat de Samaritaan uit medelijden handelde. Hij liet zijn hart spreken en deed wat de andere twee nalieten. Maar als conclusie zegt Jezus niet: het moet iets zijn wat uit je hart opkomt, anders heb Ik liever niet dat je iemands naaste wordt. Nee, Hij zegt: je moet het gewoon doen.

Zodra het me iets kost, krabbel ik terug

Liefhebben is een werkwoord, wordt wel gezegd. Je moet het leren, en je leert het door het te doen. De Bijbel spreekt veel over de liefde en liefhebben, maar anders dan bij ons gaat het niet zozeer om een gevoel, maar om een keuze. Je kiest voor liefhebben. Talloze keren krijgen we dan ook de opdracht om elkaar lief te hebben.

We worden er dus opuit gestuurd. De NBV laat het ‘ga heen’ weg, maar het staat wel in de grondtekst. We worden er in dit leven opuit gestuurd om naar het voorbeeld van deze gelijkenis te handelen. Doe met Jezus op je netvlies wat je hand en het liefst ook je hart vinden om te doen.

Meer doen

Betekent dit nu dat je je als orgaandonor moet laten registreren, omdat je alleen dan Jezus volgt? Je hoort dit misschien wel om je heen. Je opgeven als donor wordt dan gepresenteerd als de ultieme vorm van naastenliefde. Juist als christen zou je niet anders mogen en kunnen handelen. Maar is dat echt zo? Laat ik het persoonlijk maken.

Ik heb nooit een donorcodicil opgesteld. In die zin ben ik dus niemands naaste geworden. Goede argumenten had en heb ik er eigenlijk niet voor. Het lijkt me, zonder dat ik me er echt over heb laten informeren, zo’n gedoe voor mijn nabestaanden en dat wil ik ze niet aandoen.

De nieuwe wet dwingt mij dit te heroverwegen. Heel concreet kom ik voor de vraag te staan: wat betekent de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan voor hoe ik op deze wet reageer? Wil ik niet-donor blijven, dan zal ik actie moeten ondernemen en er bewust voor moeten kiezen om (mogelijk) niet de naaste te worden van iemand die één van mijn organen goed kan gebruiken. Terwijl die naaste er allang is en dringend hulp nodig heeft. Omgekeerd zou ik zelf maar wat graag gebruikmaken van een donororgaan, toch? Kortom, moet ik niet uit mijn comfortzone komen? Mag het mij of mijn nabestaanden ook iets kosten? De gelijkenis roept ons immers op ruimhartig te zijn.

Voorgaande betekent voor mij niet dat orgaandonatie te allen tijde moet. Want ook mijn nabestaanden zijn mijn naasten, mijn directe naasten zelfs. Wat betekent het voor hen als mijn organen beschikbaar komen voor donatie terwijl ik stervende ben? Juist in de periode van besluitvorming over de recente wet heb ik getuigenissen gehoord die er niet om liegen.

Maar wat dan? Ben ik er klaar mee door te zeggen: ik ga voor mijn nabestaanden als meest directe naasten en laat die andere, onbekende, verre naasten gewoon maar even zitten? Nee, dat lijkt mij niet. Dan zou ik alsnog het concept van de wetgeleerde hanteren en mijn naasten begrenzen tot een afgebakende groep mensen. Dan overkomt mijn naaste mij niet meer.

Ik moet met de gelijkenis over de Samaritaan in hoofd en hart méér doen. En wat is dat meer? Ik denk eraan om de beslissing aan mijn nabestaanden over te laten. En van mij mogen zij heel duidelijk te horen krijgen – nu al, als het nodig is schriftelijk – dat ik er positief tegenover sta en het goed vind passen bij de Bijbelse basishouding van een christen. Dat ik graag bereid ben om een orgaan ten goede te laten komen aan een naaste die zomaar, ongedacht, op mijn en hun pad komt.

Webtips

npvzorg.nl/thema/orgaandonatie

orgaandonorjaofnee.nl

www.youtube.com/watch?v=JA9cRhUP6M4
Een aangrijpend getuigenverslag van Anjo van de Mortel tijdens de bespreking van orgaandonatie in de Eerste Kamer.

www.christenunie.nl/k/n88/news/view/1184682/454173/bijdrage-roel-kuiper-aan-debat-over-orgaandonatie.html
De bijdrage van Roel Kuiper tijdens de wetsbespreking in de Eerste Kamer.

www.protestantsekerk.nl/actief-in-de-kerk/bibliotheek/bibliotheek?q=Met-hart-en-nieren
Uitgave van de PKN over pastorale vragen rond orgaan- en weefseldonatie.

ernstleeftink.wordpress.com/2018/02/14/orgaandonatie-de-vrijblijvendheid-voorbij
Een blog over orgaandonatie van Ernst Leeftink.

www.onderwegonline.nl/category/special-2017
In de OnderWeg-special van 2017 speelde de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan een grote rol. Via deze link vindt u alle specialartikelen.

Over de auteur
Maarten van Loon

Maarten van Loon is predikant van de GKv Dalfsen-Oost en redacteur van OnderWeg.

‘Met jezelf bezig zijn doe je ook voor een ander’

‘Met jezelf bezig zijn doe je ook voor een ander’

Arie Kok
  • Ontmoeting
  • Thema-artikelen
Schoonheid in de ogen van God

Schoonheid in de ogen van God

Alain Verheij
  • Beschouwing
  • Thema-artikelen

Reacties zijn gesloten.

Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief