Terugblikken op losmakingen

Karel Smouter | 23 juni 2018
  • Reportage
  • Thema-artikelen

Schrijf je over de moeiten van het predikantsambt, dan mag de stem van de gemeenten niet ontbreken. Twee mannen die de pijn rond een losmaking vanuit de gemeente en de kerkenraad hebben beleefd, blikken terug.

‘Je houdt elkaar op een lastige manier vast’

Als je met Arko spreekt over het proces van de losmaking van zijn predikant, merk je grote betrokkenheid. Geen wonder, want hij heeft het allemaal van dichtbij zien gebeuren. Arko was er zelf bij, ook toen er beslist moest worden. En dat heeft hem geraakt.

Arko: 'Voor de predikant en de kerkelijke gemeente is het zaak om weer vooruit te kijken. Dat valt nog niet mee.' (beeld erhuil1979/iStock)

Arko: ‘Voor de predikant en de kerkelijke gemeente is het zaak om weer vooruit te kijken. Dat valt nog niet mee.’ (beeld erhuil1979/iStock)

Arko, hoe lang heeft het allemaal geduurd?
‘Vanaf het moment dat we hebben uitgesproken dat het zo niet langer kon, duurde het nog een jaar of drie, vier. Tegelijk is het natuurlijk nog niet over. Nu is het voor alle betrokkenen zaak om weer vooruit te kijken. Onze predikant heeft te horen gekregen dat hij naar wat anders moet gaan kijken. Dat heeft hij ook gehoord in een traject met een loopbaanadvies. Ingrijpend, voor hem en zijn gezin. Ook voor de kerkelijke gemeente is het nu zaak om weer vooruit te kijken. En ook dat valt nog niet mee.’

Als je probeert een beetje afstand te nemen, hoe kijk je dan naar ‘het systeem’?
‘In het huidige systeem houd je elkaar vaak op een lastige manier vast. Het kerkrechtelijke feit dat je voor het leven met elkaar verbonden bent, past helemaal niet meer in de beleving van de kerken. De arbeidsmarkt “buiten” is veel flexibeler.’

Welk advies heb je voor kerkenraden en predikanten?
‘In één woord: begeleiden. En dat is voor allebei een hele kluif. Een predikant kan begeleiding ervaren als een gebrek aan vertrouwen. En een kerkenraad kan onkundig en onhandig zijn in het begeleiden van een predikant. Hij is immers de deskundige en de begeleiding komt van kerkenraadsleden, die toch vrijwilligers zijn.’

Wat is er toch gebeurd in kerk en samenleving dat het zo moeilijk is geworden?
‘De rol van de predikanten is veranderd, en nog altijd aan het veranderen. Steunpunt Kerkenwerk benoemt dat met de vijf i’s: individualisering, informalisering, informatisering, intensivering en internationalisering. Met informatisering wordt onder meer bedoeld dat iedereen veel meer toegang tot allerlei bronnen heeft. Met intensivering dat beleving en gevoel veel zwaarder wegen dan vroeger. Zo zijn mensen heel anders naar de predikant gaan kijken. Die is van zijn voetstuk afgekomen. Als het vroeger misging, was dat rond de leer. Nu is het rond gevoel en beleving.

‘Ik hoor predikanten vragen:
wat vinden jullie nu van mij?’

Ik hoor predikanten vragen: Wat vinden jullie nu van mij? Ben ik nog geschikt? Het lastige is dat zelfs die vraag niet meer werkt. Daarvoor is de gemeente, maar ook de kerkenraad, te divers. Het gaat niet lukken om het iedereen naar de zin te maken. Er zijn altijd wel mensen die je niet geschikt vinden. Het is zaak om samen prioriteiten te stellen, om hardop te formuleren waaraan je werkt, welke kant je opstuurt. En dat te blijven communiceren.’

Hoe vermijdt een kerk dat de negatieve toon van misschien een klein groepje schade veroorzaakt?
‘Dat is echt een taak van de kerkenraad. Wat daarbij vreemd genoeg helpt, is dat er binnen de kerkenraad zelf vaak al verschillend over wordt gedacht. Als je onderkent dat die groepen en opinies er zijn, kun je vermijden dat dingen escaleren.

Als mensen aangeven ergens ontevreden over te zijn, leidt dat niet altijd tot verandering. Dat is logisch, want vaak weet je als kerkenraad en predikant dat de kritiek die aangedragen wordt niet breed wordt gedeeld. Dan is het belangrijk om niet mee te praten, maar open te zijn over de gemaakte keuzes.

Waar ook meer aandacht voor moet komen, is dat een predikant een soort specialist is. Ergens heeft hij een roeping voor gevoeld. Waarschijnlijk voor de verkondiging of het pastoraat. Zorg ervoor dat je hem daar inzet waar hij het best tot zijn recht komt, en wees daar duidelijk over naar de predikant en de gemeente.’


‘Zorgvuldigheid en voortgang gaan slecht samen’

Toen Robert werd gevraagd om voorzitter van de kerkenraad te worden, moest hij wel even nadenken. Er waren binnen de gemeente al signalen over het functioneren van de predikant. Dat was hem als gemeentelid niet ontgaan, maar nu zou hij er volop bij betrokken raken en zou hij naar de gemeente toe het gezicht van de kerkenraad zijn. Uiteindelijk werd het een ja, omdat hij het verlangen voelde naar eer en geweten de situatie te begeleiden.

Hoe is het bij jullie gegaan?
‘Het heeft allemaal lang geduurd. Gevoelsmatig nog veel langer dan de cijfers laten zien. Wat aan de losmaking zelf voorafging, heeft zeker zo’n tweeënhalf jaar geduurd. Eerst kwam er een kleine begeleidingscommissie. Later werd het breder getrokken en werd de kerkenraad er ook bij betrokken. Zo ontstond er een proces dat niemand wilde. En wat heeft dat veel losgemaakt! Allereerst natuurlijk bij de predikant en zijn gezin, waar – heel begrijpelijk – gevoelens van onveiligheid ontstonden. Maar de kerkenraadsleden en de gemeenteleden is het ook niet in de koude kleren gaan zitten. Loyaliteit, teleurstelling, onmacht en schuldgevoel: het speelde allemaal.

Robert: 'De langdurige onzekerheid heeft de gemeente veel gekost, omdat van een gezond gemeenteleven steeds minder terechtkwam.' (beeld erhuil1979/iStock)

Robert: ‘De langdurige onzekerheid heeft de gemeente veel gekost, omdat van een gezond gemeenteleven steeds minder terechtkwam.’ (beeld erhuil1979/iStock)

Later werden er steeds meer begeleiders vanuit het kerkverband bij betrokken. Doel daarvan is natuurlijk zorgvuldigheid, en daar heeft het zeker aan bijgedragen. De keerzijde was vertraging. De langdurige onzekerheid heeft de gemeente veel gekost, omdat van een gezond gemeenteleven steeds minder terechtkwam. Zorgvuldigheid en voortgang blijken slecht samen te gaan.’

Wie werden er vanuit het kerkverband bij het proces betrokken?
‘De eersten die meekeken waren de visitatoren vanuit de classis; dat zijn collega-predikanten. Later kwamen er deskundigen bij, zoals die van de deputaten Bemiddeling en Begeleiding. Die hebben ons bij de hand genomen. Dat hebben we als professioneel ervaren. Waar we wel tegenaan liepen, is dat de verschillen van mening tussen de kerkenraad en de predikant terugkwamen als spanning tussen de predikant en de deskundigen.

Verder waren er nog kerkrechtdeskundigen, een jurist van de predikant en nog weer later de classis. Bij de rol van de classis heb ik wel een vraag. Is het geen weeffout in het kerkelijke spel dat een classis, die toch ook gewoon uit welwillende vrijwilligers bestaat, moet beslissen in een zaak die heel complex is en die vergaande gevolgen heeft voor de toekomst van de gemeente en van de predikant? Denk bij dat laatste bijvoorbeeld aan beroepbaarstelling of niet.

Wij kijken verbaasd terug op wat we hebben ervaren als een gebrekkige borging van hoor en wederhoor. Die zou best een gevolg kunnen zijn van het feit dat de classis door vrijwilligers wordt bemenst. Er lagen verschillende adviezen, waarvan sommige wel en andere niet in behandeling werden genomen. Dat gaf een gevoel van willekeur en misschien bij sommigen wel de indruk dat de één of de ander in bescherming moest worden genomen. Overigens werd de uitkomst wel gedragen door zowel de predikant als de kerkenraad. Daar zijn we dankbaar voor.’

‘De periode na de losmaking heb ik weleens
een zondag elders gekerkt’

Wat heeft het proces teweeggebracht binnen de kerkenraad en de gemeente?
‘Het klinkt raar, maar je groeit heel sterk naar elkaar toe als kerkenraad, omdat het een heel intense periode is. We hebben geworsteld met de zorgplicht voor de predikant en het belang van de gemeente.

Een andere uitdaging is de communicatie. Om de predikant te beschermen is vertrouwelijkheid nodig. Maar je wilt ook de gemeente erbij betrekken en informeren. De hoofdvraag blijft: hoe zorgen we dat we met de gemeente verder kunnen? Natuurlijk zijn er gemeenteleden die onze worsteling meemaken, en anderen die er boos van worden en niks van snappen. Zij zeggen bijvoorbeeld: “Er moet in onze gemeente toch ruimte zijn voor openheid en vertrouwen, voor schuldbelijdenis en verzoening.” En dat is ook zo. Het is een worsteling die we heel goed aanvoelen. Want nogmaals: vertrouwelijkheid is nodig, maar het meenemen van de gemeente ook.

Het bekendmaken aan de gemeente is een bevalling op zich geweest. We hebben met de predikant en de kerkenraad samen een verklaring opgesteld, onder begeleiding van deskundigen. Die hebben we op een gemeenteavond voorgelezen. Daarna hebben de predikant en de kerkenraad elk een eigen verklaring uitgesproken, waarin de pijn werd benoemd. Ondanks alle moeite en kwetsbaarheid is die avond goed geweest. Het leidde niet tot grote verdeeldheid, maar heeft bij een heel groot deel van de gemeente acceptatie gebracht.

We zijn vervolgens wel bij heel wat adressen langsgegaan voor pastorale aandacht. We hebben ook ons falen uitgesproken: dat het ons niet is gelukt om het vertrouwen van de predikant vast te houden in de periode van begeleiding die eraan voorafging en dat we er niet in geslaagd zijn hem en zijn gezin een gevoel van veiligheid te bieden. Die openheid naar de gemeente is belangrijk geweest en heeft zeker geholpen om te vermijden dat we in een kerk met verschillende kampen zouden belanden.’

Ben je ooit nog te benaderen voor een positie in de kerkenraad?
‘Jazeker. Het was een heftige periode. In drie jaar zijn mijn vrouw en ik zeker tien jaar ouder geworden. Het is lastig te hanteren en het vreet energie. Zeker eens in de week was er een incident. Ik stond onder de douche te bidden: hoe gaan we dat deze week weer doen, God? Ook voelde ik me kwetsbaar, omdat ik het gezicht naar de gemeente moest zijn. De periode na de losmaking heb ik weleens een zondag elders gekerkt, om afstand te nemen en de blikken in de gemeente te vermijden.

Toch zou ik nog een keer kerkenraadslid kunnen zijn. Dat heeft met mijn geweten te maken. Ik heb ja gezegd om naar eer en geweten de situatie te begeleiden. En ik sta nu in de vrijheid omdat ik dankbaar ben dat me dat goed is gelukt. Daarom kan ik ook een volgende keer een roeping aanvaarden. Iemand wordt voor zo’n situatie gevraagd. God plaatst het op je weg.’

Arko en Robert zijn gefingeerde namen. Hun echte namen zijn bij de redactie bekend.

Over de auteur
Karel Smouter

Karel Smouter is krijgsmachtpredikant vanuit de NGK en redacteur van OnderWeg.

‘Met jezelf bezig zijn doe je ook voor een ander’

‘Met jezelf bezig zijn doe je ook voor een ander’

Arie Kok
  • Ontmoeting
  • Thema-artikelen
Schoonheid in de ogen van God

Schoonheid in de ogen van God

Alain Verheij
  • Beschouwing
  • Thema-artikelen

Reageer op dit bericht

Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief