Draag altijd vrolijke kleren!

Robert Covolo | 6 juli 2018
  • Achtergrond
  • Opinie
  • Thema-artikelen

Praten christenen over kleding, dan vallen al snel termen als soberheid en zedelijkheid. Maar een christelijke kledingstijl is veel rijker dan dat, schrijft Robert Covolo. Door onze kleding kunnen we aan de wereld laten zien wat een vreugde het is om Christus te kennen.

Aparajita Dutta draagt graag sarees. Haar Nederlandse man vindt ze prachtig. 'Hoogtepunt was toen ik een keertje een saree aanhad en naar mijn schoonouders ging. Ik was heel benieuwd wat ze ervan zouden vinden. Mijn schoonvader, de meest lieve man in de wereld, zei: “Putul, je mag niet meer naar Den Helder komen zonder een saree te dragen.” Hij is er niet meer, maar iedere keer dat ik een saree aandoe, denk ik aan mijn schoonvader en de liefde die hij heeft gegeven.' (tekst en beeld Jaco Klamer)

Aparajita Dutta draagt graag sarees. Haar Nederlandse man vindt ze prachtig. ‘Hoogtepunt was toen ik een keertje een saree aanhad en naar mijn schoonouders ging. Ik was heel benieuwd wat ze ervan zouden vinden. Mijn schoonvader, de meest lieve man in de wereld, zei: “Putul, je mag niet meer naar Den Helder komen zonder een saree te dragen.” Hij is er niet meer, maar iedere keer dat ik een saree aandoe, denk ik aan mijn schoonvader en de liefde die hij heeft gegeven.’ (tekst en beeld Jaco Klamer)

Volgens de Kleine Westminster Catechismus is het hoogste doel van de mens God eren en voor altijd vreugde in Hem vinden. Sommige zaken lenen zich hier makkelijker voor dan andere. Het is duidelijk dat behulpzaam zijn, bidden voor mensen in nood en het evangelie verspreiden God eer geven. En het is vrij eenvoudig om een verband te leggen tussen het zingen van lofliederen en je verheugen in God. Maar het is minder duidelijk hoe de alledaagse dingen in ons leven kunnen bijdragen aan deze opdracht.

Sommigen vinden dat God eren betekent dat je juist geen aandacht moet schenken aan alledaagse dingen als eten en kleren. In Matteüs 6:25 zegt Jezus immers: ‘Daarom zeg Ik jullie: maak je geen zorgen over jezelf en over wat je zult eten of drinken, noch over je lichaam en over wat je zult aantrekken. Is het leven niet meer dan voedsel en het lichaam niet meer dan ​kleding?’

Het lijkt erop dat Jezus zegt dat we ons geen zorgen moeten maken over triviale zaken als kleren. Maar als we preciezer naar de tekst kijken, blijkt dat het niet gaat om een tegenstelling tussen tijdelijke en eeuwige zaken, maar om het punt van bezorgd zijn over de meest essentiële dingen in ons leven, zoals voedsel en kleding. Jezus geeft hier aan dat onze houding tegenover dat wat we in ons lichaam stoppen en aan ons lichaam dragen wel degelijk belangrijk is als we zijn leerling willen zijn.

Johannes Calvijn herkende dit. In zijn Institutie loopt hij op de Kleine Catechismus vooruit. Hij zegt dat God ‘niet alleen wilde voorzien in onze noodzakelijke levensbehoeften, maar ook voor vermaak en plezier daarin wilde zorgen’. Zich baserend op Matteüs 6:25 noemt Calvijn voedsel en kleding heerlijke ‘hulpmiddelen’. Voedsel is er niet alleen om onze lichaamsfuncties te onderhouden, maar ook om ons alledaagse bestaan op te vrolijken. Kleding is niet alleen bedoeld om ons te beschermen tegen de elementen en tegen onzedelijkheid, maar ook om ons leven mooier te maken.

Voor Calvijn was de vreugde die geassocieerd wordt met mooie kleding absoluut niet iets triviaals, maar een geschenk van God, een hulpmiddel voor christenen tijdens hun pelgrimstocht naar de hemel. Volgens Calvijn moeten gelovigen het samenspel tussen kleur en vorm van mooie kleding juist vieren. Daardoor geven ze degene die goede gaven geeft de meeste eer. Bovendien moeten christenen (indien mogelijk) kleren dragen die niet alleen functioneel zijn, maar ook zo mooi dat ze inspireren tot vreugde en dankbaarheid.

Purperen wol

Naast Matteüs 6:25 zijn er meer Bijbelgedeelten die aangeven dat gelovigen in hun dagelijkse kleding meer mogen zoeken dan functionaliteit. Prediker zegt bijvoorbeeld dat de mensheid niet alleen de schoonheid van Gods schepping moet zien, maar dat zij moet reageren op het geschenk van het leven door de alledaagse vreugdes te vieren. Prediker ziet het als een daad van geloof als we, geconfronteerd met onze eindigheid en onze status als schepsel, de eenvoudige vreugden van het leven omarmen. Daarbij doelt hij op de vreugde van seksuele intimiteit met je huwelijkspartner en van een goede maaltijd, maar ook van het regelmatig aantrekken van vrolijke kleding. In de woorden van Prediker: ‘Draag altijd vrolijke kleren’ (Prediker 9:8).

Spreuken spoort jonge mannen aan
om een goedgeklede dame uit te kiezen

Spreuken 31:21-22 stelt eveneens dat we verder moeten kijken dan eenvoudige functionaliteit als het gaat om onze alledaagse kleding. Als hij de kenmerken van een goede echtgenote beschrijft, heeft de schrijver van Spreuken het niet alleen over een godvruchtige levenshouding, maar ook over de manier waarop ze zichzelf mooi maakt. Zo lezen we dat een vrouw met een edele inborst ‘gekleed gaat in fijn linnen en purperen wol’. Spreuken spoort jonge mannen aan om zo’n goedgeklede dame uit te kiezen, want op deze manier laat ze niet alleen zien dat ze zichzelf mooi kan kleden, maar ook dat ze de kennis heeft om net zulke mooie en bruikbare kleding te maken voor haar hele familie.

Uniform

Christenen hebben altijd geloofd dat kleding je onzedelijkheid moet verbergen. Recent is daar de aandacht voor de manier waarop kleding geproduceerd wordt en de impact van kledingproductie op het milieu bijgekomen. Maar je kledingstijl verbinden met je geloof: dat kan bij christenen tot verwarring leiden. Hoe kun je met een ‘christelijke kledingstijl’ reageren op de ontelbare keuzes in onze consumptiemaatschappij? In hoeverre volgt een christelijke kledingstijl een bepaalde trend? En moet een christelijke stijl bepaalde subculturen uitsluiten?

Aan de discussie over een christelijke benadering van kleding kleven twee veelvoorkomende misverstanden. Het eerste is al te zien in een verhandeling van de vroege kerkvader Tertullianus van Carthago. In Over de sluier der maagd bespreekt hij het gebruik van sluiers in de kerk van Noord-Afrika in de derde eeuw. Hij zegt dat de kerk een uitspraak moet doen over de verschillende soorten kleren die christenen dragen en moet bepalen welke in lijn zijn met ‘Gods gebod’. Hierbij laat hij geen ruimte voor compromissen. Tertullianus verweerde zich tegen degenen die de verschillen in stijl afdeden als onderhevig aan de tijd, de invloed van personen of de geografische ligging en pleitte voor uniforme kledij voor alle christenen. Dat zou nodig zijn voor de christelijke eenheid en zou de rol van de heilige Geest recht doen. One style fits all, dat is de tertulliaanse benadering.

Is het zondig als een christen zich slonzig kleedt?

Aan de andere kant hebben we de augustijnse benadering. Als Noord-Afrikaan in Milaan was Augustinus getuige van het pluralisme van het late Romeinse Rijk. Hij was gevoelig voor de diverse manieren waarop de verschillende culturen zich uitten. Voor Augustinus maakten alle verschillen in kleding deel uit van de codes die noodzakelijk waren voor het functioneren van de subculturen. Christenen konden wat hem betreft alle mogelijke kleding dragen, zolang het niet strijdig was met ‘de goddelijke geboden’. Welke geboden hij daarbij op het oog had? In zijn geschriften besteedde Augustinus de meeste tijd aan het thema ingetogenheid (waarbij tegen de geest van het zevende gebod gezondigd zou kunnen worden). Trek aan wat je wilt, zolang het niet te uitdagend is: dat is de augustijnse benadering.

Grillen

Tertullianus roept dus op tot een uniforme christelijke stijl. Vanuit een modern gezichtspunt is eenvoudig te zien dat zijn beperkende visie voorbijgaat aan de diverse betekenissen die kleding heeft binnen verschillende culturele en maatschappelijke milieus. Maar wat Tertullianus wel goed ziet, is dat stijlkeuzes niet gelijkwaardig zijn en dat daarom niet alle stijlen even waardevol zijn voor een christen.

Pieter Barnhoorn is getrouwd, vader van drie zoons, huisarts en seksuoloog. Hij leidt studenten geneeskunde op, schrijft aan een proefschrift over identiteit en is tweewekelijks op Radio 1 te horen. Volgens zijn vrouw heeft hij 'een echt radiohoofd'. Hij heeft ook wat met kleren. Het jasje dat hij draagt kan bijvoorbeeld zomaar gevonden zijn op een rommelmarkt in Frankrijk. Het pochet maakt het af. Pieters kleding laat iets zien van wie hij is: vriendelijk, verzorgd en prikkelend. (tekst Pieter Kleingeld, beeld Jaco Klamer)

Pieter Barnhoorn is getrouwd, vader van drie zoons, huisarts en seksuoloog. Hij leidt studenten geneeskunde op, schrijft aan een proefschrift over identiteit en is tweewekelijks op Radio 1 te horen. Volgens zijn vrouw heeft hij ‘een echt radiohoofd’. Hij heeft ook wat met kleren. Het jasje dat hij draagt kan bijvoorbeeld zomaar gevonden zijn op een rommelmarkt in Frankrijk. Het pochet maakt het af. Pieters kleding laat iets zien van wie hij is: vriendelijk, verzorgd en prikkelend. (tekst Pieter Kleingeld, beeld Jaco Klamer)

Dit komt vooral naar voren in zijn preek ‘Over het pallium’, waarin hij uitgebreid de historische en culturele geschiedenis van de toga en het pallium (mantel) behandelt. Zijn uitleg van de symbolische achtergrond van deze antieke kledingstukken laat zien dat hij de connotatieve kracht van stijl begreep. Dus ook al zijn we het niet eens met de conclusie van Tertullianus dat alle christelijke mannen een pallium behoren te dragen, we kunnen er niet aan voorbijgaan dat Tertullianus zich bewust was van de verantwoordelijkheid die christenen hebben om te weten wat hun stijl communiceert.

Bij Augustinus zien we een totale relativering van kledingstijl, als slechts een verzameling kenmerken van culturele en maatschappelijke grillen. Augustinus’ oordeel dat stijl helemaal niet relevant is – mits niet te uitdagend – geeft christenen een excuus om helemaal niet over hun eigen stijl na te denken in termen van hoe waardevol die is voor of juist afleidt van hun roeping als christen.

Ook hier moeten we echter niet voorbijgaan aan een belangrijk punt dat Augustinus inbrengt, namelijk dat er binnen de diverse maatschappijen en subculturen een heel scala aan interne beweegredenen is. Die beweegredenen spelen zelfs een cruciale rol in het onderscheid tussen de culturen en maatschappijen. Dus ook al willen we niet beweren dat alle stijlen gelijkwaardig zijn, we zullen samen met Augustinus moeten erkennen dat stijl cultureel en maatschappelijk bepaald is.

Goede werken

Als we de zwakke punten van deze twee benaderingen verwerpen en de waardevolle inzichten meenemen, kunnen we een derde benadering voor een christelijke kledingstijl formuleren. Ik noem deze benadering de Seerveld-benadering, naar de christelijke filosoof Calvin Seerveld. In zijn essay ‘Joy, style and aesthetic imperatives’ roept Seerveld christenen op om meer aandacht te hebben voor stijl, vooral als het over onze kledingkeuze gaat. Hij combineert de positieve inzichten van Tertullianus en Augustinus met eigen aanwijzingen voor kleding, om zo de opdracht van de Kleine Catechismus te vervullen en God de eer te geven en voortdurend te genieten van zijn aanwezigheid.

Enerzijds kiest Seerveld de kant van Tertullianus: stijlkeuzes doen ertoe. Volgens Seerveld hebben we een verantwoordelijkheid tegenover God voor wat betreft onze keuzes in stijl, want ‘stijl is één van de goede werken waarvoor we in Christus geschapen zijn’. Anderzijds vermijdt Seerveld de termen goed en fout als hij verschillende stijlen bespreekt. Seerveld erkent in lijn met Augustinus dat keuzes in stijl altijd ingebed zijn in grotere culturele betekenisvelden en ook afhangen van individuele smaak en voorkeur. Stijlkeuzes verschillen dus per cultuur en per individu. Tegelijk geven ze onbewust een bepaalde connotatie mee.

Zak en as

Wat moet een christelijke kledingstijl nu precies meegeven? Hoewel je veel verschillende dingen kunt communiceren door je kledingstijl, wil ik aandragen – in lijn met Prediker, Calvijn en Seerveld – dat christenen een bijzondere mogelijkheid hebben om in hun kleding van elke dag hun vreugde uit te drukken.

We kunnen onze vreugde op verschillende manieren uitdrukking geven, van de manier waarop we boodschappen doen tot de manier waarop we de was opvouwen. Maar zoals Seerveld aangeeft (en Prediker bevestigt dit): er ligt een bijzondere mogelijkheid in de manier waarop we ons kleden.

Hoe zit dat? Net zoals vreugde meer diepgang heeft dan vrolijkheid en daardoor ons dagelijks leven op een hoger plan brengt, boort genuanceerde aandacht voor onze kledingstijl een diepere esthetische laag aan, waardoor elk aspect van ons dagelijks leven verrijkt wordt. Met andere woorden: we kunnen aan de wereld laten zien dat het vreugdevol is om Christus te kennen door bewust bezig te zijn met de esthetiek van ons lichaam en op zaken als kleur en vorm te letten, zodat we mooie, passende kleren aantrekken.

Betekent dit dat het zondig is als een christen zich slonzig kleedt? Hier moeten we oppassen. Zondig is niet het juiste woord. Kleding kan ook niet altijd feestkleding zijn – per slot van rekening heeft de Schrift het ook over je kleden in zak en as. Een betere vraag is of onze levens bovenal gekenmerkt worden door vreugde, vreugde over de kleine geschenken van onze hemelse Vader, die ons herinneren aan het ultieme geschenk door Jezus Christus. Moeten we niet verwachten dat deze vreugde zijn weg vindt in de non-verbale communicatie van elke dag?

Hoe kunnen we God eren en van Hem genieten door onze kledingstijl? We kunnen beginnen met het hanteren van een stijl die voor onszelf en voor anderen de hoopvolle vreugde verkondigt die gevonden wordt in de God die vreugde geeft en de ultieme vreugde is.

Tariefkaart OnderWegDownload hier de oorspronkelijke, Engelstalige versie van dit artikel: ‘A Call To Joyful Style‘. De Nederlandse vertaling is gemaakt door Marga van Gent-Petter.

Over de auteur
Robert Covolo

Robert Covolo is cultureel theoloog aan Biola University in Californië.

Macht en misbruik in de kerk

Macht en misbruik in de kerk

Frank Schneider
  • Beschouwing
  • Thema-artikelen

Reageer op dit bericht

Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief