De wereld valt wel mee
- Opinie
- Thema-artikelen
Als christenen hebben we alle reden om waarheid, goedheid en schoonheid in de wereld om ons heen te verwachten. Want de schepping en haar geschiedenis zijn van God. We hebben het niet-christelijke van de wereld zelfs nodig. Het helpt ons om het christelijke van ons leven beter te begrijpen en te intensiveren.
‘Laat de één de ander niet vernederen, en niemand minachten waar dan ook, laat men elkaar geen leed toewensen uit boosheid of uit vijandigheid’, aldus Boeddha in de soetra over liefdevolle vriendelijkheid. Ik lees dagelijks in zijn geschriften en ik ben aangenaam verrast. Hoe nadert dit de vergaande liefde die onze Heer van ons vraagt: ‘Heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen’ (Matteüs 5:44).
Het is niet de eerste keer dat ik positief getroffen ben door uitspraken van een boeddhist, hindoe, moslim, jood, agnost of atheïst. De wereld valt wel mee. Of ben ik dan te naïef?
Decorstukken
Verschillende lezers zullen bij ‘de wereld’ direct donkere associaties hebben. De wereld staat voor alles wat zondig is. De wereld is het domein van de duivel, de sfeer van de machten die God negeren of bestrijden. In die hoek worden andere religies geplaatst. Juist voor deze goddeloze wereld heeft God zijn enige Zoon gegeven. Hij wil niet dat iemand verloren gaat. Door geloof in Jezus word je uit de wereld gered. Voorgaande zinnen resoneren allerlei Bijbelse uitspraken (denk aan Johannes 3:16, Efeziërs 6:10-20 en Kolossenzen 1:13).
Als Boeddha een voorbeeldige uitspraak doet, wordt de waarde direct verminderd door de gedachte dat het staat in een onchristelijk kader; wie naastenliefde beoefent als zelfverlossing, maakt die liefde waardeloos. Dat is niet terecht. De zonde is het bederf van het goede. God heeft de wereld geschapen en het was goed (Genesis 1:31-2:3). Het ingenieuze milieu- en ecosysteem – inclusief de mensen – was geschikt om zich te ontwikkelen tot een aangenaam theater voor de schepper. Sterker nog, de schepper was zelf van zins om zich dagelijks met de voortgang van dit wonderlijke systeem te bemoeien. Een meelevend persoon in het drama.
De schepper plaatst niet alleen de decorstukken – de zon, de sterrenbeelden – maar gaat het gesprek aan met het meest opvallende scheppingsstuk (Genesis 1:28; 2:16-17; 3:9). De mens is gemaakt voor een levende relatie en conversatie met een dagelijks presente schepper. Ook al kunnen mensen instemmend of afwijzend reageren op woorden en daden van God, God zet zijn plannen door en schakelt iedereen in.
Laten we niet aan de boodschap toevoegen
dat je er een moreel beter mens van wordt
Bij een hartelijke verhouding tussen mens en God gebeurt dat harmonieus, maar bij tegenspraak, weerzin of verzet zijn de mogelijkheden van God niet ten einde. Vijanden kan Hij vrienden maken (Handelingen 9:5). En anders laat Hij zelfs zijn vijanden passen in zijn plannen (Numeri 22-24). Gods koninkrijk komt, hoe dan ook.
Dat alleen al is een reden om met een positieve verwachting om je heen te kijken. Waar is de Almachtige bezig zijn plan te realiseren? Hoe zie ik in mensen en situaties het karakter van God tot uiting komen? Kan het kwaad dat zich manifesteert wellicht als bijeffect iets goeds opleveren? Deze laatste vraag voelt op een bepaalde manier impertinent. Hoe zou het kwaad iets goeds kunnen voortbrengen? Voor je het weet shockeer je de slachtoffers. Maar vanuit een geloof in God als aanwezige schepper is de vraag zo vreemd niet. Zijn macht stelt God ertoe in staat het kwade te laten meewerken ten goede (Romeinen 8:28).
Monster
Het geloof in Gods betrokken aanwezigheid (met een wat oudere term: Gods voorzienigheid) verbind ik aan het feit dat mensen samenwerken en culturen creëren. Met cultuur bedoel ik, naar de definitie van cultureel antropoloog Peter Kloos, het geheel van gewoonten, instellingen, symbolen en waarden van een groep. Elk mens wordt in een bepaalde cultuur geboren. Tijdens je opvoeding word je gevormd. In je volwassen leven draag je de cultuur weer over aan de volgende generatie.
Elke cultuur is op een bepaalde manier tweeslachtig. Het goede en het slechte kom je erin tegen, vaak in een onontwarbare mix. Soms domineert het één, soms het ander. Hoe kan het ook anders: uiteindelijk gaat het om mensen en zij vertonen nu eenmaal een mix van goed en kwaad gedrag. De mens verwordt niet tot een baarlijke duivel. Soms wel – zij zijn de monsters van deze wereld, die iedereen levenslang wil opsluiten of wil veroordelen tot de doodstraf – maar God zij dank, dat zijn er niet veel. Zelfs als je van jezelf erkent dat je een monster kunt worden, dan is de praktijk nog zo zwart niet. God laat niet veel mensen compleet over aan hun eigen kwaad. Hij weerhoudt het (2 Tessalonicenzen 2:6; Openbaring 20:1-3). God roept het goede in ons boven (Jakobus 1:17). Want Hij is het goede zelf en laat niet varen wat zijn hand begon te doen.
Als dat waar is, dan is de verhouding kerk-wereld niet parallel aan de verhouding goed-kwaad. De wereld valt juist mee en de kerk valt tegen, moreel gezien. Begrijp me niet verkeerd: ik geloof wel degelijk in een onderscheid tussen die twee. Maar het gaat dan eerder over het verschil in ‘kennis van de Heer’ (Exodus 6:7; Jeremia 31:34; Zacharia 14:9). Het maakt nogal wat uit of God zich aan jou bekend heeft gemaakt door de Geest van Jezus Christus of niet. Het maakt ook nogal wat uit of je jezelf aan God toevertrouwt of niet. Wie kan getuigen van de vergeving door Christus’ offer en van de gaven van de Geest is werkelijk anders dan degene die hiervan niet weet (Efeziërs 4:18) of niet meer wil weten (Hebreeën 2:1-4). Er is ook alle reden om met de heiligen in alle plaatsen en van alle tijden te bidden om de verdere bekendheid van Gods naam: Jezus Christus (Efeziërs 6:19-20).
Het goede is niet pas goed als het tot bekering leidt
Maar laten we niet aan de boodschap toevoegen dat je er een moreel beter mens van wordt. Of dat je grotere deskundigheid hebt over de diepste waarden van het intermenselijke leven. Christenen zijn niet als vanzelfsprekend de eersten om onrecht in de wereld aan te wijzen en te bestrijden. Niet-christenen hebben minstens zo’n scherp oog voor hypocrisie en de mensen van de wereld gaan met meer overleg te werk dan de kinderen van het licht (Lucas 16:8).
Wijzen en verstandigen van deze wereld hebben het mysterie van het evangelie niet zelfstandig ontdekt (Matteüs 11:25). Maar dat wil niet zeggen dat de socratessen en plato’s van deze wereld onwijs en onverstandig waren. En dan heb ik het nog niet gehad over de schoonheid: dat is allerminst een privilege van wedergeborenen. God zij gedankt en geprezen voor het schone dat zijn Geest bewerkt in kunstenaars, wie het ook zijn.
Patent
De christelijke gemeenschap zal vrijmoedig evangeliseren met het oog op bekering. Tegelijk zal ze in alle nuchterheid moeten aannemen dat de wereld niet zal verchristelijken voor de dag komt dat de laatste bazuin weerklinkt. ‘Net zoals Hij zijn kerk gebruikt om voor de wereld te getuigen, zo gebruikt God de wereld om zijn kerk te onderwijzen en haar dicht bij zich te houden. Dit kan een reden zijn waarom God niet wil dat de wereld verdwijnt in de kerk voordat Jezus terugkomt’, schrijft Stefan Paas.
Als de kerk de wereld als buurvrouw heeft, wat kan zij dan van haar leren? Bescheidenheid, inspiratie, samenwerking en Godsbesef: viermaal het nut van een niet-christelijke werkelijkheid om ons heen. Vier woorden die stimuleren tot hoop en gebed dat de schepper ons waardig keurt om ons leven te leven tot nut en heil van de naaste.
Laten we beginnen met bescheidenheid. Als het waar is dat wij niet het patent hebben op het goede, ware en schone, kan ons dat behoeden voor arrogantie. Want dat is bepaald geen denkbeeldig gevaar voor mensen die leven in de sfeer van de grote God (1 Korintiërs 1). Voor je het weet, blaas je je jezelf op tot proporties die bij Hem lijken te passen. Ten onrechte. Jezus was zachtmoedig en nederig en dat zijn passende eigenschappen voor zijn volgelingen (Matteüs 11:29).
Wie met een nieuwsgierig oog God aan het werk ziet in mensen en situaties om zich heen, leert daarmee dat God meer pijlen op zijn boog heeft dan jou alleen. En meer dan alleen de christenen. Het is de les die je in de christelijke kerk herhaald krijgt zo vaak de beeldspraak over het ene lichaam en de vele leden klinkt (1 Korintiërs 12). Maar ook buiten de kerk is deze les te leren.
Allianties
Vervolgens inspiratie: je kunt het zomaar opdoen als je open in de wereld staat. Je ziet iemand een bijna bovenmenselijke tocht zwemmen om geld op te halen voor kankeronderzoek. Zijn motivatie is bijzonder: overlevingsschuld. Ik heb het niet, maar ik ben wel geïnspireerd door zijn vergaande inzet om zwakken te helpen. Ik ben geïnspireerd en geef een dikke gift. Ik stel me de vraag: waar kan ik mijn bijdrage leveren om in onze samenleving de zwakken te ondersteunen?
Inspiratie kan vervolgens leiden tot samenwerking. Christenen en niet-christenen slaan de handen ineen. Christelijke partijen doen mee aan politieke allianties om een rechtvaardige verdeling van macht en middelen te bereiken. Als we het zelf niet verzonnen hebben, sluiten we ons graag aan. Gewoon omdat het goed is. Ook al wordt er niemand door bekeerd en wordt het aantal kerkgangers in Nederland toch gaandeweg minder. Het goede is niet pas goed als het tot bekering leidt. Het goede is goed omdat het past bij Gods goedheid.
Niets
Ten slotte Godsbesef. Hoe kan dat? Ik geef een voorbeeld. Kees Torn trad een aantal jaren geleden op in Theater de Veste in Delft. ‘Niet ik ben van mijn geloof afgevallen, het geloof is van mij afgevallen.’ Vrijwel direct aan het begin van het programma kwam deze oneliner langs. De avond ging over geloof en kerk. Hij zong een liefdeslied en liet dat naadloos overgaan in een soort psalm toen hij de aangesproken ‘je’ omzette in ‘U’. Door de akkoorden te veranderen, toverde hij het lied ineens om tot een opwekkingslied.
Ik vond het hilarisch en relativerend. De cabaretier zette me aan het denken. Hij is een man van het woord. Geen lied is een rommeltje. Hij creëert een prachtig en ordelijk verbaal universum. Hij vertelt over zijn idee van het einde: de leegte. ‘Ik kan niet wachten!’ zegt hij, op het niets hierna. Het leven is kwalijk en tragisch, de entertainer weet het me subtiel te vertellen, en minder subtiel. Maar hij doet het met wat God hem gegeven heeft. Hij imiteert de schepper met beloften, waarschuwingen en levensopdrachten. Wat er tussen Kees’ innerlijk en de Heer heen en weer gaat: ik heb geen idee. Maar ik kijk op deze theateravond wel in de spiegel. Waar het geloof van hem afgleed als een niet-passende jas, merk ik dat het steeds meer in mijn eigen maat zit. Ik bewonder God eens te meer. Hij is betrokken en aanwezig, ook bij mij.
Vindplaatsen
Het goede, het ware en het schone: in elke tijd zijn er aanwijzingen dat mensen daarnaar zoeken. Niet vreemd natuurlijk, deze woorden raken de basale menselijke vragen. Wat is het waard om als belangrijkste na te streven (het goede)? Hoe kunnen wij de werkelijkheid waarin wij leven begrijpen en verklaren (het ware)? Wat is het dat ons verwondert en ontroert en in een nieuwe werkelijkheid doet belanden (het schone)? Ik geloof stellig dat bij Jezus Christus hierover beslissende kennis te vinden is. Het boeiende is dat Hij zowel binnen als buiten de christelijke geloofsgemeenschap vindplaatsen van het goede, het ware en het schone heeft gemaakt.
Leestips
Alistair McGrath, Een open geheim. Natuurlijke theologie als brandpunt van geloof, kunst en wetenschap, Kampen (Kok), 2009.
Stefan Paas, Vreemdelingen en priesters, Zoetermeer (Boekencentrum), 2015.
Martien E. Brinkman, Jezus incognito. De verborgen Christus in de westerse kunst vanaf 1960, Zoetermeer (Meinema), 2012.
Simon van der Lugt is predikant van de GKv Zwolle-West en deputaat Betrekkingen buitenlandse kerken van de GKv.