Ruud de Boer preekt én strijdt tegen slavernij
- Interview
- Ontmoeting
Terwijl oude theologische zekerheden afbrokkelden, ontdekte Ruud de Boer (63) dat recht doen een normaal deel van het christelijke leven is. Dat werd de laatste jaren steeds belangrijker in zijn leven met God: ‘Over vragen van recht en gerechtigheid ben ik helemaal niet onzeker. Ik wil bidden en werken. Misschien voel ik me wel beter bij het werken. Dat is het eerlijke antwoord.’
Ruud de Boer is predikant van de Petrakerk (GKv) in Harderwijk. In een ruime werkkamer achter zijn huis neemt hij alle tijd voor het gesprek. Hij straalt rust uit en komt weloverwogen over. Hij vertelt met liefde over het gezin waar hij uit komt. De zeven kinderen in het gezin De Boer kregen al van jongs af aan mee dat actief zijn voor de kerk en de samenleving heel gewoon was. Ruuds oudste broer Ad werd later directeur van de Evangelische Omroep, zijn jongere broer Erik studeerde net als Ruud theologie en werd hoogleraar. Ruud zelf zat als jongere al in de evangelisatiecommissie. ‘Op de markt folders uitdelen, proberen in gesprek te komen met mensen.’
Dus de studie theologie was een voor de hand liggende keus?
‘Mijn eerste keus was bouwkunde, maar dat veranderde inderdaad in theologie. Ik zag mezelf niet als dominee, maar wel als zendeling. Pionieren, het buitenland, dat trok me. Ik deelde dat met mijn vriendin, nu mijn vrouw. Ik koos missiologie als hoofdvak. We hadden idealen, dat zag ik ook bij mijn broers en zussen. Eén broer was al heel vroeg met verantwoord eten en ecologie bezig.
Ik verdiepte me in die tijd ook in het Joodse volk. Dat had met mijn persoonlijke geschiedenis te maken. Mijn moeders opa, Maurits Sanders, was Jood. Hij kwam als jongen bij een christelijke schoenmaker te werken. Deze schoenmaker was gewend zijn personeel uit de Bijbel voor te lezen. Zo ontdekte Maurits het Nieuwe Testament. Hij ging naar catechisatie en liet zich later dopen. Zijn ouders en broers verzetten zich daar fel tegen. “Je bent de oorzaak van de dood van je moeder”, kreeg hij te horen. Later was hij onder andere secretaris van de Jodenzending in de Gereformeerde Kerk van Den Haag.
‘Ik kan niet langer zeggen dat ik precies weet hoe het zit’
Die familiegeschiedenis hield me bezig. Ik ben tien jaar na de oorlog geboren – ik las alles over de oorlog en de Jodenvervolging. Ik ben jarenlang anti-Duits geweest. Tijdens mijn studie ben ik twee keer naar Israël gegaan. Ik richtte met anderen de stichting Stevaj op om iets te doen aan de verkondiging van het evangelie onder onze Joodse broers en zussen. Die stichting is nu opgegaan in de stichting Yachad. Maar eigenlijk zou er een apart deputaatschap voor Israël in onze kerken moeten zijn. Israël is onze oudste broer. De relatie met Israël heeft een eigen aard, die valt niet zomaar onder zending.’
Intussen wilde je de zending in. Heb je dat gedaan?
‘We hebben voor mijn afstuderen wel gesprekken gehad met zendende kerken. Maar tijdens mijn studie waren we getrouwd en intussen hadden we drie kinderen. Het avontuur werd minder aantrekkelijk. Ik ben in het diepe gesprongen en toch predikant geworden van twee kleine gemeenten: Almkerk/Werkendam en Breda. Het was eigenlijk gekkenwerk: twee kerkenraden, op twee plekken catechisaties, met Kerst soms vier diensten, op oudejaarsavond twee diensten en op nieuwjaarsochtend weer twee. Het was echt een tijd van overleven. Na vijfenhalf jaar vertrokken we naar Ureterp en werd het rustiger.’
Je bent daarna predikant geweest in Leusden en nu in Harderwijk. In die jaren is er veel veranderd in de GKv. Hoe beleef je dat?
‘Ik ben blij met de openheid die is gegroeid. Het is ook goed dat we afscheid nemen van een aantal zekerheden. Een voorbeeld? Ik heb recent het boek van Gijsbert van den Brink gelezen over schepping en evolutie. Je kunt niet om de vragen heen die hij stelt. Ik kan niet langer zeggen dat ik precies weet hoe het zit. Over het algemeen voel ik me daar goed bij.’
Geen zorgen dus?
‘Ik ben een mensenmens. Ik verbind graag mensen: of het nu gaat om homoseksualiteit of om leden van andere kerken. Als het gaat over verbinding heb ik wel zorgen. De sterke band met elkaar lijkt binnen de kerk soms ver te zoeken. Mensen maken makkelijk de overstap naar een andere kerk, soms uit onvrede. We vliegen alle kanten op en raken elkaar op die manier kwijt. Dat merk ik ook hier in Harderwijk. Op oudejaarsavond preekte ik daarover: we raken de grip kwijt, in de kerk en in het leven. Dan kun je grijpen naar controle, dat is heel menselijk. Maar het draait om vertrouwen. Dat God zijn weg gaat met de wereld en met ons.’
Intussen is het thema recht doen steeds belangrijker geworden in je leven. Hoe is dat gekomen?
‘Ik heb van huis uit meegekregen dat onrechtvaardige situaties niet kunnen. Toch was gerechtigheid voor mij vooral een theologische term: Christus’ gerechtigheid wordt aan ons geschonken. Ik heb moeten ontdekken dat gerechtigheid ook gewoon met aardse verhoudingen te maken heeft. Mijn ogen zijn ervoor opengegaan, onder andere door een nicht, Annerieke Berg, die met haar man de Stichting Bootvluchteling oprichtte.
Twee jaar geleden raakte ik op de Justice Conference in gesprek met International Justice Mission (IJM), een organisatie die strijdt tegen slavernij en mensenhandel. Dat gesprek leidde in oktober 2017 tot een werkbezoek aan Calcutta in India, samen met andere predikanten en ondernemers. Calcutta heeft een wijk waar vijftienduizend vrouwen en meisjes in de prostitutie werken. Jonge meisjes worden geronseld in arme gezinnen. Het is daar de hel op aarde. Tien keer per dag worden ze misbruikt voor een paar dollar. Meisjes zo oud als mijn eigen kleinkinderen, die misbruikt worden voor webcamseks… Die reis heeft me niet meer losgelaten.
‘Realiseer je je dat er nu meer mensen als slaaf
worden gebruikt dan ooit in de geschiedenis?’
Ik vind het onverdraaglijk dat er anno 2019 nog slavernij bestaat. Realiseer je je dat er nu meer mensen als slaaf worden gebruikt dan ooit in de geschiedenis? Waarschijnlijk zijn het er meer dan veertig miljoen. Slavernij is nergens toegestaan, maar het kan bestaan door slechte wetgeving en toezicht, door corruptie.’
Waar heeft dat werkbezoek aan India toe geleid?
‘Ik ben tot het inzicht gekomen dat het in de Bijbel veel meer over recht gaat dan je misschien zou verwachten. Hoe gaan we met elkaar om? De profeten spreken erover, Jezus doet dat ook. Intussen werk ik naast mijn predikantschap enkele uren per week voor IJM. Ik preek over slavernij en bevrijding, over recht doen. Als ik word uitgenodigd voor een preekbeurt, vraag ik of ik over dit thema mag preken. Ik kan ook uitgenodigd worden om hierover te spreken of te preken. Ik heb een kleine rol: ik wil het verhaal vertellen in de GKv en de NGK. Ik geef bekendheid aan het werk van IJM in de media. Ik organiseerde pas ook een predikantenlunch voor collega’s over dit thema. Ik merk dat het mensen raakt.’
Hoe zit het met gerechtigheid in relatie tot je liefde voor Israël?
‘Mijn denkproces over gerechtigheid heeft mijn verhouding met Israël absoluut beïnvloed. In Israëls politiek ontbreekt de rechtvaardigheid vaak. Mijn verhouding met Israël is complexer geworden. De verbondenheid met het Joodse volk is onopgeefbaar. Maar de Israël-ideologie van sommige christenen stuit me tegen de borst. Net als overigens het antisemitisme dat je weer ziet groeien.’
Is gerechtigheid niet een thema dat altijd gaat over ‘ver weg’?
‘Gerechtigheid begint heel dicht bij jezelf, bij de keuzes die je maakt in je gewone leven. Wij zijn bewust elektrisch gaan rijden. We krijgen een gasloos huis én een gasloos kerkgebouw. Maar onlangs las ik tot mijn schrik hoeveel kinderen er worden ingeschakeld bij de winning van kobalt in Congo, dat onder andere nodig is voor accu’s van elektrische auto’s. Dat wil ik dus niet. Het begint met bewustwording. Als je weet hoe het zit, kun je niet zomaar meer van alles gebruik blijven maken.’
‘Ik besef dat mijn bijdrage heel klein is.
Maar dit is wat ik kan doen’
Voel je je weleens schuldig over alles wat we hebben?
‘Aan verantwoordelijk leven zit ook het aspect van schuld. Daarom voel ik me niet gemakkelijk als ik lees dat kinderen worden gebruikt om kobalt te winnen. Schuld heeft te maken met iets doen wat niet mag. Maar het gaat evengoed over nalaten wat ik zou moeten doen. Er zijn dingen die zich aan mijn waarneming en invloed onttrekken. Maar ik kan heel vaak wel kiezen: in de winkel kun je kiezen voor een eerlijke soort koffie. Ook al kost dat een paar centen meer.
In de wereld geldt het recht van de sterkste, voor God geldt het recht van de zwakste. Je kunt niet zeggen dat het wel goed zit tussen God en jou, en je naaste ver weg laten creperen. Jongeren vragen in deze tijd: bestaat God wel? En wat betekent dat dan voor mijn leven? Ik voel mij een geliefd kind van God. Maar op veel theologische vragen weet ik het precieze antwoord niet meer. Denk aan uitverkiezing en erfzonde. Maar over recht doen ben ik helemaal niet onzeker. Dat is zo duidelijk! Ik kan daar gepassioneerd over preken.’
IJM heeft afgelopen jaar vierduizend mensen kunnen bevrijden uit slavernij. Vierduizend op veertig miljoen slaven. Maakt dat je niet moedeloos?
‘Ik begrijp je vraag. Maar ik wil eerst zeggen dat vierduizend bevrijde mensen betekent dat we vierduizend hoopvolle verhalen kunnen vertellen. Het gaat om vernieuwing van mensenlevens. Kinderen die weer naar school kunnen, die weer kunnen dromen over hun toekomst. Ons doel is “until all are free”. Het moet niet zo zijn dat er over vijftig jaar nog steeds slavernij is. Daar werken we keihard aan. Daarom zet IJM zich in voor verbetering van rechtssystemen. Het effect daarvan is veel groter, armen worden er structureel door beschermd.
Tegelijk besef ik dat het kwaad is ingebakken in de wereld. In de structuren waarin we leven en ook in mensen. Dat gaan we niet uitroeien. Uiteindelijk zal Jezus het fundamentele herstel brengen. Maar ik wil me inzetten voor recht zolang het dag is. Ik kan niet meer bidden voor mensen en intussen zelf niks doen. Bidden en werken, daar gaat het om. Misschien voel ik me intussen zelfs beter bij het werken. Dat is het eerlijke antwoord. Ik besef dat mijn bijdrage heel klein is. Maar dit is wat ik kan doen.’
Embert Messelink is zelfstandig tekstschrijver.