‘Hoog tijd om weer over Gods verbond te spreken’

Embert Messelink | 12 oktober 2019
  • Interview
  • Ontmoeting

Terugblikken op het kerkelijke verleden gaat dominee Frans van Deursen (88) gemakkelijk af. De emeritus predikant in de NGK heeft al zijn herinneringen vorig jaar op schrift gesteld voor de kinderen en kleinkinderen. Het boek ligt naast hem op tafel, hoewel hij het nauwelijks nodig heeft. Zijn geheugen is prima in orde. Maar liever wil hij over andere dingen praten. ‘Laten we het over de kerk van nu hebben!’

Frans van Deursen: ‘Om onszelf rust te geven, spraken mijn vrouw en ik soms af: nu praten we een uur lang niet over de kerk. Dat lukte overigens nauwelijks.’ (beeld Jaco Klamer)

Frans van Deursen: ‘Om onszelf rust te geven, spraken mijn vrouw en ik soms af: nu praten we een uur lang niet over de kerk. Dat lukte overigens nauwelijks.’ (beeld Jaco Klamer)

Van Deursen woont in Barneveld, met zijn vrouw Nel. Aan de muur hangen portretten van hun vier kinderen. Het echtpaar heeft veertien kleinkinderen en twee achterkleinkinderen. Bij binnenkomst blijkt dat Van Deursen zich goed op het gesprek heeft voorbereid. Aantekeningen en diverse relevante boeken liggen klaar op tafel. Hij weet wat hij kwijt wil.

We blikken eerst terug op de woelige kerkelijke tijden. Van Deursen behoort tot het slinkende groepje predikanten dat zich de Vrijmaking nog persoonlijk kan herinneren. In 1944 was hij 14 jaar oud en zag hij de kerk letterlijk scheuren. ‘Op die bewuste zondagmorgen zou dominee Vonk preken in de Julianakerk in Schiedam. Maar in zijn plaats kwam dominee De Graaf op de preekstoel met een brief van de kerkenraad. De kerkenraad had die zaterdagavond besloten dominee Vonk te verbieden voor te gaan. Na die verklaring stonden overal mensen op om de kerk te verlaten. Sommigen kwamen nog even terug om hun bijbel uit de bank te halen. Al die tijd stond dominee De Graaf op de preekstoel het doodstil aan te zien. Een dag later werd Vonk met zeventien ouderlingen en diakenen geschorst wegens kritiek op de synode.

Als ik erop terugkijk, was het maar een droevige gebeurtenis. Het leidde tot de GKv, een kerkgenootschap waarbinnen de theologie in de jaren die volgden dogmatische en mathematische trekjes kreeg. Het praktische en profetische spreken van de Schrift klonk er niet helder.’

Veranderde de Vrijmaking veel aan uw leven?
‘Achteraf gezien heeft de Vrijmaking een wissel omgezet in mijn leven. Onze kerkelijke gemeente verloor alles, zelfs de collectezakjes. De Hongerwinter stond voor de deur, we kerkten zondagochtend om acht uur in de ijskoude Grote Kerk van Schiedam. Maar ik werd ook catechisant bij dominee Vonk en ik werd later zijn medewerker. Ik ben verder gegaan met de commentaarreeks De Voorzeide Leer, waarmee hij begon. Tot voor kort heb ik daaraan doorgewerkt.’

En de volgende kerkelijke scheur, zat die er al ingebakken?
‘De sfeer hing er inderdaad al gauw. Het “ethisch conflict” stak de kop op. Konden we nog wel bidden met mensen van de ARP? Kon iemand die lid was van het CNV wel ouderling worden? Je voelde dat er een innerlijke scheuring groeide. Je wist van elkaar wie waar zat.

Ik was predikant in Barendrecht. De tweespalt werd heel duidelijk toen ik een beroep kreeg uit Haarlem. Er kwamen vier ouderlingen uit Haarlem langs, waarvan er twee sympathiseerden met Opbouw en twee met De Reformatie. Op zaterdagmiddag kwamen ze op bezoek. Ze wilden weten welk van beide tijdschriften ik las. Hoe ik dacht over de zogenoemde zielenslaap, de leer van dominee Telder. Na enige tijd vertrokken ze om een aantal gemeenteleden te spreken. Later op de middag kwamen ze terug. Toen begon een van de ouderlingen te vragen naar mijn opvattingen over Antheunis Janse, het schoolhoofd uit Biggekerke van wiens boeken ik veel heb geleerd. Hoe ik dacht over zijn houding tijdens de Duitse bezetting? Toen ben ik boos geworden. Ik heb gezegd: komt u mij een examen afnemen over een politieke kwestie van meer dan twintig jaar geleden, toen ik zelf nog een kind van 13 was?

Ik dacht bij mezelf: gelukkig heb ik dat beroep uit Haarlem niet nodig. Maar wat bleek: ik kwam op een tweetal met dominee Borgdorff uit Baarn. Die had iets lelijks gezegd over het Gereformeerd Gezinsblad. Dat was erg, erger dan mijn ideeën. En daarom gaven ze toch maar de voorkeur aan Van Deursen. Ik heb het beroep aangenomen en heb acht jaar in Haarlem gestaan.

‘Onze kerkelijke gemeente verloor alles,
zelfs de collectezakjes’

In Haarlem voltrok zich de scheur. Een ouderling riep de gemeente weg “vanachter de ontrouwe kerkenraad”. In zijn ogen had onze kerkenraad in classisverband harder stelling moeten nemen tegen dominee Van der Kwast, een van de ondertekenaars van de Open Brief. Een derde van de gemeente, 175 leden, volgde hem. De rest bleef achter en sloot zich uiteindelijk aan bij de Nederlands Gereformeerde Kerken. Het was een diep verdrietige tijd. Ik wandelde in die tijd af en toe met mijn vrouw in de Kennemerduinen. Om onszelf rust te geven, spraken we soms af: nu praten we een uur lang niet over de kerk. Dat lukte overigens nauwelijks.’

Toch heb ik niet het idee dat u deze ervaringen nog elke dag met u meedraagt. U lijkt er niet onder te lijden.
‘Ik denk dat ik in mijn leven heb geleerd om rechtszaken aan de Heer over te geven. Hij komt om recht te doen. Wij kunnen bidden. Bidden voor mensen die in een kerkstrijd zijn verwikkeld. Bidden voor vervolgde christenen. Bijvoorbeeld met Psalm 26: “Doe mij recht, HERE, want ik heb in onschuld gewandeld” (NBG1951).’

U hebt in interviews altijd weinig over deze kerkscheuring gesproken. Ook nu heb ik het idee dat u het niet van harte doet. Klopt dat?
‘Ach ja, ik vind het niet zo belangrijk dat mijn kleinkinderen dit nog allemaal precies weten. Bovendien zijn we nu in een fase waarin de NGK en GKv elkaar weer zoeken. Maar wat ik wel graag wil overdragen en waar we het nog niet over hebben gehad, is (Van Deursen zet zijn handen aan zijn mond en toetert over tafel): het verbond van God! Dat was namelijk de inzet van de Vrijmaking.’

‘Zou God de Europese christenheid
niet een keer beu worden?’

Wat bedoelt u daarmee?
‘Het ontzaglijke feit dat God ons allemaal door onze doop in zijn genadeverbond heeft opgenomen. Iedereen in heel Europa die gedoopt is, draagt het zegel van dat verbond. Dat verbond bestaat uit heilsbeloften, maar ook uit bevelen en bedreigingen voor wie het waagt Gods beloften te verwerpen. Als je dat beseft, leven we dan niet in een verschrikkelijke tijd? Hebben westerse christenen dat verbond de afgelopen decennia niet massaal gebroken? We leven toch in een tijd van 30.000 abortussen per jaar, van televisie vol rottigheid en dwaasheid.

Als je het over Gods verbond hebt, moet je ook spreken over zijn oordeel. Kwam Hij daar in het verleden al niet mee, door Napoleon en Hitler, omdat Hij werd genegeerd? Heeft de voormalige christenheid zich daaronder verootmoedigd en bekeerd? Het lijkt er helaas niet op.

In de Bijbel is schuldbesef ook historisch schuldbesef. Maar wie laat zich daardoor nu kennen? De NGK en GKv gaan één kerk worden. Dat vind ik allemaal lief en best. Het is beter dan dat ze elkaar verketteren. Maar gaan we ook gezamenlijk de schulden belijden van dit land en van Europa? Hoe lang is God nou al bezig in dit werelddeel? Meer dan duizend jaar! Zou Hij de Europese christenheid niet een keer beu worden?’

Durft u daar stellig in te zijn – dat God met zijn oordeel komt?
‘Nee, want Hij is zeer genadig en geduldig. Maar Hem kennend uit de Schrift ben ik er wel bang voor. Putin, Trump, ontwikkelingen in China… Ik hoor de mensen zo weinig over God spreken wanneer het over de wereldsituatie gaat. Wat gaat er gebeuren? Ik heb in de tijd van de Koude Oorlog vaak gebeden: Heer, bewaar ons voor een derde wereldoorlog. Die is uitgebleven. Door de NAVO of door knielende bidders?’

Frans van Deursen: ‘Ik hoop dat er meer gebedskringen en voorbidders komen die de nood van de christenheid en de wereld bij God brengen, schuld belijden en Hem vragen om zijn genade.’ (beeld Jaco Klamer)

Frans van Deursen: ‘Ik hoop dat er meer gebedskringen en voorbidders komen die de nood van de christenheid en de wereld bij God brengen, schuld belijden en Hem vragen om zijn genade.’ (beeld Jaco Klamer)

Je kunt wel veel nadenken over het eventuele oordeel van God, maar wat win je daarmee?
‘Ik hoop dat er meer gebedskringen en voorbidders komen die de nood van de christenheid en de wereld bij God brengen, schuld belijden en Hem vragen om zijn genade. Dat mag je vrijmoedig doen. We bidden vaak zo tam. In Psalm 74 staat: Heer, trek uw hand uit uw boezem! Vrij vertaald staat er: Heer, sta er toch niet werkeloos met uw handen in uw zakken naar te kijken! Bid dus: Heer, houd uw kerk toch in stand. Bewaar en vermeerder uw kerk. Stuur nog eens iemand met zoveel gezag als Luther, Calvijn of Billy Graham, zodat een crisis voorkomen kan worden. Het is toch uw bedoeling dat goddelozen behouden worden?’

Het zit u duidelijk hoog. U kunt rust vinden over de kerkscheuringen van het verleden door het aan God over te laten om recht te doen. Kunt u iets van diezelfde rust vinden als u nadenkt over de kerk van nu?
‘Nee, als ik aan de GKv en de NGK denk nog niet. Ik ben verontrust over de dingen die ik noemde. Ik maak me zorgen over het gebrek aan geloofskennis en over oppervlakkigheid. Maar ook nu geldt: als ik amen zeg aan het eind van een gebed, dan valt er wel wat van me af. Ik ben me goed bewust dat Fransje van Deursen een oud mannetje is die het allemaal niet meer kan veranderen. Ik kan nog wel een beetje spreken op plaatsen waar God het geeft.’

Bent u in uw leven misschien wel het meest gedreven door te willen uitleggen en verklaren?
‘Ja, toen ik nog maar drie weken predikant was, zei een gemeentelid al: “Dominee, weet u wat ze zeggen? Hij lijkt wel een schoolmeester.” Toen zei ik: “Zeg maar dat ze gelijk hebben.” Dat is inderdaad wat mij heeft gedreven: de Schrift uitleggen voor de gemeente, in kerkdiensten, catechisaties, in de huizen. In de commentaarserie De Voorzeide Leer. Ik was docent, maar geen academicus. Ik wilde altijd leraar van de gemeente zijn, herderlijk leraar.’

U bent niet meer de jongste. Kunt u nog altijd docent zijn?
‘Ik herschrijf wat oude preken en mail ze naar een clubje vrienden en familieleden. Ik ben nu bezig met een serie preken over het Oude Testament. Veel mensen vinden het Oude Testament hard. Ik laat zien dat de Geest van Christus daarin al volop aan het werk is. Het sabbatsgebod heeft bijvoorbeeld alles te maken met het sociale vraagstuk, er gaat zo veel goeds uit van dat gebod. Verder heb ik veertig jaar lang de Bijbelcursus gegeven, ik ga binnenkort weer beginnen. Zo doe ik wat ik kan en zo lang ik van God de kracht ervoor krijg.’

Over de auteur
Embert Messelink

Embert Messelink is zelfstandig tekstschrijver.

Wat kan er in een kerkgebouw? reflectievragen

Wat kan er in een kerkgebouw? reflectievragen

Jorien Holsappel
  • Beschouwing
  • Thema-artikelen
Macht en misbruik in de kerk

Macht en misbruik in de kerk

Frank Schneider
  • Beschouwing
  • Thema-artikelen

Reageer op dit bericht

Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief