Gelukkig ben je als je schuld bekent?

Bram Beute | 29 februari 2020
  • Opinie
  • Thema-artikelen

‘Gelukkig ben je, als je schuld bekent, je fouten zonder omhaal toe kunt geven.’ Het wordt gezongen met een vrolijke, swingende melodie. ‘Psalmen voor Nu 32’ doet er alles aan om het je mee te laten beleven. Schuld bekennen maakt gelukkig. Waarom heb ik dan zo vaak het tegendeel ervaren? Heel vaak werd ik er eerder wat neerslachtig of somber van.

Bij andere christenen lijkt spreken over schuld ook niet erg populair. Zomaar wat waarnemingen:

  • Onlangs zocht ik voor een kerkdienst een bekend eigentijds kinderliedje over schuld en het krijgen van vergeven. Ik kon niets vinden.
  • Regelmatig hoor ik dat in de kerkdienst de tien geboden niet gelezen (zouden moeten) worden, want dat geeft maar een schuldgevoel.
  • Een tijdje geleden was er binnen de GKv de discussie of je de klassieke doopvraag bij de doop van een kind nog wel kunt stellen. Het is nogal wat om te erkennen dat je pasgeboren kind ‘zondig en schuldig ter wereld is gekomen, het uit zichzelf niets goeds kan doen en dat het van nature blootstaat aan Gods toorn’. Ook als je het inhoudelijk daar wel mee eens bent. Wat maakt dat voor indruk op buitenstaanders?
  • Een klein onderzoekje van OnderWeg onder jongeren van NGK/GKv geeft aan dat zonde en schuld nauwelijks een rol lijken te spelen in de geloofsbeleving.
  • Regelmatig hoor ik in gesprekken over vroeger en de kerk (zowel van kerkleden als kerkverlaters) dat het vroeger zo ‘zwaar’ was en nu gelukkig niet meer. Met ‘zwaar’ wordt dan vaak ook bedoeld het spreken over schuld en oordeel.

In al die dingen herken ik ook veel van mijn eigen moeite met spreken over schuld en oordeel. Met kinderen spreken of zingen over schuld roept bij mij al gauw de vraag op: belast ik ze niet te zwaar, praat ik ze geen schuldgevoel aan? Bij het stellen van de klassieke doopvraag voel ik weerstand bij mezelf. Is het niet veel te zwaar om het nu over Gods toorn te hebben? Enzovoort.

Riskant

Aan spreken over schuld en schuld belijden zit een riskante kant. Het is eerder benauwend dan bevrijdend. Dat geldt voor meer kanten van het christelijk geloof. Leren om de minste te zijn, kun je gemakkelijk verwarren met gebrek aan zelfvertrouwen en niet voor jezelf op kunnen komen. Leven in afhankelijkheid kun je verwarren met geen verantwoordelijkheid kunnen nemen voor je leven. En de christelijke omgang met schuld en vergeving kun je verwarren met een psychische verstoring. Zo ging dat bij mij.

Op een andere manier ben ik een mens die zich snel schuldig voelt. Als er in mijn omgeving iets misgaat, is vaak mijn eerste impuls om ervan uit te gaan dat het aan mij ligt. Dat is lang niet altijd gezonde zelfkritiek, het is eerder zieke zelfbeschuldiging. Het duurde lang voor ik me daar bewust van werd. Daarvoor had schuld belijden voor mij vaak iets van een ongezond toneelstukje. Als ik mijn schuld beleed, probeerde ik te bedenken wat er allemaal verkeerd was. Omdat ik er een ‘talent’ voor had om mijzelf te beschuldigen kon ik meestal heel wat bedenken. Ik probeerde me te realiseren hoe erg het wel was wat ik (niet) gedaan had om dan vervolgens die schuld te belijden. Vervolgens probeerde ik me voor te stellen dat het echt waar was dat God mijn schuld vergeven had. Daar was ik vervolgens echt dankbaar voor en opgelucht over. Ik volgde min of meer onbewust het pad van ellende, verlossing en dankbaarheid dat ik uit de Catechismus en het avondmaalsformulier had geleerd. Ik geloof dat ik zo echt probeerde te zoeken naar een leven met God, maar ik voelde me er ook benauwd bij. Was het echt de bedoeling dat ik mijzelf telkens weer beschuldigend de grond inpraatte?

Onvoorwaardelijk

In de loop van de jaren realiseerde ik me de ongezonde psychische component van mijn zelfbeschuldiging. Het was bevrijdend om te zien dat er ook een andere manier was van omgaan met dingen die misgaan. Ik hoefde mezelf niet steeds de schuld te geven. Ik voelde me niet langer geroepen om steeds weer op zoek te gaan naar wat ik allemaal verkeerd had gedaan. Ik was daar wat allergisch voor geworden.

Behalve deze psychologische bewustwording was er ook een meer geestelijke. Ik raakte meer en meer overtuigd van de onvoorwaardelijkheid van Gods genade in Jezus Christus. ‘Er is niets meer wat je kunt doen waardoor God meer of minder van je gaat houden’, hoorde ik en dat deed me goed. Schuld belijden en spreken over zonde verdween meer en meer naar de achtergrond.

(RyanJLane/iStock)

(RyanJLane/iStock)

Mijn allergie voor het spreken over schuld en zonde leidde er ook toe dat ik mijn zonden begon te relativeren. Waarom zou ik me daar zo druk om maken, zo erg is het toch niet? Ik dacht er minder over na. Vergeving vragen werd bijna een leeg ritueel. Ik wist wel dat het niet te rijmen was met de scherpe manier waarop de Bijbel over zonde spreekt. Ik wist me evenwel niet goed raad met dat soort teksten, want ik wilde niet terug naar de oude dynamiek van zelfbeschuldiging en schuld belijden. Iets dergelijks proef ik ook bij veel medechristenen: moeten we het wel over schuld hebben? Dat is zo zwaar! Jezus is toch voor onze zonden gestorven?

Deugmensen

Toch is het nodig om het spreken over schuld en vergeving een belangrijke plek te blijven geven. Allereerst omdat de Bijbel dat doet. Daarover straks meer. Maar wie in onze tijd om zich heen kijkt, ziet nog meer redenen. Onze samenleving kent hoge morele standaards, gebaseerd op de van oorsprong christelijke gedachten dat alle mensen gelijk zijn en dat we goed voor de aarde moeten zorgen. Op alle terreinen van het leven wordt verantwoord moreel gedrag gevraagd en zijn sterke geboden en verboden geformuleerd. Wie daartegen zondigt, wordt gemakkelijk voor eeuwig aan de digitale schandpaal genageld. De schijn van seksuele intimidatie, pedoseksualiteit, racisme, discriminatie, homofobie, seksisme of vervuiling van het milieu zijn genoeg.

Wie daartegen zondigt,
wordt voor eeuwig aan de
digitale schandpaal genageld

Nieuwe taboes ontstaan als vanzelf: vliegschaamte, zwarte piet, moorkoppen, plofkippen, onderscheid benoemen tussen etnische groepen, het aanraken van een kind dat niet je eigen kind is, enzovoort. Voor heel wat mensen is deze hoge moraal te veel gevraagd. Sommigen van hen keren zich er gefrustreerd van af. Ze voelen zich als kinderen die telkens te horen krijgen dat ze ‘slecht’ zijn en besluiten dat ook gewoon te zijn. Ze geven hun stem aan populistische politici als Trump, Wilders of Baudet, die in hun spreken en hun persoonlijk leven niet hun best doen zich aan die hoge morele waarden te houden, maar juist ruimte claimen voor heel ander gedrag. Hun volgelingen noemen hun tegenstanders op Twitter ‘linkse deugmensen’.

Deugmensen: het klinkt voor mij als Farizeeërs. Ik verafschuw de ‘leiding’ die de genoemde populistische leiders zeggen te bieden. Ik begrijp daarentegen de aantrekkingskracht voor mensen die zich realiseren dat zij niet voldoen aan hoge morele normen en dat ook niet kunnen. Voor mensen die niet geloven dat degenen die deze waarden verkondigen er zelf wel aan voldoen. Mensen die zien dat er veel schijnheiligheid is.

Hypocrisie

Juist in zo’n klimaat is het essentieel dat het in de kerk over schuld kan gaan. Als het immers in de kerk niet meer kan gaan over schuld, waar dan nog wel? Het is enerzijds van belang om hypocrisie te vermijden, niet om erin te verzinken. En anderzijds om vast te houden aan een hoge moraal. We hebben hoge idealen. Wie zich toch misdragen heeft, wordt hier niet voor altijd afgeschreven, maar kan altijd weer opnieuw beginnen. Daarbij is er geen onderscheid. We zitten zonder Christus inderdaad allemaal met onze vezels vast in de zonde en hebben telkens weer vergeving nodig.

Hoe spreken we dan op een gezonde manier over schuld? We moeten ons realiseren dat schuld belijden niet het begin van je relatie met God is. Het gebed dat Jezus ons leert, begint niet met het belijden van schuld, maar met ‘Onze Vader’. De tien geboden beginnen niet met te zeggen wat er wel en niet mag of moet, maar met God die onze bevrijder is. Ook een klassieke gereformeerde kerkdienst begint niet met een schuldbelijdenis, maar met de betuiging van afhankelijkheid en met de groet ‘genade en vrede van God onze Vader door Jezus Christus’.

Relatie

Spreken over schuld gaat niet aan onze relatie met God onze Vader vooraf, maar vindt juist in die relatie plaats. Het is ongezond om telkens te starten met zelfbeschuldiging en mijzelf telkens weer te zien als een ‘arme zondaar’ en ‘bedelaar’ ‘die in zonde ontvangen en geboren’ is (Liedboek voor de Kerken, lied 175 en Psalm 51). Daarmee doe ik het verlossingswerk van Christus geen recht. Zonder Christus was dat mijn status geweest, maar de Here Jezus heeft mij opgezocht (zo ook Liedboek voor de Kerken 1973, lied 175). Als ik mijn zonden belijd, is het startpunt dat ik voor de zonde dood ben en leef door Christus (Romeinen 6:11). Dat geeft alle ruimte om schuld te bekennen, omdat er de grote zekerheid is dat God vergeeft.

Schuld belijden is niet het
begin van je relatie met God

Het schema: ellende, verlossing en dankbaarheid geeft een samenvatting van de geschiedenis die God met de wereld is gegaan, maar het biedt geen goede volgorde voor mijn persoonlijke spiritualiteit. Als kind van God start ik altijd vanuit de verlossing door Christus. Van daaruit zie ik ook mijn ellende en leer ik dankbaar te zijn. Ik ben Gods geliefde kind in Christus. Het is de bedoeling dat dat in mijn leven steeds meer zichtbaar wordt. Schuld belijden en vergeving ontvangen zijn onderdeel van dat proces. De zonde wordt uit mijn leven weggesneden en zo vind ik reiniging en genezing.

Johannes en Jakobus beschrijven dat bijvoorbeeld op de volgende manier: ‘Als we zeggen dat we de zonde niet kennen, misleiden wij onszelf en is de waarheid niet in ons. Belijden we onze zonden, dan zal Hij, die trouw en rechtvaardig is, ons onze zonden vergeven en ons reinigen van alle kwaad’ (1 Johannes 1:8-9). ‘Beken elkaar uw zonden en bid voor elkaar, dan zult u genezen’ (Jakobus 5:16).

Nieuw leven

Natuurlijk gaat dat niet altijd gemakkelijk. Soms voel je je helemaal niet zo schuldig. Je voelt misschien niet altijd dat God dichtbij is of dat de heilige Geest in je leven aan het werk is. Psalm 51 wordt vaak gebruikt als model voor het belijden van zonden. Dat is heel waardevol. Maar vergeet daarbij het opschrift van de psalm niet. David dichtte deze psalm nadat de profeet Natan hem geconfronteerd had met zijn overspel en moord. Gelukkig grijpt de zonde niet altijd zo diep in op ons leven (en dat van anderen) en is het schuldgevoel ook niet altijd zo diep. Soms is schuld belijden pijnlijk en sta ik liever ook niet stil bij mijn schuld. Maar evenals het ongezond is om pijn te negeren, is het ongezond schuld te negeren.

Het is juist helend om schuld onder ogen te zien. Zeker als God alle schuld wegneemt en je verder helpt op de weg van nieuw leven. Zo klinkt ook het vervolg van ‘Psalmen voor Nu 32’: ‘Want God vergeeft je als je eerlijk bent. En opgelucht begin je een nieuw leven.’

Over de auteur
Bram Beute

Bram Beute is redacteur van OnderWeg en voorganger van Oase voor Nieuw-West en De Bron in Amsterdam Nieuw-West.

Het mysterie van Jezus’ wonderen

Het mysterie van Jezus’ wonderen

Rolf Robbe
  • Beschouwing
  • Thema-artikelen
Voor wie meer wil ontdekken over: Wonderen

Voor wie meer wil ontdekken over: Wonderen

Peter Hommes
  • Reisbagage
  • Thema-artikelen

Reageer op dit bericht

Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief