Verborgen lente bij christenmigranten

Leendert de Jong | 14 maart 2020
  • Interview
  • Thema-artikelen

Lente in de kerk, een weinig gebruikelijke combinatie van woorden. Toch vormen die vier woorden de titel van een recent verschenen boek van de Rotterdamse predikant René van Loon. Hij ziet ‘nieuwe groei’, ook dankzij de talloze migrantenkerken in Nederland. ‘Zij brengen op een lenteachtige manier een nieuwe vitaliteit die bij Nederlandse christenen iets kan losmaken.’

(beeld Anton Dommerholt, RD)

(beeld Anton Dommerholt, RD)

‘Dat ik aan de sla ben gegaan met het thema “lente in de kerk” heeft met mijn eigen geschiedenis te maken. Ik heb in Rotterdam gestudeerd. Toen heb ik gezien hoe moeilijk de kerk het had. Mensen trokken weg uit de stad of lieten de kerk achter zich. Er was leegloop, kerken moesten zich opheffen. Als ik nu kijk, zie ik aan alle kanten nieuwe, bloeiende gemeenten. Nieuwe gemeenten, zoals Noorderlicht en ICF in Rotterdam-Zuid, en oude gemeenten die tot bloei gekomen zijn, zoals de Pelgrimvaderskerk.

Dit was een aanleiding voor het thema. Een andere is de bidstond van voorgangers in Rotterdam die ik al jaren meemaak. We zien elkaar een keer per maand vanuit allerlei kerkelijke gemeenten. We wisselen echt niet alleen succesverhalen uit, ook de zorgen komen aan bod. Ons samenzijn voelt niet als sloopplek, maar als bouwplaats.’

En dan zeg jij: dat is lente, er ontstaat iets nieuws?
‘Ik dacht: ik zie nieuwe groei, er komt iets bovendrijven. In Jesaja 43:19 staat dat God iets nieuws zal maken. Weergegeven in de tekst van de HSV: ‘Zult u dat niet weten?’ Stel dat wat ik zag ‘iets nieuws’ is. Als wij dat niet zien, negeren we God. Als we er oog voor hebben, dan eren we Hem. Ik ben natuurlijk niet de eerste die dit signaleert. Er is in de afgelopen jaren breder over bericht. Maar met dit boek wordt het misschien wel meer op een rij gezet.’

Deze OnderWeg zoomt in op lente in migrantenkerken in Nederland. Om hoeveel christenmigranten gaat het?
‘Volgens het Sociaal Cultureel Planbureau gaat het om circa een miljoen mensen. Rotterdam, de stad waar ik woon en werk, telt 100.000 christenen met een migrantenachtergrond in zo’n 150 migrantenkerken, ongeveer evenveel gemeenten als in Amsterdam-Zuidoost.’

Om wat voor kerken gaat het dan?
‘De eerste die in het oog springen, zijn gemeenten met mensen van dezelfde afkomst. Ik noem er enkele: een Ethiopische kerk, een Chinese kerk, een Poolse parochie. Het tweede dat opvalt, zijn de interculturele of internationale kerken met mensen die een verschillende achtergrond en afkomst hebben.’

‘Ons samenzijn voelt niet als sloopplek,
maar als bouwplaats’

Even tussendoor: welke term wordt het meest gebruikt voor migrantenkerken?
‘Hier in Rotterdam is dat ‘internationale kerk’. Mensen uit die kerken zeggen namelijk zelf: “Hoe lang moet ik in Nederland zijn om geen migrant meer te heten?” Dan gebruik je graag de andere term internationale kerk. Een voorbeeld daarvan is de ICF-kerk in Rotterdam-Zuid, met Koerden, Syriërs, mensen uit andere landen in het Midden-Oosten en uit Afrika.’

Zijn dit, in brede zin bedoeld, kerken waarmee jij je verwant voelt?
‘Ik ben sowieso blij met nieuwe kerken in Nederland. Bovendien heb ik mijzelf steeds geoefend om bij kerken allereerst de familieband te koesteren. Net als in een familie staat de een verder weg en de ander dichterbij. Dat is oké, maar we zijn wel één familie, met een hemelse Vader en de gedeelde belijdenis dat we door Christus behouden worden. Ik heb bijvoorbeeld de Poolse parochie bezocht. Aanvankelijk bleef ik, door wat ik daar meemaakte, op afstand. Tot ik mij enkele dingen realiseerde. Ik hoorde mensen zachtjes en devoot zingen. Ik merkte toewijding aan Jezus Christus, ook tijdens de dienst. Natuurlijk zaten daar elementen in die ik niet ken en versta. Maar tegelijk trof mij bijvoorbeeld de aanwezigheid van jonge mannen en vrouwen, van kinderen.

Ik wil wel een stap verdergaan. Als je er zo inzit, dan zie je ook veel kerken waar je van kunt leren. Neem de Ghanese kerk. Mensen die daar komen, ervaren de gemeente als een thuis. De hele week werken ze in de Nederlandse samenleving, op zondag komen ze thuis, etnisch en thuis bij God. Hun dienst duurt drie en een half uur. Wij als Nederlanders zeggen dan: “Dan heb je niks meer aan je zondag!” Maar voor hen is dit de zondag, thuis bij elkaar en God.’

(beeld Anton Dommerholt, RD)

(beeld Anton Dommerholt, RD)

In je boek schrijf je het opmerkelijk te vinden dat christenmigranten in Nederland relatief onbekend zijn en weinig opvallen. Hoe komt dat?
‘Ik zie een aantal redenen. Allereerst het uiterlijk. Moslims vallen, als zij naar de moskee gaan, door hun kleding op. Daarentegen dragen vrijwel alle migrantenchristenen geen afwijkende kleding, ook niet als zij hun eredienst bezoeken. Verder komen ze samen in bestaande kerken of in kleine zaaltjes en niet in een speciaal gebouw als een moskee. Een derde oorzaak ligt bij de media. Als er nieuws is over het christelijk geloof, komen seculiere media sneller terecht bij Nederlandse kerken dan bij migrantenkerken. Dat is vreemd, alleen al gelet op het aantal migrantenchristenen. Wat ook meespeelt is dat migrantenkerken vaak geen betaalde voorganger hebben. Ze geven geld uit aan diaconaal werk en aan ondersteuning van christenen in het thuisland. Er is geen tijd om naar buiten te treden, omdat hun voorgangers vaak werk hebben naast het gemeentewerk. En tenslotte komen veel christenmigranten uit een minderheidssituatie: ze zijn niet gewend om aan het publieke debat deel te nemen.’

Aansluitend bij dit laatste: is dit het ‘beproefde geloof’ dat je ergens noemt als kenmerk van vitaliteit bij christenmigranten?
‘Veel christenmigranten komen uit moeilijke situaties. Denk aan christenmigranten die afkomstig zijn uit landen waar de christelijke kerk al heel lang bestaat. Neem Syrië, daar heeft de kerk het al eeuwen moeilijk, altijd al moesten christenen afwachten hoe er met hen werd omgegaan. Dat bedoel ik met beproefd geloof: zij weten uit ervaring dat God er is en dat het dienen van Christus ook kruisdragen betekent.’

‘Vlakbij zijn ook veel christenen
die vervolgd zijn geweest’

Velen van hen zijn nu hier en komen samen in kerken en gemeenten. Daarin tref jij ‘lente’ aan. Bedoel jij daarmee ook dat er sprake is van groei in aantallen?
‘Nee. Met ‘lente’ bedoel ik iets anders. Het is voor ons Nederlanders lente dat zij ons komen versterken. Het is lente, omdat er kracht uitgaat van de ontmoeting tussen Nederlandse christenen en christenmigranten. Juist zij zijn vaak opener over hun geloof. Al zijn het in het algemeen bescheiden mensen, ze zijn wel open over wat hen drijft. Lente betekent dus ook dat zij nieuwe vitaliteit brengen die bij ons iets kan losmaken.’

Nog iets concreter: wat kunnen wij, Nederlandse kerken en christenen, van hen leren?
‘God werkt wereldwijd en de wereldkerk is altijd in beweging, veel meer dan wij hier op onze plek zien. Wij zijn als Nederlandse christenen vaak zeer begaan met christenen ver weg. Dat is mooi. Maar realiseer je dat er vlakbij ook veel christenen zijn die vervolgd zijn (geweest), die hier asiel hebben gekregen en die weten wat het is om als kind van God achtergesteld te worden. Het is goed om daar oog voor te hebben, niet alleen om iets aan hen te geven maar vooral om van hen te ontvangen.

En verder: leer hen kennen en ga bij hen op bezoek, als gemeente of als individu. Ik deed dat bij een Ghanese gemeente in de Bijlmer. Zij zijn zo gastvrij, ze vinden het bijzonder dat jij de moeite neemt om hen te bezoeken. Doe dit, geniet ervan en leer van hun gastvrijheid die hoort bij het karakter van de (wereld)kerk als familie.

Ook kunnen we veel leren van hun nadruk op relaties. Je ervaart dit in hun samenkomsten. Ze zingen en eten met elkaar, ze nemen de tijd voor elkaar. Nederlanders zeggen dan: “Samen eten en zingen doen ze veel, maar iets plannen is niet hun sterkste kant, dat doen wij beter.” Toen ik daarover nadacht, viel mij op dat over het nieuwe Jeruzalem in de Bijbel wel staat dat er gegeten en gezongen wordt, maar niet dat er gepland en georganiseerd wordt. Dus laten wij ook op dit punt maar van hen leren. Wat wij van hen tenslotte kunnen leren, is het belang van het gebed, om daar persoonlijk en als gemeente echt de tijd voor te nemen.’

Op 21 maart is er een groots opgezette studiedag over ‘Lente in de kerk’. Sprekers zijn onder meer theoloog des vaderlands Samuël Lee, hoogleraar missiologie Stefan Paas en René van Loon. Er is ook muziek en er zijn diverse workshops. Meer info: www.lenteindekerk.nl.

Over de auteur
Leendert de Jong

Leendert de Jong werkt in de media en is oud-hoofdredacteur van
OnderWeg.

‘Met jezelf bezig zijn doe je ook voor een ander’

‘Met jezelf bezig zijn doe je ook voor een ander’

Arie Kok
  • Ontmoeting
  • Thema-artikelen
Schoonheid in de ogen van God

Schoonheid in de ogen van God

Alain Verheij
  • Beschouwing
  • Thema-artikelen

Reageer op dit bericht

Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief