Een ruim hart voor de ander

Arie Kok | 19 juni 2020
  • Achtergrond
  • Reportage
  • Thema-artikelen

Twee voorbeelden van mensen die zichzelf opofferen voor de ander. Op welke manier geven zij aan deze zelfverloochening, aan dit dienen vorm? Hoe kunnen ze dit zo intensief volhouden? Houd je zo wel voldoende ruimte voor jezelf over?

‘Hij is altijd zichzelf, eerlijk en puur’

Rens is zwaar verstandelijk beperkt. Er moet altijd iemand bij hem zijn. Vanwege de coronacrisis is de dagbesteding al elf weken gesloten. Roel: ‘We beseffen dat God ziet wat we doen.’

Tineke en Roel van der Horst wonen met hun jongste zoon Rens in Pijnacker. Naast het huizenblok staat de camper waar Roel (58) in zijn schaarse vrije tijd aan klust en waarmee ze korte vakanties kunnen doen. Even met zijn tweeën eruit, als Rens naar het logeerhuis is.

Als ik binnenkom, is de grote box in de kamer leeg. ‘Rens was onrustig, Roel is even met hem gaan wandelen,’ licht Tineke (56) toe. ‘Hij heeft het lichaam van een man en het verstand van een baby.’ Tijdens het gesprek horen we hem in de zijkamer bezig op zijn keyboard. Normaal gesproken gaat Rens op werkdagen naar de dagbesteding, van half negen tot vier. Daar doen ze de gewone dingen als verschonen en eten, maar ook elke dag iets bijzonders: voorlezen of dansen met rolstoelen. Alles kost tijd en alles is een ritueel.

Roel, Tineke en Rens van der Horst. (beeld Arie Kok)

Roel, Tineke en Rens van der Horst. (beeld Arie Kok)

Sinds half maart is de dagbesteding gesloten. Ook het logeerhuis is dicht. ‘We zitten in week elf.’ Tineke kijkt me veelbetekenend aan. ‘Toen we hoorden dat alles drie weken dichtging, dachten we: dat wordt afzien. We zijn inmiddels alle gevoel van tijd kwijt. Rens heeft nu de hele dag aandacht nodig. Wij werken nu ook thuis, zoals veel anderen. Als decaan in het voortgezet onderwijs zit ik nu middenin het kiezen van de vakkenpakketten. Het is ontzettend zoeken: wanneer kan ik werken, wanneer iets voor Rens doen? In de ochtend zit Roel boven en ben ik bij Rens, in de middag andersom. Althans, dat is het idee. Als Roel boven hoort dat ik beneden ben en Rens in de rolstoel probeer te hijsen, komt hij toch even helpen. Roel werkt bij Rijkswaterstaat. Gelukkig hebben ze begrip voor de situatie.’

Als Rens alleen is, wordt hij onrustig. Er moet altijd iemand bij hem zijn om hem dingen aan te bieden: in de box; de rolstoel; de beentrainer; in de tilzak; achter het keyboard. Intussen staat altijd een muziekje aan. Roel: ‘Vaak wil hij naar buiten. Het beste is om dat gewoon te doen. Als we in de tuin bezig zijn, staat hij er vaak bij, dat vindt hij leuk. Er zijn ook wel mensen om ons heen die met hem wandelen, die doen dat echt voor ons.’

Tineke: ‘De meeste mensen hebben geen idee en dat is ze ook niet kwalijk te nemen. Als je het leven niet samen leeft, weet je niet hoe het achter de voordeur toegaat. Zelfs familie ziet dat vaak niet. We willen Rens graag zo lang mogelijk thuishouden. De vraag is hoe lang dat nog kan. Fysiek wordt het ook zwaarder. Roel doet meestal de transfers, het tillen; voor mij is het verwisselen van een luier soms al te zwaar.’

Twee jaar geleden is Rens geopereerd aan zijn knieën. Zijn benen moesten zes weken in het gips. Tineke: ‘Hij begreep er niets van, was compleet van slag, alleen maar huilen. Daardoor heeft hij wekenlang in het ziekenhuis gelegen. Weer thuis was hij tien kilo afgevallen. Dan ben je toch blij dat hij thuis is. Eten was een tijd lang een drama. Wat zijn we blij dat hij nu een sonde heeft. Rens begint ook steeds meer te vergroeien, hij heeft een scoliose en zijn bekken staat fors scheef. We zijn blij dat we alles nu goed in de gaten kunnen houden en snel kunnen handelen. Een van de twee weekenden gaat hij naar een logeerhuis, dat is voor ons een verademing. De vraag is steeds: hoeveel geef je van jezelf? Die vraag komt in deze coronatijd weer extra op ons af. Hoever mag het ten koste gaan van onze eigen ontwikkeling, dingen die je ’s avonds zou willen doen? Of ten koste van onze andere drie kinderen? Wanneer komt het moment dat je het echt niet meer redt? En of we het nu beslissen of over tien jaar, het zal altijd moeilijk zijn.’

Roel: ‘We zijn door de situatie met Rens geen seconde ongelukkiger geweest. We zijn onszelf niet verloren, denken we. En we beseffen dat God het ziet. Hij heeft Rens bij ons geboren laten worden. We proberen zo goed mogelijk voor hem te zorgen, maar hij is niet van ons. We zouden het niet erg vinden als Rens vanavond naar de hemel gaat, dan zal hem een lijdensweg bespaard worden. Ik hoop dat hij met een glimlach zal gaan. En hopelijk glimlachen wij dan ook. We zullen denken: je hebt het goed gedaan, jongen, je was altijd jezelf, eerlijk en puur. We hebben van je genoten, je kon al schaterlachen door een klein geluidje. Fijn dat we voor je mochten zorgen.’

Log in om dit artikel verder te lezen. Geen abonnee? Neem een gratis proefabonnement op magazine OnderWeg.

‘Ik vind het gewoon leuk om mensen uit de buurt te ontmoeten’

Hanneke behoort, door haar fysieke klachten, tot de risicogroep van corona. Ze zet zich desondanks volop in voor buurtwerk in Amsterdam-Noord. Ze heeft hier haar plekje in Gods koninkrijk gevonden.

Tuindorp-Buiksloot oogt op het eerste gezicht als een nieuwbouwwijk, maar schijn bedriegt. In 1931 vestigden de eerste gezinnen zich vanuit verkrotte buurten als de Jordaan en Kattenburg in de gemoedelijke sociale huurwoningen in Amsterdam-Noord. Veel families hebben er generaties lang gewoond en nog altijd is de buurt overwegend wit.

‘Geef wat je missen kunt, neem wat je nodig hebt’ staat op het weggeefwinkeltje in de voortuin van het huis aan de Hoekschewaardweg. Achter het glazen deurtje ontwaar ik pannenkoekenmix, appelmoes, een blik wortels. ‘Er staan er drie in de wijk,’ vertelt Hanneke den Boer (61). ‘We hebben subsidie gekregen van de gemeente en van de kerk om deze maanden boodschappen te kunnen doen.’ Met zichtbare trots laat ze me de Blauwe Huiskamer zien. Met haar man Cor maakt Hanneke deel uit van een kleine christelijke gemeenschap. In de sfeervolle huiskamer ontvangen ze buurtgenoten voor een maaltijd of een gesprek en eens in de maand beleggen ze er een viering. De activiteiten liggen al wekenlang stil door de virusuitbraak.

Het weggeefwinkeltje aan de Hoekschewaardweg. (beeld Arie Kok)

Het weggeefwinkeltje aan de Hoekschewaardweg. (beeld Arie Kok)

Hanneke gaat me voor naar de achtertuin, waar we op veilige afstand van elkaar kunnen praten. Door haar fysieke klachten, jaren geleden veroorzaakt door de behandeling van kanker, behoort ze tot de risicogroep. Voor de elfde week op rij zal ze het grootste deel van de dag in huis blijven. Alleen voor een fietstochtje of een wandelingetje gaat ze de deur uit. Toch blijft ze zich inzetten voor de buurt, waar ze sinds 2015 woont. ‘Voor het eerst van mijn leven weet ik dat God me geroepen heeft. We woonden in Houten en mijn man bezocht soms diensten van Hoop voor Noord. Hij nam mij een keer mee en toen ik in de dienst zat, wist ik: hier zou ik voor verhuizen. Later, toen ze hier een gemeenschap wilden starten, besloten we het ook te doen. Het multiculturele van Hoop voor Noord sprak me aan. Het was een vreemde gewaarwording toen we in een witte buurt terechtkwamen. Ik ben dankbaar dat ik hier dingen kan doen die bij me passen, dit is mijn plekje in Gods koninkrijk.’

Hanneke en Cor woonden nog maar net in Amsterdam-Noord toen al sluimerende klachten sterker werden. De verhuizing bleek de druppel. Hanneke kreeg moeite met lopen, pijn in haar spieren en last van chronische vermoeidheid. ‘Dat is een moeilijke tijd geweest. Ik moest accepteren dat ik minder kon. Net voor je kwam, heb ik gerust en dat ga ik vandaag nog een paar keer doen. Ik heb een ingewikkeld dieet. Aan mijn roeping om hier van betekenis te zijn, heb ik gelukkig niet getwijfeld. Ik ben hier niet alleen en ik heb gelukkig mijn man nog. Lieve mensen hebben voor me gebeden, God heeft me door moeilijke perioden heen geholpen.’ Met haar werk als coach en in het pastoraat is ze gestopt, nu kan ze haar tijd en energie steken in het buurtwerk en in de kinderen en kleinkinderen.

Toen de coronacrisis uitbrak, zijn de leden van de gemeenschap bij elkaar gaan zitten. ‘We hebben een lijst gemaakt van vaste bezoekers en buurtbewoners met wie we contact hebben. Die zijn we gaan bellen. We zijn ook een bloemenproject gestart vanuit Hoop voor Noord. Mensen konden bij ons een bloemenbon afhalen om bloemen te brengen bij iemand die alleen thuiszit. Zeker vijftig bossen hebben we verspreid. Ik kon ze zelf niet wegbrengen, ik mocht de bonnen overhandigen. De voedselkastjes hadden we al, maar nu zagen we dat er meer artikelen uitgingen dan er binnenkwamen. Vandaar dat we subsidie hebben aangevraagd. Nu er versoepelingen aankomen, heb ik besloten dat ik weer met mensen buiten ga afspreken. Daar zie ik naar uit. Het organiseren past toch minder bij mij, ik ben een ‘mensenmens’. Hier in de tuin moet dat wel gaan lukken, op anderhalve meter. Ik vind het gewoon leuk om mensen uit de buurt te ontmoeten.’

Over de auteur
Arie Kok

Arie Kok is journalist en tekstschrijver.

Het mysterie van Jezus’ wonderen

Het mysterie van Jezus’ wonderen

Rolf Robbe
  • Beschouwing
  • Thema-artikelen
Voor wie meer wil ontdekken over: Wonderen

Voor wie meer wil ontdekken over: Wonderen

Peter Hommes
  • Reisbagage
  • Thema-artikelen

Reageer op dit bericht

Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief