Bevrijd ons van de smartphone

Esther de Hek | 7 november 2020
  • Opinie
  • Special Vrij

Afgelopen jaren hebben we ons volledig overgegeven aan de onlosmakelijke verwevenheid van de digitale werkelijkheid met ons dagelijks bestaan. Met de hoofdrol voor de smartphone. Waar is de bevrijding van onze massale smartphoneverslaving?

(beeld Yapanda/iStock)

(beeld Yapanda/iStock)

Vijf jaar geleden belde de radio, toen ze hadden gelezen over mijn experiment ‘Een dag offline’. Een dag per week lag mijn smartphone in de kast en gebruikte ik geen internet. ‘Wat doet dat met me?’, wilde ik weten. Na iedere offline dag schreef ik een blog, laatst las ik deze weer. Nog meer dan toen proefde ik de urgentie van wat ik schreef: ‘Is er ooit eerder een instrument geweest waarmee de mens zich zo vereenzelvigd heeft als met zijn smartphone? Ik denk het niet, bedacht ik mij, toen ik zag hoe een vrouw al tikkend op haar telefoon het toilet inging en even later bellend er weer uitkwam. Ik denk het niet, bedacht ik mij, toen ik zag hoe een jongeman buiten op de fiets niet doorhad dat het groen werd, omdat hij op zijn mobieltje keek. Ik denk het niet, bedacht ik mij, toen ik me tussen al die online verbonden mensen een eenzame toeschouwer voelde.’

Hoofdrol

Vier jaar eerder, in 2011, had NRC Handelsblad een opiniestuk gepubliceerd waarin ik inging op mijn ‘twibbatical’: een paar weken lang niet twitteren. ‘Internet is geen dienaar meer, maar een meester’, schreef ik. ‘Een meester van je tijd, je rust, je gedachten en je eigenwaarde.’ Ik betwijfel of de krant er nu nog aandacht aan zou geven, evenals de radio aan die dag offline. Afgelopen decennium hebben we ons volledig overgegeven aan de onlosmakelijke verwevenheid van de digitale werkelijkheid met ons dagelijks bestaan, met de smartphone in de hoofdrol. In 2012 had 49 procent van de Nederlandse huishoudens minstens één mobieltje, inmiddels is dat ruim 90 procent. Dat heeft ongemerkt zijn uitwerking gehad.

De vanzelfsprekendheid waarmee we apps gebruiken om ons leven gemakkelijker, sneller en leuker te maken, valt ons niet meer op. Kleding, auto’s en tassen hebben smartphonevakjes gekregen – even geleden overwoog ik nog mijn nieuwe rugtas om te ruilen die zo’n vakje niet heeft. Mijn telefoon is kantoor, vergadertafel, financiële administratie, vriendinnenkrans, sportassistent, concertzaal, kerk, filmhuis, krantenkiosk en boekenkast. Hoe bewust ben ik me eigenlijk nog van dat ding? Zoals auteur Sherry Turkle van de bestseller Alone Together zegt: ‘Dingen die we met onze mobiel doen, zouden enkele jaren geleden nog storend of vreemd gevonden worden. Maar al snel zijn ze vertrouwd geworden.’ De Amerikaanse filosoof Noga Arikha verwoordt het zo in het voortreffelijke boek Hoe verandert internet je manier van denken?: ‘Ik weifel: soms geef ik me graag over aan dit wonder, op andere momenten gruwel ik van de afhankelijkheid ervan.’

Hoe bewust ben ik me nog van dat ding?

We zijn massaal verslingerd aan onze telefoon, vrees ik, en al zo gewoon hieraan dat mijn echtgenoot me met een korte opmerking deed twijfelen aan het belang van dit stuk. ’Schrijven over smartphoneverslaving is toch wel een beetje geweest?’ Hij heeft gelijk, maar is dit het einde van alle tegenspraak?

Het duurde in 2015 slechts vier weken tot ik de offline-dag opgaf. ‘De wetenschap dat ik mijn mobieltje binnen handbereik heb, geeft rust’, schreef ik. Het verlangen naar die rust won het van het weerstaan van ’de grootste afleiding van serieus denken sinds televisie’, zoals neurobioloog Leo Chalupa het noemt. Ik was toen mijn verslaving niet de baas en ben dat nog steeds niet.

Meester

Ik noem het verslaving, hoewel ik weet dat dit een superlatief is in het geheel van ons smartphonegebruik. Juist de verwevenheid van ons dagelijks leven met de mobiel maakt nuance noodzakelijk. Waar de mobiel dienstbaar is aan een socialer en ongecompliceerder leven, kunnen we de Heer ervoor danken. Maar het ding is helaas voor velen vaker een dwingende meester van tijd, aandacht, gedachten en eigenheid. Onze vrijheid is in het geding door onze online-impulsverslaving.

Al jaren maakt dat besef mij bij tijden onrustig, vandaar ook mijn experimenten. Boeken en artikelen die een tegenstem bieden, hebben bovenmatig mijn aandacht. Ik plak verbodsbordjes voor mobielgebruik op ons toilet (alleen ik houd me eraan), overwoog al drie keer een mobieltjeshotel voor thuis en gebruik tijdens het schrijven de Pomodoro-methode om te voorkomen dat ik naar mijn mobiel grijp. Sinds een paar weken experimenteer ik met de dagelijkse gewoonte die Justin Whitmel Earley in Goede gewoonten beschrijft om je mobiel overdag een uur helemaal uit te hebben staan. Het is een welgemeende poging om weerstand te bieden tegen een verleiding die ik ervaar als belangrijke bedreiging van een leven in aandacht en liefde voor God en mijn omgeving.

Ik pleit niet voor geheelonthouding,
ik pleit voor mobielminderen

Dit zijn grootse woorden waarvoor ook ikzelf liever wegloop. Een kwaliteit van zo’n leven in liefde is namelijk vrijheid, de bevrijding van een – in dit geval – eigentijds slavenjuk, opgelegd door een meester die ons volop laat acteren op basis van dingen die dringend lijken, maar niet belangrijk zijn. Waar we als gelovigen het eerste vers uit Galaten 5 graag omarmen en elkaar meegeven, houdt het ons over onze telefoonverslaving een eerlijke spiegel voor. Bevrijding van dat moderne slavenjuk vraagt offers: actief, concreet, pijnlijk, telkens weer.

Aandachtiger

Toen ik op een zondag in september tijdens het lezen van Goede gewoonten letterlijk halverwege een paragraaf mijn telefoon op zwart zette (‘Wacht met het lezen van de paragraaf tot je hem uitgezet hebt’, schrijft de auteur), overviel me vrijwel direct een gevoel van rust. Sindsdien doe ik dat regelmatig of laat ik mijn mobiel tijdens een wandeling thuis. Het bevrijdt me ervan om toe te geven aan online-impulszucht. Het biedt ruimte voor aandachtiger aanwezig zijn in mijn omgeving.

Een van de kardinale deugden is matigheid: gaan zover als goed is en niet verder. Dat ‘temperantia’ is kenmerkend voor al die probeersels van me om minder verslingerd aan de smartphone te zijn. Matigen is voor mij dan ook het sleutelwoord in dit verhaal. Ik pleit niet voor geheelonthouding, ik pleit voor mobielminderen. Wie de bevrijdende verlichting heeft geproefd van de goede gewoonte om regelmatig de telefoon niet bij je te hebben, wil dit vaker.

Over de auteur
Esther de Hek

Esther de Hek is schrijver, schrijftrainer en oud-hoofdredacteur van OnderWeg.

Godshuizen wereldwijd

Godshuizen wereldwijd

Inger Hoegee
  • Reportage
  • Thema-artikelen
Wat kan er in een kerkgebouw? reflectievragen

Wat kan er in een kerkgebouw? reflectievragen

Jorien Holsappel
  • Beschouwing
  • Thema-artikelen

Reageer op dit bericht

Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief