Harcourt Klinefelter: ‘Als je echt vrij wilt zijn, zoek je de liefde’

Leendert de Jong | 7 november 2020
  • Interview
  • Special Vrij

Het is gek. Ik ben onderweg naar de oud-perschef van dominee Martin Luther King. Mijn gevoel zegt: dit kan niet. King hoort bij een andere tijd, bij vlammende toespraken die ik als jongetje via de radio hoorde. En dan nu een gesprek met zijn perschef? Maar feiten liegen niet. Harcourt Klinefelter, die zich als blanke theologiestudent bij het protest voegde, woont in Nederland. En al is hij op leeftijd, hij spreekt graag over toen én nu. Want ook vandaag is er achterstelling: ‘Vrij zijn is de ruimte om te willen omgaan met wie dan ook.’

(beeld Kees van de Veen/NRC)

(beeld Kees van de Veen/NRC)

Bandrecorder
Harcourt Klinefelter (82) groeide op in een stadje vlakbij New York. Hij studeerde theologie aan de universiteit van Yale. Toen hij hoorde over het geweld tegen mensen van de burgerrechtenbeweging in het Zuiden van Amerika, onderbrak hij zijn studie en sloot hij zich aan bij de beweging van dominee Martin Luther King. Met een bandrecorder nam hij toespraken van King op; vanuit een telefooncel belde hij met radiostations over heel Amerika die de toespraken uitzonden. Klinefelter trouwde in 1966 met een Nederlandse vrouw. Sinds begin jaren zeventig wonen en werken zij in en vanuit Nederland.

Klinefelter woont in een klein dorpje in Noord-Nederland. Het huis is bescheiden, de koffie smaakt goed. Als we het gesprek beginnen, heeft Klinefelter er een langere sessie met een ander magazine opzitten. Maar al snel vindt hij woorden, tachtig procent Nederlands, twintig procent Amerikaans, in antwoord op de vraag wat voor hem vrij zijn betekent: ‘Vrij zijn is de ruimte om jezelf te kunnen zijn. Om te kunnen doen wat je wilt en mooi vindt. Ik zeg er iets bij: vrij zijn is ook dat je niets doet waardoor je een ander benadeelt. Vrij zijn is de ruimte om te willen omgaan met wie dan ook. In die zin kun je zeggen dat vrijheid zich altijd afspeelt in een context. Neem de burgerrechtenbeweging in Amerika in de jaren zestig van de vorige eeuw die zich er onder meer voor inzette om vrij te kunnen zijn van alle beperkende wetten richting de zwarte bevolking.’

Wat zou dominee Martin Luther King op die vraag over vrij zijn geantwoord hebben?
‘Er is een boek met alle citaten van dominee King. Ik heb dat helaas nu niet hier. Maar ik denk dat hij geantwoord zou hebben met: “Vrij zijn is dat je beoordeeld wordt op wie je bent, op karakter en niet op kleur. Vrij zijn is dat er naar jou gekeken wordt als mens, als individu, en niet als symbool van de groep waarvan je deel uitmaakt”. Ik denk dat dit zijn antwoord zou zijn. Want hier ligt de kern, bij het apart behandelen van mensen naar wat zij zogenaamd waard zijn, naar hoe zij eruitzien. In de Noordelijke staten was er geen slavernij. Maar er was wél sociale segregatie: je werd beoordeeld op grond van wat je in economische zin waard was.’

‘King geloofde echt dat je met
radicale liefde een ziel kunt redden’

Hoe ging dat dan?
‘Ik woonde daar zelf en maakte het van dichtbij mee. Blanken hadden geld en aanzien. Voor hen, voor ons, waren er geen problemen. De meeste zwarte mensen hadden geen geld. Dus telden zij nauwelijks mee. Als er zwarte mensen waren die geld hadden, betaalden zij meer voor een huis dan een blanke. En als zo iemand een huis kocht, werd al snel tegen buren gezegd: “Je huis is nu minder waard, je kunt het beter verkopen.” Vaak deden mensen dat, zij vertrokken. De straat werd zwarter en de segregatie completer en zichtbaarder.

Dit is een voorbeeld uit die tijd. Maar we hebben er allemaal mee te maken, we discrimineren allemaal en worden gediscrimineerd, positief of negatief. Nog een voorbeeld. In 1971 kwam ik in Nederland als toerist. Mensen keken, in herinnering aan de Amerikaanse inzet tijdens de Tweede Wereldoorlog, positief naar mij. Tijdens de Vietnamoorlog was het beeld kritisch, negatief. In de jaren waarin Barack Obama president was, kantelde dit naar positief. Maar nu, tijdens Trump, is het ronduit negatief. Zo werkt dat blijkbaar.’

Ku Klux Klan

U vertelde over de Noordelijke staten, over sociale segregatie daar. Hoe was het toen in het Zuiden?
‘Ik maak er een verhaaltje van. In de vijftiger jaren van de vorige eeuw trouwt een blanke vrouw met een zwarte man. Ze komen aan in Boston, zoeken naar vrijheid en trekken in zuidwestelijke richting. Ze passeren Philadelphia en komen voorbij Washington. Vanaf die plek moet de man achterin de auto gaan zitten. In North-Carolina zien ze bij een ruststop dat er drie toiletten zijn, voor Men, Women en Coloured. In South-Carolina, de plek waar in de negentiende eeuw de burgeroorlog woedde, kan de vrouw eten in een restaurant. Haar echtgenoot eet in de snackbar. En als zij in Georgia willen overnachten, kan dat alleen gescheiden: de vrouw in een blank hotel, de man in een hotel voor zwarten. Al deze dingen waren daar toen wettelijk geregeld. En als je in de fout ging, kon dat reden zijn voor een lynchpartij. De Ku Klux Klan zat daar absoluut niet mee. Deze man en vrouw zijn fictie. Maar ik heb zoiets ook zelf meegemaakt. Ik kon in een Zuidelijke staat bijvoorbeeld niet met een zwarte, hoogopgeleide vriend naar de bioscoop.’

(beeld Kees van de Veen/NRC)

(beeld Kees van de Veen/NRC)

En deze dingen gebeurden, terwijl iedere Amerikaan op basis van dezelfde Grondwet allerlei rechten had, toch?
‘Ja, het recht op leven, vrijheid, op geluk. En iedereen had stemrecht. Maar de Zuidelijke staten verbonden daar voor zwarte mensen allerlei eisen aan. Als zwarte burger moest je, of je nu hoogleraar was of niet, bewijzen dat je kon lezen en schrijven; voor een blanke was het zetten van een kruisje voldoende. Of je naam moest per se in het telefoonboek staan.’

Martin Luther King verzette zich tegen onrecht en achterstelling, tegen het geweld tegen zwarten. U was dichtbij hem. Waar ging het hem ten diepste om?
‘Nog in de nacht waarin hij vermoord werd, zei hij: “Ik vrees geen mens, ik wil alleen Gods wil doen.” Daar ging het hem om: hij wilde Gods wil doen, zich geweldloos verzetten tegen onrecht, strijden voor mensenrechten, opdat er vrede komt. Opvallend is dat King zich niet alleen richtte op racisme, op segregatie. Het ging hem ook om strijd tegen de armoede, en tegen het militarisme. Daarom zette hij zich ook voor blanken in. In Atlanta was er een keer een staking van brandweermensen, de meesten waren blank. Zij waren ontslagen, de opzet was om daarna zwarte mensen aan te trekken. King vond dat onrecht en zette zich, samen met onder meer de bekende predikant en politicus Andrew Young, in voor de brandweermensen. Het resultaat was dat zij hun baan terugkregen.’

Staat die brede aanpak voor wat u in een ander interview de ‘economy of life’ noemde?
‘Ja. Die term heeft te maken met het Bijbelse ‘je moet kiezen tussen God en Mammom’. Dat is ook vandaag een herkenbaar dilemma nu we te maken hebben met het coronavirus: geef je prioriteit aan het leven van mensen of gaat de economie voor? Het woord mammom wordt niet veel meer gebruikt, wij spreken nu over geldzucht. King wist dat de liefde voor geld de wortel van alle kwaad is. Je ziet dat terug in een samenleving waarin geldzucht de boventoon voert, dan zijn alle ogen gericht op de economie, op bezit, op wat je hebt. Van die brede aanpak maakte voor King – hij had echt iets visionairs, iets profetisch – ook het pleidooi voor een basisinkomen deel uit. Hij maakte dit later concreet door zich uit te spreken tégen de Vietnamoorlog: als je die zou loslaten, zou met het geld dat Vietnam Amerika kostte iedereen een basisinkomen kunnen krijgen. Dan, stelde King, zijn bommen niet meer nodig.’

Ik kwam ook deze uitspraak tegen: jullie wilden ‘zwarte levens en witte zielen redden’. Wat werd daarmee bedoeld?
‘Hiermee richtte King zich tegen de Black Power Movement die geweld predikte. Zijn stelling was dat geweld, ook van blanke kant, vaak voortkomt uit angst. Maar, betoogde hij in zijn toespraak The gift of love: waarvoor zouden wij bang moeten zijn? Er is een tegengif tegen angst: liefde. King putte hiervoor uit 1 Johannes 4 waar staat dat ‘de volmaakte liefde angst uitsluit’. King wilde zijn vijanden liefhebben, hij geloofde echt dat je met radicale liefde een ziel kunt redden, dat je zo een vijand tot vriend kunt maken. En die liefde is, zei hij, krachtiger dan welk wapen ook.’

‘Je moet de wil hebben om iemand te leren kennen.
Pas dan verdwijnt de angst’

Best een opgave, ook vandaag: iemand liefhebben die anders is en denkt dan jij, misschien gaat het wel om een vijand.
‘Als je goed naar teksten van Jezus over liefhebben kijkt, gaat het daar niet primair om liefde als aardig vinden. Het is anders, breder: je moet er voor hem of haar willen zijn. En inderdaad gaat zoiets niet vanzelf. Je kunt er bijvoorbeeld niet voor iemand zijn als je hem of haar niet kent. Je moet de wil hebben om die persoon te leren kennen. Pas dan kan angst verdwijnen. Dit geldt voor personen, maar ook voor kerken. Hoeveel ‘witte’ kerken zijn er hier niet die een ‘gekleurde’ kerk gewoon niet kennen? Wel, zet je ervoor in om dit te veranderen, om contact te maken, gezamenlijk iets te organiseren waar je bij wijze van spreken samen naar toe moet lopen, stel een gezamenlijk doel vast.

Net zo’n stapsgewijze benadering paste ik toe in dialoogtrainingen met blanke en zwarte mensen in Amerika en Europa, met Bosniërs, Kroaten en Serviërs tijdens en na de oorlog in voormalig Joegoslavië en met mensen op Lesbos. In zo’n training gingen we vaak terug naar de kindertijd, wat zij toen voelden, dachten, meemaakten. Een kind heeft immers geen vooroordelen. Vandaaruit volgde de opbouw: om de mens áchter geweld of onrecht te leren zien, respect te leren, om weer te leren liefhebben en samen een doel te formuleren.’

Het thema van dit magazine is: ‘vrij om lief te hebben’. Wat zegt u daarop?
‘Allereerst: ik zou het eerder andersom zeggen: liefde maakt het mogelijk om vrij te zijn. Ik zeg dit op grond van de Bijbeltekst in 1 Johannes, over liefde die geen ruimte laat voor angst. Liefde maakt het mogelijk om boven je angst uit te komen. En dan ben je vrij om risico’s te nemen, om Gods wil te kunnen doen. Mijn tweede reactie: het is mooi om te kunnen zeggen dat je vrij bent om lief te hebben. Het is wel moeilijk. Maar het klopt: als je werkelijk vrij wilt zijn, dan kan het niet anders of je zoekt de liefde, niet alleen voor jezelf, maar ook voor de ander, de schepping, mensen om je heen. Een mooi voorbeeld vind ik de recente actie voor vluchtelingen op Lesbos, van theoloog Rikko Voorberg. Hij wilde met een vliegtuig vluchtelingen ophalen. De actie slaagde niet. Maar je proeft: ik ben innerlijk vrij. En die vrijheid gebruik ik om er voor anderen te zijn, hoe moeilijk uitvoerbaar ook. Dus ja, als je daadwerkelijk vrij wilt zijn, streef je naar liefde; voor de ander, voor wie zorg nodig heeft, voor wie alleen is, voor wie lijdt onder achterstelling alleen omdat hij of zij bij een bepaalde groep hoort.’

Trainingen
In Nederland werkte Klinefelter een aantal jaren in een fabriek, als gastdocent bij een Volkshogeschool en later als predikant van een Doopsgezinde gemeente. In al die jaren gaf hij op veel plaatsen lezingen en trainingen, over conflictpreventie, geweldloos handelen en over vreedzaam samenleven. De trainingen vonden in Nederland plaats en in vele buitenlanden.

Over de auteur
Leendert de Jong

Leendert de Jong werkt in de media en is oud-hoofdredacteur van
OnderWeg.

Godshuizen wereldwijd

Godshuizen wereldwijd

Inger Hoegee
  • Reportage
  • Thema-artikelen
Wat kan er in een kerkgebouw? reflectievragen

Wat kan er in een kerkgebouw? reflectievragen

Jorien Holsappel
  • Beschouwing
  • Thema-artikelen

Reageer op dit bericht

Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief