Het is altijd, overal Pasen
- Achtergrond
- Opinie
- Thema-artikelen
Reinier Sonneveld over een van de spannendste vragen die je jezelf als gelovige kunt stellen en die een immens verschil kan maken in je geloofsleven: waar is God op dit moment? En daaraan verwant: wat doet God eigenlijk op dit moment?
Bij een lezing vertelde ik onlangs hoe ik aan ons zoontje had uitgelegd dat God in de stenen is en in de grassprietjes enzovoorts, en een jonge vrouw reageerde direct verontwaardigd. Dat was maar Oosters, zweverig gedoe wat ik onze kleuter had wijsgemaakt. Ik probeerde te verhelderen dat God ‘in’ de dingen heel wat anders is dan God ‘is’ de dingen: het eerste is gewoon de klassieke betekenis van Gods alomtegenwoordigheid – ik gebruikte dat woord om indruk te maken – het tweede is pantheïsme en inderdaad, in haar woorden, ‘Oosters, zweverig gedoe’.
Om toch enige toenadering te zoeken vroeg ik haar waar zij dacht dat God was. ‘Nou, gewoon, wat de dominee zegt,’ antwoordde ze, ‘hier.’ Toen gebaarde ze in de lucht voor haar. ‘God is in de lucht?’ vroeg ik, ‘en niet in de stenen en de grassprietjes?’ Ze knikte hevig. ‘Dus op de een of andere manier voelt God zich meer thuis in zuurstof dan in andere atomen?’ Zeker, zeker, zo zat het.
Shortcut
De reactie van deze jonge vrouw illustreert iets van de verwarring onder gelovigen over waar God is en hoe Hij werkt. Ik heb wat dat betreft veel gehad aan het verhaal van Jezus’ verzoeking in de woestijn. Ik heb hierover eerder een graphic novel gemaakt – een soort uitvoerige literaire strip, ook wel beeldroman genoemd – en ik werk momenteel aan een novel over deze korte bijbelse anekdote.
Het verhaal van Jezus’ verzoeking in de woestijn is namelijk een uiterst rijke anekdote. Niet alleen zijn de grootste literatoren erdoor gefascineerd (Dostojewski, Kazantzakis), maar volgens veel uitleggers (onder wie de vorige paus, Ratzinger) is het een samenvatting van het hele evangelie. Een Madurodam-versie van het grote verhaal. Erin vervat vind je, in enkele zinnen, Jezus’ worsteling tijdens zijn hele leven en vooral tijdens zijn sterven. Omdat Jezus Gods werk op aarde is, kun je het zelfs zien als een samenvatting van de hele Bijbel. Dat is tevens een antwoord op de vraag van dit artikel, waar en hoe God dan beweegt.
God is God van alles
en daarmee ook van de gaten
Jezus onderzoekt in zijn veertig dagen in de woestijn hoe hij messias is, hoe hij God zal representeren, hoe hij Gods zoon is. Er is de verleiding van stenen brood te maken, van een tempeltoren af te springen en zich te laten vangen en de verleiding om te buigen voor de Satan om zo de hele wereld te verkrijgen. Je kunt deze drie verleidingen onder een noemer brengen; telkens is het aanlokkelijk om bovennatuurlijke middelen in te zetten: wonderen, engelen, Satan. De keus van Jezus is drie keer om niet zo’n ‘shortcut’ te nemen, maar zijn weg onopvallend te gaan, als een mens onder de mensen. In zekere zin stelt het verhaal van de verzoeking in de woestijn de vraag in hoeverre God mens werd. En het antwoord is: volledig.
Geïnspireerd door magazine OnderWeg? Neem een gratis proefabonnement.
Er ligt een opvallende parallel tussen de verzoeking in de woestijn en die andere bijbelse profeet die veertig dagen in de woestijn verblijft: Elia. Aan het einde van zijn periode zijn er ook drie spectaculaire verschijningen: een windvlaag, een aardbeving, een vuur, maar telkens is daar God niet, zo werkt God blijkbaar niet – totdat er wordt gefluisterd in de zachte stilte. Ook bij Jezus is er drie keer spektakel, maar ligt het antwoord uiteindelijk in het onopvallende. Zo werkt God blijkbaar. Als God verschijnt, is het menselijk. Het Woord werd ‘vlees’. Geen storm.
Ook diverse gelijkenissen wijzen in die richting. Ze beginnen telkens met de vraag op welke manier God regeert, oftewel: hoe je kunt verwoorden waar God in optima forma aanwezig is. En een van Jezus’ antwoorden is: als mosterdzaad. Iets dat woekert onder de grond dus, dat sterft in de grond zelfs, dat pas laat ontdekt wordt, maar dan ook niet meer uit te roeien blijkt. Of als gist dat zich mysterieus verspreidt door het deeg. Of als kunstmest dat op een geheimzinnige manier verdwijnt in de aardbodem en die tot bloei brengt. We lezen dergelijke passages vaak te technisch, te specifiek en te moralistisch. Het gaat hier uiteindelijk simpelweg om de vraag wie en waar God is. Welnu, een van de antwoorden blijkt: in het fluisteren van de stilte, vermengd als gist in deze werkelijkheid, als kunstmest in onze bodem. God is overal aanwezig, maar in stilte, op een onopvallende manier, natuurlijk, menselijk, alledaags.
(On)verklaarbaar
Om een aantal redenen denken we toch dat Gods werk moet opvallen en dat het anders Gods werk niet is. Ik noem er drie:
1. Omdat de Bijbel de ‘highlights’ van onze ontmoetingen met God bevat, is er een perspectiefvervalsing gaande. Het lijkt alsof deze uitzonderlijke gebeurtenissen de norm zijn, terwijl ze de volstrekte uitzondering zijn, toen en tegenwoordig nog steeds. De windvlaag, de aardbeving, het vuur, die kunnen heel soms gebeuren in een mensenleven, maar de norm is het fluisteren van de stilte, het gist, de kunstmest. God is, anders gezegd, niet de God van de gaten, maar de God van alles en daarmee toevallig ook van de gaten.
2. De kritiek van atheïsten die sinds de achttiende eeuw is opgekomen focust op het ‘bewijsmatige’ van het geloof. De strategie is telkens weer om iets uitzonderlijks en onherleidbaars te pakken wat christenen ervaren (tongentaal, wonderen, inspiratie, schepping) en dat vervolgens te reduceren tot iets dat volkomen verklaarbaar en herleidbaar is. En daarmee ‘dus’ niet van God. In dat ‘dus’ ligt het cruciale misverstand. God werkt ‘in’ de gewone natuurwetten. En iets wat verklaarbaar is, kan daarmee nog steeds prima met God te maken hebben. Juist, zou ik zeggen, omdat God een betrouwbare God is.
3. Met name in fundamentalistische kring is men echter gaan ‘happen’ op deze atheïstische kritiek en dat ‘dus’ gaan overnemen. Als het herleidbaar is, dan is het ‘dus’ niet van God. Het is of-of. Of verklaarbaar of God. Dat is een ongezonde alliantie met het consumentisme in het Westen, met de nadruk op ervaring. Vervolgens werden uitzonderlijke gevoelens en belevingen het criterium van waarachtig geloof en het bewijs van God. Maar als die bijzondere ervaringen alledaags en verklaarbaar bleken – tongentaal komt bijvoorbeeld in vele religies buiten de christelijke voor – dan viel men even hard van het geloof.
Bewegen
Ik wil voorstellen Gods werk en Gods aanwezigheid heel dicht tegen elkaar aan te houden, in theologentaal uitgedrukt: God is wat Hij doet en doet wat Hij is. God is liefde, zou de Bijbel zeggen. Alle ervaringen die daaraan maar enigszins raken, raken aan God. Alles wat liefde is, is in Hem. Alles wat leven is, is in Hem. Alles wat zijn is, is in Hem. Deze werkelijkheid ‘participeert’ in Hem, om het weer in theologentaal te zeggen. Of, in bijbelse taal, ‘wij bewegen in Hem en zijn in Hem’. Dat betekent een vergaande openheid richting al je ervaringen. Bijna alles gaat God aan. God is ‘alomtegenwoordig’. God is hier en nu voluit aanwezig.
God is niet de uitzondering,
maar het volstrekt normale
Om het nog weer op een andere manier uit te drukken: God is niet de uitzondering, maar het volstrekt normale. Hij is immers de Eeuwige, wij zijn maar het tijdelijke. Elk getal is, vergeleken met ‘oneindig’, oneindig klein. Dat oneindig is het normaal. Dat is wat alle tijden en dimensies vult. Het eindige is de uitzondering, de anomalie. God is altijd eindeloos veel groter dan deze werkelijkheid. Het is daarmee een groot misverstand God te verwachten in de bijzondere ervaringen. Het kan. Soms. Heel soms. Maar God is en werkt in alle dingen, vrijwel alle dingen moet ik misschien zeggen. En daarom valt hij ook in alle dingen te vinden. Waar het juist niet opvalt. Waar het juist niet de gewone patronen doorbreekt.
Minutenspel
Hoe maak je dit praktisch? God ervaren gaat uiteindelijk om niets anders dan beseffen dat God hier en nu ten volle aanwezig is. Het is in zekere zin wakker worden en je iets gewaarworden. Er hoeft geen enkel gevoel, geen enkele gedachte, geen enkele ervaring verder bij te gebeuren. Niets hoeft te ‘bewijzen’ dat het zo is. Het is zo. God is hier en nu aanwezig. Kijk zijn aanwezigheid van de pagina af. Kijk rond. Stel dat de ruimte waarin je je bevindt, volledig gevuld is met God. Misschien helpt het om je voor te stellen dat er overal een zacht licht schijnt. Of heel concreet je een voorstelling van Jezus te maken die bij je is. Of dat de ruimte vol is met warm, zacht water. Zo reëel is het. Je ziet het alleen niet letterlijk. Maar wel bijna letterlijk. Net niet. Maar het is echter dan echt.
Ik merk dat mensen dit soms te weinig vinden. Is dat alles? Is dit God ervaren? Is er niks meer? Mijn antwoord zou zijn: dit is veel meer dan je denkt. Elk moment kun je op deze manier God ervaren. Frank Laubach, een katholieke mysticus, heeft er zelfs een game of minutes van gemaakt, waarbij hij zich trainde – in enige jaren tijd – om zelfs elke minuut even God gewaar te worden. Dat we ‘meer’ willen, is omdat we bevangen zijn door die misverstanden die ik noemde, de eisen dat God uitzonderlijk moet zijn, terwijl God juist overal is. God is als mens gekomen, zoals ik al noemde, niet als aardbeving. En die mens straalde geen licht en was niet vijf meter lang. Misschien was hij wel de meest menselijke mens van ons allemaal.
Goede Vrijdag en Pasen openen weer nieuwe mogelijkheden om God echt in alles te ervaren. Goede Vrijdag vertelt uiteindelijk dat God zelfs in de dood, de zinloosheid, de hel aanwezig was. Pasen vertelt dat Hij een nieuwe werkelijkheid is begonnen die onkwetsbaar is en dat Hij ook daar het middelpunt van is. Zelfs in de diepste dalen en de hoogste toppen van het leven, in de dood, in de hel, en in de grootste levenskracht en de hemelse ervaringen, daar is God. Dat betekent het voor de alledaagse spiritualiteit dat Gods zoon werd gekruisigd en opstond uit de dood.
Dit artikel komt uit de OnderWeg van 3 april 2021. Geïnspireerd? Neem een gratis proefabonnement.
Reinier Sonneveld is theoloog en schrijver.