In memoriam ds. Kees Kapteyn (1937-2020)
- In memoriam
Op 17 januari 2020 overleed ds. Kees Kapteyn. Ds. Pieter Schelling kijkt in een in memoriam terug op zijn leven.
Dit is een korte versie van een langer in memoriam van de hand van ds. Pieter Schelling, hier te downloaden.
Kees Kapteyn was nog maar net predikant van Pretoria in Zuid-Afrika toen hij een lezing hield over kerk en nationalisme. Dat was in 1978, een tijd waarin het verzet tegen de apartheidspolitiek van Zuid-Afrika toenam. De vragen daarover verdeelden ook de kerkelijke gemoederen. In de lezing keerde Kapteyn zich tegen een rapport binnen de Nederduits Gereformeerde kerken in dat land, dat vanuit het begrip ‘volk’ de apartheidspolitiek minder kritisch benaderde dan bijvoorbeeld de Dopperkerken, de Gereformeerde Kerken van Suid-Afrika dat deden. Kees nam, volgens het verslag in het Nederlands Dagblad, zijn uitgangspunt niet in het begrip volk, maar in de antithese tussen volk van de vrouw en volk van de slang (Genesis 3). Geloof gaat boven volk. Overigens vermeldt het verslag geen stellingname inzake apartheid.
Of hij zich dat bewust was of niet, deze positiekeuze sloot helemaal aan bij die van zijn vader, in de oorlogsjaren. Een vader die hij moest missen toen hij vijf jaar was. Ds. Jo Kapteyn was de eerste gereformeerde predikant die het leven liet in een concentratiekamp, in Dachau. Hij kwam daar terecht vanwege zijn besliste keuze tegen de nazi-ideologie, een keuze die hij ook in zijn werk op de preekstoel uitdroeg, zonder vrees voor zijn leven. Gehoorzaamheid aan de Heer gaat voorop. Dat is ook de lijn in het leven van Kees Kapteyn, iets wat hij geleerd heeft van de verhalen over zijn vader en wat hij zelf in praktijk bracht.
Schaduw
Pretoria was een van de plaatsen waar Kees Kapteyn predikant geweest is. Hij werd daar beroepen in een voor de gemeente moeilijke tijd: twee voorgangers moesten uit het ambt gezet worden en een van hen had een eigen gemeente gesticht. Het werd een goede tijd: de gemeente kwam tot rust en na zijn emeritaat heeft Kees nog vier keer hulpdiensten verricht in Zuid-Afrika: in Pretoria en in Kaapstad.
Vóór Pretoria was hij van 1965-1969 predikant in Appingedam en Overschild (inmiddels als gemeente opgeheven), en van 1969 tot 1977 in Spakenburg, eerst in de ongedeelde gemeente, later in Spakenburg-Noord. Vanuit Zuid-Afrika werd bij beroepen in Kampen. Die gemeente diende hij van 1984-1989. Zijn laatste gemeente was die van Hoogeveen, waar hij predikant was van 1989-2002. Over die tijd valt de schaduw van tegenstellingen binnen de gemeente. Terwijl Kees Kapteyn bekend stond om zijn behoudende opstelling, had zijn collega-predikant modernere ideeën. Ondanks Kees’ inzet voor de eenheid leidde dit toch tot verdeeldheid binnen de gemeente en vanuit het kerkverband kwam ten slotte het advies voor beiden om uit Hoogeveen weg te gaan.
Kees en zijn vrouw Eelkje kwamen na zijn emeritaat terecht in Assen-Kloosterveen. In die gemeente – met moderne inslag – namen ze hun plek in en werd zijn inzet gewaardeerd. Die inzet kwam naar voren in preekbeurten – tot hij op zijn 75e daarmee stopte, en ook in de inzet voor Bijbel- en huiskringen. Hij kon daarbij moderne vraagstellingen benaderen vanuit de Bijbel en de belijdenis.
Was Kees conservatief? Zo kwam hij wel eens naar voren. Juist in Kampen speelde dat een rol – na de jaren in Zuid-Afrika, ook omdat bijvoorbeeld vanuit de studentengemeenschap wel modernere ideeën naar voren kwamen. Wat in zijn opvattingen zeker een rol mee speelde, is dat prof. dr. K. Schilder in de oorlog een huisvriend was van de familie Kapteyn. Dan leer je de waarde van de confessie wel kennen. Maar wie hem beter leerde kennen, zag de complete mens: onder de preekstoel bleek de ‘serieuze’ dominee met sterke gereformeerde standpunten ook een man met een hart en met herderlijke openheid naar de mensen. Zo waardeerden ze hem ook in Kampen. En in de plek die hij in Assen-Kloosterveen innam, bleek ook de soepelheid om de gereformeerde traditie mee te nemen in een moderne setting. Dat kan alleen als je overtuigd bent van de waarde van die traditie.
Wie binnen de Gereformeerde Kerken als predikant dient, heeft ook zijn plek binnen het kerkverband. Je moet naar de classis – en ontmoet daar je collega-predikanten. Kees Kapteyn werd als nog jonge predikant ook afgevaardigd naar de Generale Synode van Kampen 1975. In die jaren speelde op de generale synodes de verhouding met de Zuid-Afrikaanse kerken een rol, ook omdat er vanuit Nederland voorzichtig contact gezocht werd met de Gereformeerde kerken van Suid-Afrika, de Dopperkerken. Dat raakte tegelijk de verhouding met de Vrije Gereformeerde Kerken. Op die manier werd hij in feite al voorbereid op zijn volgende standplaats: in Zuid-Afrika. Daar kwam hij in een mini-kerkverband van drie gemeenten.
Dienstbaarheid
Al even kwam ze naar voren: Eelkje, zijn vrouw. Ze kenden elkaar een klein jaar voordat ze – vlak voor zijn intrede in Appingedam en Overschild – gingen trouwen, op 20 augustus 1965 in Nijverdal. Hun huwelijk duurde bijna 55 jaar. Drie kinderen kregen ze. Een van hen verdronk in de Spakenburgse tijd, op 7 april 1970: hun oudste, Jo, van twee en een half jaar, raakte te water in een sloot. Zes jaar later kwam er naast Aart nog een zoon: René. Veel steun heeft hij in zijn gezin ontvangen, zeker toen ze samen het beroep naar Zuid-Afrika aannamen: een grote beslissing voor het hele gezin.
Zijn leven lang heeft Kees gekampt met een zwakke gezondheid: hij had een longkwaal. Dat leverde ook perioden van ziekte op: de afscheidsdienst in Overschild moest om die reden een week opgeschoven worden. De laatste jaren was zijn energie ‘op’. Toch kwam zijn overlijden in januari 2020 onverwacht snel. Hij mocht eindelijk rust vinden bij de Heer.
‘Zo herdenken wij met respect collega Kees Kapteyn. Wat een last droeg hij, afgezien van zijn kwetsbare gezondheid, in zijn leven mee: de vader in wiens voetsporen hij trad, moest hij zijn leven lang pijnlijk missen. Wat hij gaandeweg leerde van diens onvoorwaardelijke gehoorzaamheid aan de Here en zijn Woord, hoe zal het hem in zijn eigen standpunten hebben beïnvloed en hem tot rusteloze dienstbaarheid hebben aangezet?
Hoe het zij, in die ‘stille eenzaamheid’, maar wel met de krachtige steun van een toegewijde vrouw, heeft hij met al zijn gaven en tekorten zijn Heer en diens gemeente gediend, zoals de apostel zegt. Met de beste bedoelingen heeft hij in woorden en daden ongetwijfeld fouten gemaakt. Maar even ongedacht soms heeft hij met zijn gaven gemeenten en haar leden met grote zegen gediend. En het eindoordeel? Dat is in het hart van zijn Zender volkomen veilig. Bij Hem mag hij rusten en wachten op de dag van diens heerlijke overwinning. En dan zal hij, zoals ieder, de lof ontvangen die hem toekomt.’