Wat moet je als christen met kunstmatige intelligentie?
- Opinie
- Thema-artikelen
Technologie neemt een steeds belangrijker plaats in onze wereld in en het bepaalt steeds vaker hoe ons leven eruitziet. Volgens de bekende Canadese filosoof Marshall McLuhan vormen wij eerst technologie en daarna vormt het ons. Hoe de smartphone ons de laatste vijftien jaar gevormd heeft, is hiervan een mooie illustratie. Wordt deze technologie autonomer, dan dringen zich ook ethische vragen rondom verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid aan ons op.
De laatste tien jaar ontwikkelt de technologie zich razendsnel. Voor een groot deel speelt zich dat af in het digitale domein waarbij kunstmatige intelligentie (artificial intelligence, AI) een technologie is waarover je steeds meer hoort. Het is lastig om precies uit te leggen wat AI nu eigenlijk is, omdat het niet gekoppeld is aan een specifiek product of een dienst, maar overal in zit. In het recente rapport Opgave AI van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) wordt AI daarom ook ‘systeemtechnologie’ genoemd. AI in de eenentwintigste eeuw is wat elektriciteit en de verbrandingsmotor waren in de twintigste eeuw, technologieën die zorgen voor veel ontwikkelingen op veel fronten.
Maar wat is AI nu precies? Wellicht helpen een goede definitie en enkele voorbeelden om deze vraag te beantwoorden. Een goede definitie van AI staat in het WRR-rapport: ‘AI-systemen zijn systemen die intelligent gedrag vertonen door hun omgeving te analyseren en – met enige graad van autonomie – actie te ondernemen om specifieke doelen te bereiken.’ Het zijn dus slimme, zelflerende systemen die zelfstandig kunnen handelen. Wij hebben hiermee dagelijks te maken in ons werk en privéleven. Goede voorbeelden van AI zijn je navigatiesysteem in je auto of op je telefoon, de slimme aanbevelingen die je krijgt van muziek- en videodiensten en de camera in je telefoon die deze voor jou ontgrendelt op basis van gezichtsherkenning.
Nieuwe olie
Een van de belangrijkste succesfactoren in AI is de overvloedige aanwezigheid van data. Data zijn de grondstoffen waaruit AI-algoritmes patronen leren herkennen. Op grond hiervan kunnen ze statistische voorspellingen doen die vaak erg nauwkeurig zijn. Dit krachtige mechanisme zorgt ervoor dat AI bijvoorbeeld in staat is te voorspellen welk onderdeel van een trein stuk zal gaan en vervangen moet worden, welke student voortijdig de opleiding gaat verlaten en op welke advertentie je zult gaan klikken.
Naast voorspellen, is AI een meester in het herkennen van patronen in data. Dit wordt veel toegepast, bijvoorbeeld in de zorg. Zo kunnen radiologen AI gebruiken om bijvoorbeeld sneller longontsteking op röntgenfoto’s te detecteren en kan AI al in een vroeg stadium symptomen van de ziekte van Alzheimer opsporen door het herkennen van bepaalde patronen in het woordgebruik.
Data worden wel de
nieuwe olie genoemd
Ook wordt AI steeds creatiever. Zo genereerde een AI-algoritme van Microsoft en de TU Delft in 2016 al een schilderij in de stijl van Rembrandt. Je kunt bovendien op www.thispersondoesnotexist.com door AI gegenereerde foto’s zien van mensen die niet bestaan, maar er wel levensecht uitzien. Data worden wel de nieuwe olie genoemd, omdat met behulp van AI allerlei slimme producten en diensten gemaakt kunnen worden die voor een beter leven gaan zorgen.
Maar zoals het gebruik van olie gezorgd heeft voor grote milieuproblemen, zo zit er ook een donkere kant aan het gebruik van data en AI. Een goed voorbeeld hiervan is de bekende toeslagenaffaire. Hierbij voorspelde het AI-model van de belastingdienst wie potentieel gefraudeerd zou hebben met toeslagen. Maar wat vooral naar voren kwam, was dat gewone mensen de dupe werden van een overheid die vertrouwde op een AI-model en daar ook rigoureus naar handelde. Het voorbeeld van de toeslagenaffaire laat vooral zien dat het gebruik van data en AI allesbehalve neutraal is en dat bestaande maatschappelijke vooroordelen juist versterkt en uitvergroot worden.
Dit artikel komt uit de OnderWeg van 2 april 2022. Geïnspireerd? Neem een proefabonnement!
Autonoom
John McCarthy heeft in de jaren vijftig van de vorige eeuw de term AI bedacht. Hij onderzocht met een aantal wetenschappers of menselijke cognitieve eigenschappen ook zelfstandig door een computer konden worden uitgevoerd. Het zelfstandig uitvoeren van taken en nemen van beslissingen door AI neemt een steeds hogere vlucht. Zo zien we dat de AutoPilot van Tesla al volledig zelfstandig kan rijden op snelwegen, maar dat gelijksoortige algoritmes ook kunnen worden toegepast in autonome wapens. Er zijn, voor zover ik weet, nog geen volledig autonome wapens ingezet, maar we zien wel dat AI een steeds grotere rol speelt in bijvoorbeeld de oorlog tussen Rusland en Oekraïne. Zo worden er al semi-autonome drones gebruikt door het Oekraïense leger en is AI een belangrijk wapen dat gebruikt wordt in de parallelle cyberoorlog die uitgevochten wordt.
Zijn robots straks onze nieuwe naasten?
Dus: hoe autonomer AI wordt, hoe spannender de ethische vragen rondom verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid. Als je dit zou doortrekken naar een wereld waarin autonome AI slimmer is dan de mens, gaan ethische vragen over in existentiële vragen. Veel wetenschappers zullen zich dan afvragen hoe we AI zo kunnen blijven controleren dat het ten dienste staat van de mens en niet andersom. In zijn boek Robot Theology laat de Amerikaanse theoloog Joshua Smith zien dat deze existentiële vragen zo oud zijn als de mensheid zelf. Hij schrijft dat in verschillende mythen uit de oudheid volken gebiologeerd zijn door het maken van kunstmatig leven. In de westerse cultuur zijn het verhaal van Frankenstein uit de roman van Mary Shelly of bijvoorbeeld sciencefiction films als Terminator en Ex Machina daarvan goede voorbeelden.
Spiegel
In Genesis 1:27 staat dat God de mens geschapen heeft naar zijn beeld. Verderop krijgt de mens de opdracht om de aarde te bewerken en te onderhouden. Er zijn veel boeken aan deze tekst gewijd en het is op verschillende manieren uitgelegd, maar een belangrijke lezing waarover veel theologen het eens zijn, is dat de mens een creatief wezen is, met andere woorden: de mens kan dingen maken.
De Amerikaanse theoloog Philip Hefner noemt de mens een created co-creator: wat de mens creëert, is een afspiegeling van wie de mens is en indirect van wie God is. Hefners visie is veel bekritiseerd en de vele voorbeelden van misbruik, onrecht en roofbouw op de natuur laten zien dat niet alles wat de mens creëert ter eer en glorie van God is. Hefners visie houdt christenen wel een kosmologische spiegel voor als leidraad voor je leven: dat God alles gemaakt heeft en alles in zijn hand heeft (Psalm 8:4-5). Dit geldt dus ook voor AI; dit kan en mag gebruikt worden ter opbouw van Gods koninkrijk.
Maar AI houdt mensen ook een andere spiegel voor en reflecteert wie wij zelf zijn en wat wij doen. AI kan op veel terreinen al hetzelfde als wat mensen kunnen en vaak ook veel beter. De AI van Googles AlphaGo was bijvoorbeeld in 2016 al in staat om de wereldkampioen Go, het moeilijkste bordspel ter wereld, te verslaan. In 2010 dachten geleerden nog dat het minimaal vijftig jaar zou duren voordat dit mogelijk zou zijn. Kortom, AI zal op steeds meer fronten dingen beter, sneller en efficiënter taken kunnen uitvoeren dan mensen. Voor de langere termijn rijst de vraag in hoeverre mens en AI samen kunnen werken of dat AI banen zal gaan overnemen.
Vanuit theologisch oogpunt roept dit steeds meer antropologische vragen op: wie mag ik zijn als mens in deze wereld waarin AI een steeds prominentere rol speelt? Hoe moet ik mij verhouden tot robots en andere autonome, steeds slimmer wordende systemen? Zijn robots straks onze nieuwe naasten en krijgen zij ook rechten en verantwoordelijkheden of blijven we er met een instrumentele blik naar kijken als een tool die ons leven gemakkelijker maakt? Deze vragen worden des te verontrustender in tijden waarin de mens steeds minder als kroon van de schepping wordt gezien en waar niet-menselijke schepselen als dieren, rivieren en bergen steeds meer morele en juridische rechten krijgen. AI spiegelt ons wie wij zijn als mens en confronteert ons niet alleen met antropologische vragen maar ook met diepe, existentiële vragen over de zin van het leven. De christelijke theologie heeft goede papieren om juist aan deze discussie een zinvolle bijdrage te leveren.
Doel
Zoals we hiervoor zagen, is AI ten diepste religieus en niet, zoals vaak wordt gedacht, waardenvrij en religieus neutraal. AI vormt ons leven door het gemakkelijker, sneller, veiliger en efficiënter te maken. De frictie die aan ons leven eigen is, verdwijnt hiermee steeds meer. Wat zijn de onderliggende redenen en waarden hiervoor, met andere woorden, vanuit welk mens- en wereldbeeld wordt AI ingezet?
De Amerikaanse techniekfilosoof Evgeny Morozov noemt het mensbeeld dat alles maakbaar is en alle wereldproblemen met technische middelen op te lossen zijn ‘tech-solutionisme’. Voor sommigen is het ultieme doel van AI een wereld waarin mens en machine samensmelten tot een nieuwe Übermensch. Sommige visionairs uit Silicon Valley, zoals Googles Ray Kurzweil durven daarbij al te dromen dat de mens onsterfelijk wordt, oftewel met behulp van AI het eeuwige leven in de cloud beërft. Het geloof dat AI ons zal verlossen en ons zal leiden naar een hemel op aarde is gebaseerd op het beeld van de mens als machine. Maar wat zal uiteindelijk de rol van de mens zijn als alles is geautomatiseerd en wat is dan de zin van het leven?
Deze kritische houding vind je ook terug bij vele hedendaagse denkers als rabbi Jonathan Sacks, Hans Schnitzler en Miriam Rasch. In haar boek Frictie schrijft Miriam Rasch dat mensen steeds vaker worden gereduceerd tot de verzameling data die ze zijn en produceren, dataïsme genaamd, wat leidt tot gemak en frictieloosheid, maar juist ook tot voorspelbaarheid en zinloosheid. Juist in de frictie in het leven, het ongemak, de veelkleurigheid van het leven komt de waarde van het mens-zijn naar voren.
Recht en gerechtigheid
Vanuit de christelijke theologie is het vermogen om relaties met anderen te hebben een van de kenmerken van de mens. De gave om anderen lief te hebben en naar anderen om te zien is wat het leven waardevol maakt en zin geeft. Juist in een wereld waarin AI een steeds belangrijkere rol speelt, wordt het omzien naar anderen steeds belangrijker. Dit oeroude christelijke mensbeeld is een helder baken in de woelige AI-wereld. AI is niet meer weg te denken uit onze wereld en zal een steeds prominentere rol innemen in onze maatschappij. Ook als christenen mogen wij dit oeroude mensbeeld inzetten door, juist in een wereld waarin AI steeds belangrijker wordt, om te zien naar onze naasten en recht en gerechtigheid na te streven zoals beschreven staat in Micha 6:8 (NBV21): ‘Er is jou, mens, gezegd wat goed is, je weet wat de HEER van je wil: niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten en nederig de weg te gaan van je God.’
Doorpraten over AI
Bovenstaand artikel wil je bewust laten worden van de rol die technologie, en dan met name AI, al speelt in ons leven. Het is nuttig om hierover verder na te denken en door te praten in bijvoorbeeld je bijbelstudiegroep of als kerkenraad. De volgende gespreksvragen kunnen daarbij behulpzaam zijn.
- Hoe werkt AI in jouw leven? Noem enkele positieve en negatieve voorbeelden.
- Hoe zou AI kunnen bijdragen aan recht en gerechtigheid in deze wereld?
- In hoeverre zouden we slimme, autonome robots in de toekomst als nieuwe naasten moeten zien?
- Waar moeten we de grens trekken qua autonomie? In hoeverre is het wenselijk om bijvoorbeeld AI te gebruiken in autonome wapens?
- Wat zijn goede manieren om te voorkomen dat je op social media een tunnelvisie ontwikkelt en welke rol speelt AI hierin?
Geïnspireerd door magazine OnderWeg? Neem een proefabonnement!
Jack Esselink is AI-specialist en theoloog.