In memoriam: ds J.M. Smelik
- Achtergrond
- In memoriam
Op 8 juni 2022 overleed ds. Jan Smelik, emeritus-(krijgsmacht) predikant. Hij is ruim 87 jaar geworden. Ds. en collega Wim in ’t Hout schrijft een memoriam over Jan Smelik.
Johannes Marie (Jan) Smelik, emeritus-(krijgsmacht) predikant is op 8 juni jl. op ruim 87-jarige leeftijd overleden. 8 april 2019 ging hij in een dubbele dienst van de GKv te Amersfoort voor de laatste keer voor, bijna 85 jaar oud. Ongeveer zestig jaar lang heeft hij vele malen per zondag het Woord bediend en de kerk gediend.
Kerk en krijgsmacht
Begonnen op 11 oktober 1959 in de GKv van Almkerk-Werkendam deed hij op 16 april 1967 intrede in de zusterkerk van Rotterdam-Overschie (bevestigd door zijn broer C.J. Smelik), Tijdens de kerkelijke strijd van die tijd kwam hij vanwege zijn positiekeuze, buiten het kerkverband terecht. Een diepingrijpend gebeuren in Jans leven. Het Nederlands Dagblad liet weten, dat met zijn sterven de laatste ondertekenaar van de Open Brief heen gegaan was. In de Open Brief toonden 25 predikanten uit de GKv zich kritisch op het idee dat de Vrijmaking Gods bedoeling was geweest: ‘De ondertekenaars waren het ook niet eens met het idee dat de GKv het theologisch precies bij het rechte eind had en benadrukten het belang van de oecumene’. Zo werd Jan Smelik noodzakelijkerwijs nederlands gereformeerd predikant van de kerk van Rotterdam-Overschie. Vanaf 1 augustus 1974 werd hij door de kerk beschikbaar gesteld voor werk onder militairen en begon zijn werk als krijgsmachtpredikant. Hij verrichtte deze taak totdat hij in 1990 met FLO (functioneel leeftijdsontslag) ging. Hierna vervulde hij verschillende bestuursfuncties en was hij nog jarenlang consulent van de samenwerkingsgemeente in Nieuwegein, destijds van de NGK/CGK. Vanwege het vele werk dat hij gedaan had, ontving hij een koninklijke onderscheiding.
Afscheidsdienst
Op woensdag 15 juni laatstleden namen veel mensen afscheid van hem tijdens een dankdienst voor zijn leven in ‘De Lichtkring’ te Amersfoort. Allereerst zijn lieve vrouw Gerda, met wie hij zeventig jaar samen was en zijn kinderen, klein- en achterkleinkinderen. Naast zijn familie vele anderen, zoals oud-collega’s, gemeenteleden, militairen en andere relaties. Onmiskenbaar had hij binnen kerk en krijgsmacht een bijzondere plaats ingenomen, was hij een zeer geliefd predikant en heeft hij voor velen veel betekend. Achter het orgel zat zijn neef, de bekende organist Jan Smelik (CJzn), die met Pastorale (Bach Werke Verzeichnis Nummer 590) van Bach het pastorale werk van pastor Jan Smelik ten gehore bracht als een gedenken van zijn overvloedig en vruchtbaar pastorale werk. Op verzoek van Jan was ondergetekende (voorheen NGK-predikant, nu PKN), met wie hij een sterke verbondenheid ervoer/had, de voorganger.
Psalm 133
Op de rouwkaart stonden twee kenmerkende zinnen. Kenmerkend voor Jan, ze gaan over Gods goedheid en Gods liefde, iets waaraan Jan heel zijn leven vastgehouden, over gesproken en gepreekt heeft en erover zich gepassioneerd heeft geuit. Daaruit vloeiden voor hem onlosmakelijk uit de relaties met mensen voort die voor Jan iets van ‘eeuwigheidsleven’ hadden. Vandaar ook de twee bijbelgedeelten die hij aandroeg voor de afscheidsdienst. Psalm 133, zijn lievelingspsalm, en 1 Johannes 4.
Misschien was Psalm 133 hem zo lief, omdat dat samenwonen in de kerk in de jaren ‘60 helemaal niet lukte en hij en zijn vrouw Gerda daaraan enorm geleden hadden. Wat was het helend dat er een hoogleraar uit Kampen naar hen toekwam om alsnog excuses te maken. Dat bovendien beide kerken waartussen een breuk ontstond nu op weg zijn naar heelheid, onderstreepte dat excuus. Een grote vreugde voor Jan. In een reactie aan de regiegroep GKv/NGK spreekt Jan de hoop uit, dat ook andere christelijke kerken (waaronder de PKN) betrokken worden bij het proces van eenheid, zoals nu ingezet is. Hij noemt daarbij:
al die kerkelijke gescheidenheid is onnodig en onverantwoord
Tot slot schrijft hij: ‘Mijn generatie staat nu aan de zijlijn en is aan het uitsterven. Het is aan de jongere generatie om te laten zien dat er een Una Santa Catholica Ecclesia is, zoals we in het Apostolicum belijden.’
Donderpreek
Nog iets anders. Ik weet namelijk nog dat Jan een keer een donderpreek hield in de kerk van Rotterdam. Dat was omdat de mensen hem dolgraag als predikant binnen de kerk wilden behouden. Het was een dienst die ik nooit zal vergeten, want die maakte indruk op iedereen die aanwezig was. Jan koos voor het leger. Dat vonden mensen maar zozo: want dan ben je toch niet meer dan veredeld maatschappelijk werker? Dat voor zo’n goede dominee, wat gaat aan hem dan niet verloren? Jan maakte dat klip en klaar. De kerk is geen ‘incrowd’, is er niet voor zichzelf, maar voor de wereld. Ook zei hij: ‘Laat het op sociaal werk lijken, wat dan nog? Het is voor een legerpredikant voluit pastoraal bezig zijn en daarom heel erg wezenlijk.’ Hij vervolgde: ‘Grote woorden ‘doen’ het in dienst niet. ’t Zit vaak juist in kleine dingen: aandacht, vriendelijkheid, belangstelling, begrip, vertrouwen, geduld, respect, bereidheid om in te voelen…En’, zei hij toen, ‘wat een eer om vertrouwensman te mogen zijn! Zou het christelijk dienen daarmee niet altijd moeten beginnen? Er komen dan kansen om door te praten over wat wezenlijk is voor het mens-zijn en de menselijke samenleving, inclusief de betekenis van geloven.’ ‘Om u te dienen’, stond er boven dit stukje, Jan ten voeten uit. Hij zich ook goed buiten de kerk bewegen en werd daar enorm gewaardeerd.
Diepgelovig
Tot slot, Jan Smelik was een gepassioneerd, bevlogen predikant en een diepgelovig mens. Achter die passie school echter nog een andere passie, namelijk om door de preken, door de gesprekken heen iets mee te geven waaraan iemand in zijn of haar leven ook werkelijk iets had. Je wist je door zijn preken altijd persoonlijk aangesproken. Jan had de gave van het woord, sprak de taal van zijn hoorders, schonk klare wijn. Mensen hingen aan zijn lippen, ik weet dat nog goed. Zijn preken waren liefdevol en appellerend, maar niet vrijblijvend. Hij preekte zo dat je met een appel, een vraag naar huis ging die ertoe deed, om je te brengen tot een heilzame zelfreflectie. Het was overigens een uitnodiging, nooit een oordeel. Preken was zijn lust en zijn leven.
Je moet van goeden huize komen om je altijd maar vast te kunnen houden aan de liefde van God. Jan deed dat tot het laatste toe. Ik eindig met woorden die hij zelf kortgeleden nog in een weekbrief van zijn kerk schreef: ‘God is met zijn liefde inspirerend en genezend aanwezig in vreugde en pijn, in vrede en strijd, in lachen en huilen, in lijden en genezing.’ Hij besloot met:
‘Gods goedheid zit in de vezels van heel het bestaan op aarde ingeweven’
Wim in 't Hout is coördinator geestelijke verzorging