Onmacht in Gods almacht
- Algemeen
- Opinie
Je kind blijkt ziek. Niet een klein beetje, maar ernstig. Of er overkomt je iets afschuwelijks. Je wordt gepest en je hebt geen verweer. Later in je leven voel je dat de krassen op je ziel dieper zijn dan je dacht. Lijden is er in soorten en maten, het laat zich niet vergelijken in termen als erg, erger, ergst. Het is er en het vraagt aandacht.
Aandacht, daar zeg je wat. Waar was God toen de schade ontstond? Hij is almachtig, Hij zorgt, Hij gaf zijn leven voor me, Hij geeft me een toekomst vol van hoop en nu al is Hij bij me. Als dat waar is en Jezus is nabij, wekt dat verwachtingen. Zeker als kind van God die in de vrijheid van Gods genade leeft, mag ik toch wat verwachten? ‘Mijn voet zal niet wankelen’, stelt de dichter van Psalm 121. Maar jouw voet wankelt wel. Je valt hard en niemand helpt je overeind. Dat moet je zelf doen. Wat een verlatenheid. Mogelijk voel je het zo: godverlatenheid.
Ik ga die godverlatenheid niet ontkennen. Ik ga niet tegen je zeggen: Jezus is verlaten, dus jij nooit meer (zoals in het klassieke avondmaalsformulier staat). Dat voelt namelijk alsof ik je ervaring corrigeer, alsof ik tegen je zeg dat je het niet helemaal goed ziet. Dat wil ik niet.
Lijden en schuld
Nodigt de Bijbel ons misschien uit om onze verwachtingen van God bij te stellen? Dat denk ik. Enerzijds heb je Romeinen 8:1: ‘Wie in Christus Jezus zijn worden niet meer veroordeeld.’ Vers 2 zegt: ‘De wet van de Geest die in Christus Jezus leven brengt, heeft u immers bevrijd van de wet van de zonde en de dood.’ Niemand die in Jezus gelooft, hoeft bang te zijn voor zonde en dood. Die machten hebben niets meer over je te zeggen. Er is dus vrijheid die Jezus brengt: voor zelfvernedering en zelfverheffing is geen plaats bij God. Slechts de nodiging om feest te vieren ligt op tafel (Lucas 15). Zonde en dood, schuld en oordeel liggen achter ons door Jezus. Maar anderzijds, in datzelfde Romeinen 8 wordt in vers 17 gezegd dat we met Christus lijden. Dan volgen die bekende woorden vanaf vers 18 over het lijden van de wereld en het meezuchten van de heilige Geest met ons. Al is er bevrijding van de machten van zonde en dood, er is nog lijden. Waarom? Dat zijn heftige vragen, die in de Bijbel geregeld worden gesteld. Het boek Job is er een voorbeeld van, maar in veel Psalmen is het ook een terugkerend motief. Ook het scheppingsverhaal van Genesis 1 tot en met 3 maakt zichtbaar dat goed en kwaad naast elkaar leven. In Gods schepping die goed, zelfs zeer goed heet, schuifelt de slang al rond, de sluwste, door God gemaakt. Je hoort mij niet zeggen dat God het kwaad heeft gemaakt. Je hoort mij wel zeggen dat in de goede schepping van God het kwaad bezit kan nemen van de sluwe slang om het feest tussen God en mens te verknoeien. Zo open ligt Gods goede schepping kennelijk. Voor nu markeer ik het zo: het offer van Jezus op Golgotha maakt een einde aan zonde en schuld en biedt een opening voor vrolijkheid, feest en gezang. Maar het lijden blijft nog. Ik zal dat verder illustreren.
Lijden en triomf
In het boek Openbaring komt Jezus voor als een machtige figuur. Wie hoofdstuk 1 leest raakt onder de indruk van onze Heer. Toch komt diezelfde Heer ook voor als een kwetsbare figuur. In hoofdstuk 5 wordt een zegelbreker gezocht. De boekrol moet open om de mensheid samen met God een toekomstperspectief te geven. Dan wordt de leeuw van Juda genoemd, de telg van David. Hij zal de zegelbreker zijn. Omdat hij de overwinning heeft behaald. Dat gaat over de kruisiging op Golgotha, blijkt uit de verschijning van deze leeuw. Johannes ziet een lam staan. ‘Het zag eruit als een lam dat geslacht was en het had zeven hoorns en zeven ogen; dat zijn de zeven geesten van God, die over de hele wereld zijn uitgestuurd’ (vers 6). Dit is het lam dat de overwinning heeft behaald. Maar dit lam ziet eruit als geslacht. Ook na zijn overwinning zijn striemen, littekens, insnijdingen te zien. Dodelijk verwond, wonderlijk opgestaan en nooit geheeld. Ik heb altijd gedacht dat Jezus in de hemel de geheelde was, de genezer die de genezene in eigen persoon is. Dat blijkt een vergissing. Romeinen 8 zegt dat Jezus de lijdende is. Openbaring 5 laat ook zien dat dat zo is. Die wonden van Jezus gaan terug op wat er staat in Jesaja 53: onze zonde en ziekte waren op Hem. Hij is door de dood heen gekomen en Hij leeft. Maar onze zonde en ziekte zijn nog steeds in Hem gekerfd. Zijn komen naar de aarde heeft Hem alles gekost. Het resultaat is groots, de schuld is betaald. Maar het lijden duurt voort. De overwinning op Golgotha is reden dat Jezus wordt aangewezen als zegelbreker. In hoofdstuk 6 rijdt, na verbreking van het eerste zegel, de ruiter op het witte paard uit. Ik lees dat als de Christus, de enige van de vier ruiters die uitrijdt. Herkenbaar aan zijn zegekrans (dit is de Overwinnaar van ooit), ‘op weg naar nieuwe overwinningen’ (6:2). De triomf ligt in de toekomst. De triomf waarbij het lijden van de mens en het lijden van Christus overwonnen worden (Openbaring 7:15 en volgende verzen; 21:1 en volgende verzen; 22:3).
U moet u inloggen om dit artikel te bekijken. Inloggen om toegang te krijgen.
Over de auteur
Robert Roth
Robert Roth is predikant van de 3G-kerk in Hengelo.
Robert Roth is predikant van de 3G-kerk in Hengelo.