‘Het gaat om veel meer dan twee kerken die herenigen’
- Algemeen
- Ontmoeting
Onze ontmoeting vindt plaats in het redelijk chique ogende restaurant van een hotel. Het hotel zelf ligt in een fraaie parkachtige omgeving. Het is onderdeel van de werkplek van Jannet de Jong: Academie Spelderholt, een leerwerkplek voor jongeren met een beperking. De Jong is opgeleid als theoloog, werkte jarenlang als gemeentebegeleider bij Kerkpunt en is sinds enige tijd betrokken bij de Regiegroep hereniging GKv en NGK. Haar verhaal begint bij waar zij vandaan komt: Groningen.
‘Waar ik opgroeide, zeggen ze: waar kom je weg? Ik kom weg uit Enumatil. Daar ben ik opgegroeid in een gezin met zes kinderen, van wie er vijf nog in leven zijn. Mijn ouders zijn geen Groningers van geboorte, ze kwamen in Enumatil wonen vanwege school en kerk. Alle kinderen zijn daar opgegroeid. Een zusje is overleden toen ik zeven jaar was. Zij is door een ernstige ziekte, die zij eigenlijk al van voor de geboorte had, nog geen anderhalf jaar oud geworden. Voor mijn ouders is dit een heel bepalende tijd geweest. Zelf heb ik flarden van herinnering; in ieder geval heeft het veel impact op ons allemaal gehad.’
Opgroeien in Enumatil. Hoe ging dat?
‘Ik heb goede herinneringen aan die tijd. We waren lid van de GKv. Die was, omdat het een streekgemeente was, groter dan het dorp Enumatil. Het meer exclusief-kerkelijke denken zat wel in de gemeente. In ons gezin was dit er niet: mijn ouders zijn breed georiënteerd en thuis kon er veel als het gaat om vragen stellen en nadenken. Er was eigenlijk ook niemand die moeite had met school. Na de lagere school ging ik naar het VWO aan het Gomarus College in Groningen. Terugkijkend denk ik dat ik altijd wel gedacht heb: ik ga studeren.’
Hoe kom je dan in Kampen terecht?
‘Omdat ik niet wist wat ik wilde studeren. Op het VWO had ik een cultuurprofiel, met kunstgeschiedenis, taal, literatuur. Alle drie vond ik interessant. Vandaar mijn voorkeur voor een cultuurstudie waarvoor een tussenjaar met Grieks en Latijn handig is. Zo kwam Kampen in beeld, als tussenoplossing: ook als ik daar verder wilde, waren Grieks en Latijn verplicht. Na dat jaar ben ik in Kampen gebleven.
Als ik nu terugkijk: ik bleef niet in Kampen om dominee te worden. Belangrijker was nieuwsgierigheid, ik wilde dingen weten. Het mooie was dat in de opleiding alles samenkwam: pastoraat, geestelijke toerusting, geschiedenis, talen. Ik zie ook een mindere kant. Het was wel een kerkistische instelling met een opleiding die sterk predikantgericht was. Ik voelde me er als vrouw niet erg gezien. In Kampen heb ik Lieuwe, nu mijn man, ontmoet. Als ik nu een studie zou moeten kiezen, koos ik voor een bredere omgeving, waarin ik meer buiten de veilige kaders zou zijn. Ook dan ligt een cultuurstudie zoals (kunst)geschiedenis of sociologie voor de hand.’
Dan heb je een bachelor theologie. En dan?
‘Ik ben in deeltijd gaan werken. Ik werkte parttime als coördinator bij Stichting Present, daarnaast volgde ik een master bij hoogleraar Stefan Paas. In die tijd is onze eerste dochter geboren. Na Present ging ik werken bij wat daarna het Praktijkcentrum is gaan heten, de GKv-organisatie die kerken ondersteunt bij gemeente zijn. Ik was gemeentebegeleider; in die rol treed je op als er in een gemeente spannende vragen spelen, bijvoorbeeld over hoe verder na een conflict. In die tijd heb ik aan Hogeschool Windesheim een opleiding teamcoaching gedaan. In 2019 verhuisde ons gezin naar Apeldoorn, Lieuwe werd daar predikant. In ongeveer diezelfde tijd ging het Praktijkcentrum op in het nieuwe Kerkpunt. Toen Cors Visser daar in 2020 aantrad als de nieuwe directeur, heb ik in een gesprek met hem aangegeven dat ik niet meer heel lang bij Kerkpunt wilde werken.’
Waarom?
‘We kregen in de jaren ervoor drie dochters. En ik was inmiddels vijf jaar met een predikant getrouwd. De combinatie hiervan met mijn werk als gemeentebegeleider was pittig. In die functie werk je namelijk in de modder, zoiets grijpt je aan, er zijn dingen waarvan je wakker ligt. Ik heb mijzelf toen afgevraagd: “Hoe wil ik dat onze kinderen opgroeien? Met een toch best vaak afwezige vader en een moeder die er juist in de avonduren regelmatig niet zijn? Is het niet goed als ik de moeder ben die ’s avonds thuis is?” Op die laatste vraag heb ik een positief antwoord gegeven. Dus moest het werk bij Kerkpunt stoppen. Dat gebeurde in de zomer van 2021, na tien jaar werk als gemeentebegeleider.’
Je bent nu teamleider bij Spelderholt, een organisatie waar jongeren met een beperking leren, wonen en werken. Ik zou bijna zeggen: hoe kom je daar terecht na theologie en na jarenlang de functie van begeleider van kerkelijke gemeenten?
‘In de tijd voor mijn vertrek bij Kerkpunt volgde ik een loopbaantraject. Daarin komen vragen voorbij: wat wil je en waar ga je voor? Uit dit traject kwamen enkele dingen naar voren die mij passen: het begeleiden van mensen; het bezig zijn met de vraag wat mensen nodig hebben om te kunnen functioneren; het op zoek gaan naar de eigenheid van mensen, en ook het aansturen van en luisteren naar mensen.
Zo kwam ik bij Parc Spelderholt. Ik geef leiding aan een team begeleiders van jongeren met een beperking. Die jongeren, we noemen hen studenten, zijn hier van zondagavond tot vrijdagavond. Ze wonen op kamers en lopen stage in een van de leergangen, zoals horeca of zorg. We proberen deze jongeren in vier jaar tijd te laten toewerken naar een meer zelfstandig leven waarin zij bijvoorbeeld zelf een dagplanning kunnen maken. Inderdaad is het anders dan eerst. Maar er zijn ook links. Allereerst: ik ben al jarenlang bekend met het werk van vereniging Dit Koningskind. Ik ging als teamleider mee met vakantieweken en werkte graag voor jongeren met een licht verstandelijke beperking. De tweede link is dat het mij bij zo’n werkkeus gaat om ideëel gedreven organisaties. En dat zijn Kerkpunt en ook Spelderholt.’
Gemakkelijk overstapje na wat je zojuist vertelde: wat drijft jou?
‘Dat is een goede vraag. (Het is even stil). Ik denk dat ik altijd op zoek ben naar de toegevoegde waarde. Dat geldt voor iets alledaags als eten koken. Het is geen moeite om gewoon te koken. Maar vervolgens denk ik: waarom zou ik het niet én lekker én gezond doen? Of neem het samen kerk zijn. Daarin ga ik graag voor vragen als: oké, maar waar zit onze meerwaarde? Waar zit de kern van kerk zijn? Datzelfde geldt voor het werk bij deze organisatie van en voor mensen met een beperking. Boeiend vind ik dan: wat kunnen zij dan wél?
Ik zeg er wel iets bij. Het gaat mij bij deze drijfveer om de zoektocht naar de toegevoegde waarde, niet om de prestatie of het resultaat. Veel belangrijker voor mij is dat ik kijk naar mijzelf en anderen vanuit de vraag: zit ik, zit jij goed in je vel en op de goede plek? Misschien komt zo’n vraag wel voort uit andere elementen van wat ik als drijfveer ervaar: ik ben iemand die nuchter is, een beetje van ‘doe maar gewoon’. En ik ben vooral ook nieuwsgierig, ik wil dingen weten. Daardoor was ik vroeger, bijvoorbeeld op school, soms ook wel een eenling.’
‘Ik ben altijd op zoek naar de toegevoegde waarde’
Even terug naar de toegevoegde waarde van ‘samen kerk zijn’. Is het realiseren daarvan niet lastig, gezien de verschillen tussen mensen?
‘Dat is zo. Er kunnen juist in een kerk, door alles wat speelt en verandert, veel storende elementen zijn. Toch kan het, is mijn ervaring, ook hier dat je samen toewerkt naar duidelijkheid over waar het echt om gaat. Dat kan bijvoorbeeld door jezelf en anderen te willen en te durven bevragen: ben ik bereid te luisteren, hebben we goed naar elkaar geluisterd?’
Hoe is het om betrokken te zijn bij de Regiegroep hereniging GKv en NGK?
‘Ik realiseer me dat ik in die groep vooral toeschouwer ben. Dat komt omdat ik later instapte. Het zijn vooral de anderen die veel werk verzet hebben en dit nu nog doen. En ja, ik word er wel blij van: hoe zou je niet kunnen genieten van het feit dat op zo’n niveau iets hersteld wordt, dat heling plaatsvindt? Daar komt iets bij: ten diepste gaat het om veel meer dan twee kerken die herenigen, die één worden. Het gaat hier om een kerk die bereid is zichzelf opnieuw uit te vinden, die zich confronteert met de vraag: wat is écht? En het is diezelfde kerk die het aandurft om een commissie te benoemen die bezig is met het belijden van de kerk: waar sta je voor en wat wil je in een belijdenis onder woorden brengen? Ik vind dat hoopvol. En het is mooi om daarbij te zijn.’
Is er niet het gevaar dat de spirit van nu inzakt, dat we overgaan tot de orde van de dag?
‘Dat kan. Maar ik kijk dan naar de PKN en naar de inhoudelijke focus die in die kerk is voortgekomen uit de fusie. Neem alleen al het opzetten van zoveel pioniersplekken en het blijven nadenken over nieuwe vormen van kerk zijn. Ik hoop dat dit bij ons ook zo zal gaan. Dat we met elkaar bezig blijven met vragen als: hoe bereiken we dat één plus één meer is en meer wordt dan twee? En waar gaat het écht over? Natuurlijk heeft dit iets dwingends. Maar laten we het tegelijk als een uitdaging en een zegen ervaren, omdat zulke vragen ons bij elkaar brengen. Ik hoop dat velen overtuigd betrokken willen zijn bij de gemeenschap van de kerk en samen een weg willen zoeken vanuit het besef: het gaat bij geloof en bij kerk zijn wel ergens over.’
Binnenkort is de viering van de hereniging. Jij bent daarbij. ’s Avonds kom je thuis en een van de dochters vraagt: ‘Mam, hoe was het?’ Wat zeg je dan?
‘Ik hoop dat ik kan zeggen dat het goed was. Omdat er over pijn gepraat is – over pijn van vroeger -, omdat mensen enthousiast waren, omdat het echt een feest was. Alle drie hebben we nodig op weg naar de toekomst.’
En dan vraagt zij ook nog: ‘Was het ook leuk?’
‘Dan zeg ik: “Nee, niet zomaar leuk, maar het was wel mooi. En echt goed.”’
Leendert de Jong werkt in de media en is oud-hoofdredacteur van
OnderWeg.