‘Wat het meest troost, is de nabijheid van mensen en van God’
- Interview
- Thema-artikelen
Kinderen worden door de pijn heen geboren, het zal bij het Kerstkind niet anders zijn geweest. Zo gaat het vaak in het werk van God: eerst de pijn, dan de verlossing. ‘Die kant van het leven hoort er ook bij’, benadrukt Gerrit Bredenhoff uit Heerde. Hij weet wat hij zegt, in zijn leven heeft hij al meerdere keren aan het graf van een dierbare gestaan. Bijna eenenzeventig is hij nu en sinds vijfeneenhalf jaar vrijwilliger in hospice Casa Vera in Epe.
Dertig jaar lang ging Gerrit op pad om namens de Belastingdienst boekhoudingen te controleren. Daarvoor had hij al zestien jaar op kantoor gewerkt. De buitendienst beviel hem beter, hij genoot van het contact met de ondernemers. In de verschillende perioden dat hij ouderling was, had Gerrit het niet zo op vergaderen. ‘Pastoraat, dat was echt mijn ding. We deden toen nog huisbezoeken op alle adressen. Hoeveel nood er schuilgaat achter die mooie gevels, vanuit heden en verleden… Dan kon ik van betekenis zijn, dat gaf me voldoening. Dus toen ik op mijn vierenzestigste afzwaaide, heb ik me gemeld bij het hospice, als vrijwilliger. Juist om iets te kunnen betekenen voor mensen in een moeilijke fase van hun leven.’
Aandacht
‘Toen ik daar begon, viel dat eerst wat tegen. Natuurlijk ben je er voor de mensen, maar er zit ook een flink huishoudelijk deel bij. Het is een klein hospice, met drie bedden. Verplegend personeel is er alleen ’s nachts. Vanaf zeven uur in de ochtend tot elf uur ’s avonds zijn er altijd twee vrijwilligers. Thuiszorgmedewerkers komen langs om de gasten te wassen, te douchen en het bed te verschonen. Daarbij helpen wij. Medische handelingen mogen we niet doen, nog geen paracetamol geven.’
‘Iedereen die er komt wonen zit in de palliatieve fase. Sommigen zijn nog heel mobiel, anderen lopen met een rollator of liggen op bed en komen er niet meer vanaf. Vaak kan de mantelzorger thuis of de familie het niet meer aan. Of ze wonen alleen en verzorgen zichzelf slecht. Je ziet vaak dat de aandacht die ze bij ons krijgen hen veel doet, waardoor het ook even wat beter kan gaan.’
Dankbaarheid
‘De situatie van de gasten is natuurlijk erg droevig. Sommige gasten zijn niet meer aanspreekbaar, zo slecht gaat het met hen. Anderen willen meer contact en graag met je praten. Het is echt niet alleen kommer en kwel, we maken ook veel plezier met elkaar. We zijn een neutraal hospice, praten over geloof moeten gasten echt zelf willen. In deze regio is het percentage christenen wel hoog, maar tot echt intensieve gesprekken over het leven komt het niet vaak. Veel gasten krijgen ook een ouderling of predikant op bezoek en er is een geestelijk verzorger betrokken bij het huis. Maar de dingen die ik voor de mensen kan doen geven me wel veel voldoening. De dankbaarheid die je terugkrijgt, doet me goed.’
Ritueel
‘Het hospice is gevestigd in een mooie villa met gastenkamers in een nieuwe aanbouw. We kunnen bezoekers ontvangen in een gezellige woonkamer. Er zijn soms gasten die veel pijn hebben, bij botkanker bijvoorbeeld is die pijn bijna niet te bestrijden. Anderen hebben helemaal geen pijnklachten. Palliatieve sedatie wordt vaak toegepast, maar ook euthanasie komt bij ons voor. Dan geef je een gast ’s ochtends nog wat te eten en weet je dat hij er ’s middags niet meer zal zijn. Je raakt ermee vertrouwd. Je kunt daar van alles van vinden, maar het is zoals het is. Soms overlijdt een gast tijdens je dienst. Of ze worden in de kist uitgedragen als je er net bent. Dat is een heel ritueel waarbij we de overledene in de kist begeleiden tot aan de weg. Hoe langer mensen blijven, hoe sterker de band is die je met ze opbouwt. En hoe meer je ze mist als ze gestorven zijn. Het klinkt misschien gek, maar de dood kan ook mooi zijn, zeker als je het gevoel hebt dat het leven voltooid is en er niet al te veel pijn mee gepaard gaat.’
Arie Kok is journalist en tekstschrijver.