Het mysterie van Jezus’ wonderen
- Beschouwing
- Thema-artikelen
Komt er wereldvrede, een medicijn tegen kanker of een einde aan de honger? Misschien is daarvoor wel een wonder nodig. Is best mogelijk, zegt zestig procent van de Nederlanders. Zij geloven in wonderen, al zijn er maar weinig, zo’n tien procent, die een wonder linken aan God. Wat is eigenlijk een wonder? En wat wordt er anders als je gelooft in wonderen?
Definitie wonder
Naud (11 jaar): ‘Stefan hield gisteren de bal op de doellijn tegen, dat is een wonder. Want hij laat altijd alle ballen door.’ Anders dan Naud hanteren wij deze definitie: een wonder is een onverwachte en ongedachte brug tussen het mogelijke en het onmogelijke. Jaïrus had nooit gedacht dat Jezus zijn dochtertje levend kon maken. Hij had het graag gewild, maar niet verwacht. Genezen, dat misschien wel, maar levend maken? Onmogelijk. Toch gebeurde het. Maar wonderen zijn toch alledaags? Ze gebeuren elke dag: een baby die wordt geboren, de eerste vogel in de lente of de vondst van een verloren gewaande diersoort. Van zulke gebeurtenissen kun je inderdaad echt genieten, maar ze liggen wel in lijn met de natuurwetten die ons leven regelen: wetten van leven en dood, zwaartekracht en seizoenen. We vinden ze min of meer normaal. Een ‘echt’ wonder is zeldzaam en gaat in tegen alles wat wij gewoon vinden. Doden die opstaan, water dat wijn wordt of iemand die over water loopt. Dat zijn allemaal ‘wetenschappelijk onverklaarbare of bovennatuurlijke gebeurtenissen’. Een wonder overvalt je. Je had er niet op gerekend en al helemaal niet op deze manier.
Christenen geloven in wonderen. Als Jezus niet zou zijn opgestaan uit de doden – het grootste wonder ooit – hadden wij immers vergeefs ons vertrouwen op God gesteld en zou ons geloof waardeloos zijn. Het goede nieuws is: wonderen bestaan ook nu. Ze openen een onverwachte deur en bieden weer perspectief in je leven. Wonderen kleuren je leven.
Wonderen kleuren je leven
Betekenis wonderen
Jezus, de Verlosser van de wereld, bezoekt bij zijn eerste openbare optreden een bruiloftsfeest in een dorpje en verandert daar water in wijn. Waarom? Waarom geneest Hij blinden, laat Hij verlamden lopen en wekt Hij doden op? Zijn wonderen vormden de aankondiging van de tijd of eeuwigheid waarin Jezus het alleen voor het zeggen heeft. Dan regeren recht en liefde en is er geen ruimte meer voor eenzaamheid, duisternis of depressie. Wonderen zijn sprankels in het donker, voorproefjes van dat komende koninkrijk.
De wonderen van Jezus hebben daadwerkelijk plaatsgevonden. Ze zijn gezien en beschreven door tal van getuigen. Het grootste wonder was de opstanding van Jezus. Als je gelooft dat die wonderen werkelijk plaatsvonden, geloof je ook in God. Wie anders kan de natuurkrachten bedwingen of mensen herscheppen? Wonderen staan vooral in de Bijbel om ons geloof in de almachtige God en zijn komende rijk te versterken. Ze verwijzen naar Hem en zijn onbegrensde macht.
Visie op wonderen
Geloof in wonderen bestaat al zo lang er mensen zijn. De visie op wonderen veranderde met de eeuwen en met de filosofische en religieuze opvattingen van mensen over het leven. In de donkere middeleeuwen was alles wat onverklaarbaar was een wonder, van witte nevelslierten tot de zwarte dood. Een wonder werd steevast verbonden met een god die in onze wereld ingrijpt. In de eenentwintigste eeuw weten wij meer en lijkt er weinig ruimte voor wonderen. We kunnen ze vaak eenvoudig verklaren. Verschillende denkers hebben hun visie gegeven op het fenomeen wonderen. Stephan de Jong geeft in het boek Een kleine geschiedenis van het wonder een overzicht waaruit we de conclusie trekken: het geloof in wonderen neemt af naarmate onze wetenschappelijke kennis toeneemt. Het antieke wereldbeeld kende een bovenaardse werkelijkheid, de hemel met engelen, en de onderaardse werkelijkheid, de hel met demonen. De invloed van zowel het bovenaardse als het onderaardse op de werkelijkheid was een gegeven. Daarom was het transcendente en het wonder als een ingrijpen van het bovenaardse heel gewoon.
- Augustinus van Hippo (354-430) beschreef het wonder als: ‘Datgene wat onbegrijpelijk lijkt te zijn en uitgaat boven de hoop of de macht van hen die zich verwonderen. Het wonder gaat niet in tegen de schepping, maar tegen de menselijke kennis.’ Hij belijdt de soevereiniteit van God en twijfelt niet aan het bestaan van wonderen. Alleen al de schepping is een alles overtreffend wonder. Hij legde een lange lijst aan van wonderen die in zijn tijd voorvielen.