Verschillende gaven, één Geest

Bram Beute | 17 mei 2024
  • Beschouwing
  • Thema-artikelen

‘Geloof je in profetie? Geloof je in de gaven van de Geest?’ Onlangs nog werden die vragen me weer nadrukkelijk gesteld. Is het, omdat sommige christenen uit meer charismatische kringen veronderstellen dat een gereformeerde dominee daar niet in gelooft?

Ik geloof dat de heilige Geest werkt in de gemeente. Elke zondag bidden we om zijn hulp om Gods stem te verstaan. Tegelijk merk ik bij mezelf ook ongemak bij vormen die lijken op wat de Bijbel beschrijft over de werking van de Geest. Bijvoorbeeld als medechristenen zeggen in tongen te spreken en als ze dat doen waar ik bij ben. Wat voor hen een heilig moment is, klinkt voor mij vaak als kinderlijk gebrabbel. Of als er gebeden wordt om een profetie of ‘een beeld’ en er dingen worden gezien en gezegd die soms raak zijn, maar het vaak ook niet zijn. Of als zieken de handen worden opgelegd en er genezing wordt verwacht die meestal toch niet blijkt plaats te vinden. Ik voel me ongemakkelijk. Niet in de laatste plaats met mezelf. Verwacht ik te weinig van de Geest? Het gaat in de Bijbel toch ook over het spreken in tongen, profeteren en genezen? Maar het is niet alleen een persoonlijk ongemak. Ik ben ook voorganger van een gemeente met christenen van allerlei afkomst. Nederlanders en Afrikanen. Gereformeerden en pinksterchristenen. Theoretisch hooggeschoolden en mensen met weinig scholing. Er zijn veel diverse beelden over wat we mogen verwachten van de heilige Geest. Het is soms hard werken om elkaar te verstaan en het werk van de Geest te zien. Ik had wel een samenkomst willen meemaken in de kerk van Korinte, een kleine tweeduizend jaar geleden. Dat moet een enerverend gebeuren geweest zijn. Met klanktaal, profetie, woorden van wijsheid, openbaringen en genezingen. Ik zou mijn ogen uit kijken. Wat een ervaring! Maar nog liever zou ik willen dat de apostel Paulus op zondag een keer bij ons in de samenkomst kwam en zijn onderwijs over de Geest zou geven. Of dat hij ons een brief zou schrijven. Omdat die brief er niet komt, doe ik het met zijn onderwijs in de brief aan de Korintiërs (1 Korintiërs 12-14). Wat heeft dat onderwijs ons vandaag te zeggen? Ik laat me daardoor uitdagen. Wat is er anders? Waar zet het me aan het denken? Niet alles is één-op-één normatief voor vandaag. Het geloof en de kerkdiensten hebben zich ook ontwikkeld in de loop van de tijd.

Korinte

Geestelijk zijn, gaven van de Geest en werkingen van de Geest hebben, blijkt erg belangrijk te zijn in Korinte. In de gemeente van Korinte is over tal van zaken verdeeldheid (1 Korintiërs 1:12; 3:1-4; 6:1; 8-10; 11:21). Er lijkt een competitie gaande: wie of wat is het meest geestelijk? Een sterke voorkeur is er voor het spreken in klanktaal. Mogelijk is dat zelfs de taal van engelen (1 Korintiërs 13:1)! In reactie hierop schrijft Paulus over ‘de zaken van de Geest’ (1 Korintiërs 12:1, eigen vertaling). De NBV21 vertaalt ‘gaven van de Geest’, maar dat is verwarrend, omdat ‘gave’ in het vervolg ook de vertaling van charisma is en dat is volgens Paulus een van de geestelijke zaken, naast ‘dienende taken’ en ‘uitingen van bijzondere kracht’ (12:4-7).

De Aanwezige

Paulus benadrukt dat de Geest van God anders is dan de afgoden. Die geven ‘taal noch teken’. Maar de Geest van God zet aan tot verstaanbaar spreken en belijden: ‘Jezus is Heer’ (12:2-3). Als Paulus spreekt over ‘de dingen van de Geest’ doet hij dat vooral in de context van de gemeente die samenkomt. Hij gaat ervan uit dat de Geest in iedereen aan het werk is (12:7,11). Dus kan iedereen iets bijdragen of het nu een lied, een onderricht, een openbaring, een uiting van klanktaal of de uitleg daarvan is (14:26). Paulus spreekt het vertrouwen uit dat de Geest aanwezig is en in alle gelovigen werkt, dat maakt ontspannen. Misschien ontbreekt dat er vaak aan. Als voorganger bereid ik kerkdiensten en preken graag goed voor. Natuurlijk is er alle reden om dat te doen – God is geen God van wanorde, maar van vrede (14:33). Maar durf ik werkelijk te vertrouwen dat als we samenkomen de Geest aanwezig is in en werkt door de aanwezigen? In de geschiedenis heeft de kerk dat vertrouwen ook vaak niet gehad. Dat is begrijpelijk vanuit grote ontsporingen in het verleden en heden. De Donatisten in de eerste eeuwen en later bepaalde groepen ‘wederdopers’ zijn traumatisch geweest voor de kerk. Nog steeds zijn er excessen. Paulus is zich ook bewust van de risico’s. Zijn oplossing is echter niet een vaste orde van dienst of zelfs maar het aanstellen van iemand die de samenkomst leidt. Al is het natuurlijk niet uitgesloten dat die er was. Maar de basisregels die hij in 1 Korintiërs 14 geeft, stimuleren maximale participatie van de aanwezigen zonder dat het een rommeltje wordt. Dat herken ik niet in veel kerkdiensten en samenkomsten. Het onbekommerde vertrouwen dat de Geest in allen aan het werk is, mis ik soms ook bij meer charismatische broers en zussen als de aandacht vooral gericht wordt op het spectaculaire en bovennatuurlijke. Daarbij lijken ze te vergeten dat de Geest door alle dingen heen werkt. Ook merk ik soms weinig geduld en geloof dat de Geest werkt op zijn manier en tijd. ‘We verwachten het van de Geest’, zo wordt gezegd. Tegelijk moeten we ons openstellen, ons uitstrekken. ‘Sluit je ogen en kijk welk beeld je van God ontvangt.’ Werkt de Geest zo, op commando? Hij deelt zijn gaven toch toe aan iedereen afzonderlijk ‘zoals Hij wil’ (12:11)? Gelukkig zijn er ook zorgvuldiger manieren. ‘Als er een beeld bij je opkomt, wil je het dan delen? Wil je bovendien navragen of dat ergens landt?’

Werkt de Geest op commando?

Diversiteit

De Geest werkt, zegt Paulus. Door heel verschillende mensen. Iedereen heeft iets bij te dragen. Niet alleen de charismatische voorganger en aanbiddingsleider of de gestudeerde predikant. Paulus’ woorden zijn voor veel kerken uitdagend. Je moet wel de context van toen en nu in rekening brengen. In een gemiddelde kerkdienst in Nederland zitten veel meer mensen dan in een samenkomst in Korinte. Nu is de kans om mensen op te leiden om onderwijs te geven, veel groter dan toen. Bovendien zijn er in de loop van de tijd mooie manieren en tradities ontdekt en gevormd die ons kunnen helpen onze samenkomsten in te richten. Toch voel ik me ook uitgedaagd door Paulus. De Geest geeft volgens hem gaven om ‘wijsheid te verkondigen’, ‘kennis over te dragen’, ‘te profeteren’, ‘profetie te beoordelen’, ‘klanktaal te spreken’, ‘klanktaal uit te leggen’, ‘te genezen’, ‘kracht om wonderen te verrichten’, enzovoorts. Dat kun je op zondag toch niet allemaal van de predikant en eventueel van nog een of twee mensen verwachten? Zouden we daarbij niet veel meer mensen een actieve plaats kunnen geven?

In de samenkomst

Als we over gaven spreken, denken we lang niet altijd specifiek aan de kerkdienst. Ik vind het opvallend dat Paulus het vooral heeft over gaven, werkingen en dienende taken die met name bij het samenkomen van de gemeente zichtbaar worden. Nu is een samenkomst bij de Korintiërs meer dan een gemiddelde kerkdienst. Er wordt gegeten (11:17-21), er komen heel wat mensen aan het woord en mogelijk vonden er ook genezingen plaats tijdens de samenkomsten. Maar zo wordt wel begrijpelijker dat de gemeente als een lichaam is waar echt iedereen nodig is. Het is daarbij opvallend dat de gaven en de samenkomsten volgens Paulus bedoeld zijn voor het opbouwen van elkaar. Persoonlijk een goede geestelijke ervaring hebben, zoals je die door klanktaal kunt hebben (14:4), is mooi (14:17), maar niet het doel van een samenkomst. Ook dat daagt uit. In hoeverre bouwen we in een kerkdienst elkaar op en is dat het criterium voor of we er wel of niet toe doen? Kunnen we verder komen dan dat wat goed voelt of mij aansprak? Het geeft daarbij ook te denken dat ‘bijzondere gaven’ in deze tijd juist vaak in kleine kring of persoonlijk worden gezocht. ‘Profetieën’ worden vaker over individuele christenen uitgesproken. Bij cursussen waar geoefend wordt met profetieën wordt bovendien vaak gezegd dat je je moet beperken tot positieve boodschappen. Dat past bij wat  Paulus schrijft: ‘Maar iemand die profeteert, spreekt tot mensen en wat hij zegt, is opbouwend, troostend en bemoedigend.’ Uit de context blijkt dat Paulus daarbij ook benadrukt dat die woorden helder en verstaanbaar zijn – tegenover tongentaal. Dat laatste is naar mijn ervaring met hedendaagse profetieën lang niet altijd het geval.

Toetsen

Helder profeteren en spreken in Gods naam draagt ook een risico in zich. Dat ziet Paulus ook. Hij is nuchter ook als het gaat over de gaven van de Geest. Vandaar dat hij ook spreekt over de gave en de dienende taak van het toetsen van de profetieën. In de traditionele kerken is de prediking vaak als een vorm van profetie beschouwd. Niet ten onrechte als je profetie ziet als het spreken van Gods Woord voor onze tijd. Maar hoe zit het hier met de toetsing? Formeel is het in de gereformeerde kerken de kerkenraad die toeziet op prediking. Maar het is in de praktijk meestal een zeer minimale vorm van toetsing. Stefan Paas deed onlangs de suggestie om na een preek een of twee met de Geest van onderscheiding begaafde mensen te vragen om een reactie uit te spreken op de preek of de toespraak. Of – nog wat opener – in het algemeen te vragen om een reactie. ‘Wat herken je? Waar zou je willen aanvullen? Of een vraag willen stellen?’ Het maakt gemeenten minder afhankelijk van de voorganger. Dat is ook fijn voor voorgangers. Je hoeft in de preek niet te proberen alles te zeggen als je weet dat anderen kunnen aanvullen. Bovendien doet het meer recht aan de Geest die in allen aan het werk is.

De Ene

Het is pijnlijk dat juist het spreken over wat de Geest doet in de gemeente voor zoveel verdeeldheid heeft gezorgd. Er zijn aparte ‘charismatische kerken’. Ook binnen gemeenten is er zomaar verdeeldheid over ‘het werk’ of ‘de gaven van de Geest’. Daar is de grootste uitdaging. Paulus benadrukt hoe divers het werk van de Geest is. Tegelijkertijd: ‘Er zijn verschillende gaven, maar er is één Geest; er zijn verschillende dienende taken, maar er is één Heer; er zijn verschillende uitingen van bijzondere kracht, maar het is één God die ze allemaal en bij iedereen teweegbrengt’ (12:4-6). Diversiteit in eenheid. Zo kan de kerk functioneren als één lichaam met allerlei verschillende lichaamsdelen met verschillende functies. Zonder die eenheid zijn de gaven van geen betekenis. ‘Al sprak ik de talen van alle mensen en engelen –  had ik de liefde niet, ik zou niet meer zijn dan een dreunende gong of een schallende cimbaal’ (13:2). Profetieën zullen verdwijnen, klanktaal zal verstommen en kennis zal verloren gaan. Maar de liefde blijft.

 

Over de auteur
Bram Beute

Bram Beute is redacteur van OnderWeg en voorganger van Oase voor Nieuw-West en De Bron in Amsterdam Nieuw-West.

God alleen overtuigt het hart

God alleen overtuigt het hart

Ineke Zuidhof
  • Reportage
  • Thema-artikelen
Islam in Nederland

Islam in Nederland

Annelies Smouter
  • Beschouwing
  • Thema-artikelen

Reageer op dit bericht

Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief