Een roeping voor onvolmaakte voorbidders
- Algemeen
- Eyeopener
Maar geef haar nu terug aan haar man, want hij is een profeet en kan voor je bidden, en dan zul je in leven blijven
Genesis 20:7a
De geschiedenis van Abraham en Sara in Gerar (Genesis 20) is een verdrietig verhaal, in verschillende opzichten. De achtergrond van de gebeurtenissen wordt gevormd door de beloften die de HEER aan Abraham gedaan had over nakomelingen, een eigen land en een zegen die niet alleen goed zou zijn voor hemzelf, maar voor alle volken (Genesis 12). Op dit moment in de geschiedenis heeft Abraham van de vervulling van die beloften nog niets gezien. Er zijn geen nakomelingen en hij bezit in het land waar God hem naartoe stuurde en waar hij als vreemdeling verblijft nog helemaal niets. Voor de tweede keer bedreigt bovendien een hongersnood het leven in het beloofde land en voor de tweede keer wijkt Abraham uit om een schuilplaats te zoeken buiten het beloofde land. Ook voor de tweede maal liegt Abraham over zijn relatie met Sara. Hij vertelt dat ze zijn zus is, en verzwijgt dat ze zijn vrouw is.
Schrik
Met die leugen bracht Abraham Sara in gevaar (net als overigens de vervulling van Gods belofte van een nakomeling) om zijn eigen leven veilig te stellen. Hij handelde vanuit angst en niet vanuit geloof en vertrouwen op God, zoals hij dat deed op veel momenten in zijn leven. Lees de geschiedenissen uit Genesis maar na. Dat deze specifieke manier van zichzelf beschermen niet Gods goedkeuring wegdroeg, wist Abraham heel goed. Het was een regelrechte zonde, met schadelijke gevolgen voor anderen. En toch. Nadat de HEER Abimelech in een droom had laten begrijpen wat hij gedaan had door Sara naar zijn paleis over te brengen, en nadat Abimelech in grote schrik en angst uitgeroepen had: ‘Heer! Wilt U dan mensen doden terwijl ze onschuldig zijn? Ik heb dit gedaan met een zuiver geweten!’, stuurde de HEER Abimelech naar Abraham toe, voor redding. God zei: ‘Ik weet heel goed dat je dit met een zuiver geweten gedaan hebt. Daarom heb Ik je er ook van weerhouden tegen Mij te zondigen en heb Ik verhinderd dat je haar zou aanraken. Maar geef haar nu terug aan haar man, want hij is een profeet en kan voor je bidden, en dan zul je in leven blijven.’
Miranda Renkema-Hoffman is theologe.