Als de overheid het goede niet meer doet

Peter Strating | 13 juni 2025
  • Beschouwing
  • Thema-artikelen

Nederland polderland. Zo stonden we lange tijd bekend. Problemen werden in goed overleg opgelost. Altijd werd er wel een goede middenweg gevonden waarmee misschien niet iedereen blij was, maar wel mee kon leven. In elk geval was er een breed gedragen aandacht voor de meest kwetsbaren in de samenleving en voor het maatschappelijk belang. Dat is veranderd.

Er waait een gure wind van polarisatie. Sinds de neoliberale focus op marktwerking in het sociale domein, is zorg voor de kwetsbare naaste geen vanzelfsprekendheid meer. Deze ontwikkeling roept de vraag op naar de plek van de kerk in de samenleving. Wat betekent het christelijke gebod van naastenliefde en hoe nemen we als kerk onze plek in in de maatschappij?

Dit jaar hebben we herdacht dat we al tachtig jaar in vrijheid leven. Tachtig jaar zonder oorlog waarin we hebben mogen leven in toenemende welvaart. De tijd na de Tweede Wereldoorlog was een tijd waarin de invloed van het christelijk sociaal denken op de overheid groot was. Er was een breed gedeeld besef dat de overheid een zorgtaak heeft voor de zwakkeren in de maatschappij, wat heeft geleid tot een steeds verder uitgebreide sociale wetgeving. Toen in 1963 de Algemene Bijstandswet werd ingevoerd was de verzorgingsstaat compleet. De overheid zorgde voor iedereen die niet voor zichzelf kon zorgen en waarborgde een materiële bestaansbasis voor alle burgers. In deze jaren zestig werd er vanuit de kerk wel geprotesteerd, vanuit de visie dat armenzorg bij uitstek een taak was van de kerkelijke diaconie. Maar al snel was iedereen eraan gewend en vonden we het ook in de kerk vanzelfsprekend dat de overheid deze taak op zich had genomen. Zeker gezien de ontkerkelijking was het een uitkomst voor mensen in zorgelijke situaties dat ze voor hun bestaanszekerheid niet (alleen) afhankelijk waren van de diaconie. De keerzijde is dat deze ontwikkeling de kerk ook lui heeft gemaakt. De kerk was vooral bezig met binnenkerkelijke zaken, de problemen van de samenleving werden aan anderen overgelaten.

Van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving

Het duurde niet lang of de verzorgingsstaat begon te knellen. Er werd te gemakkelijk gebruikgemaakt van overheidsvoorzieningen als de Arbeidsongeschiktheidswet (AOW) waardoor de financiële verantwoordelijkheid van de overheid te groot werd. Er moest bezuinigd worden en rond de eeuwwisseling werd ronduit gesteld dat de verzorgingsstaat niet meer houdbaar was. De verzorgingsstaat werd ingeruild voor een participatiemaatschappij. Burgers moeten zichzelf redden en als ze dat niet kunnen, ligt de eerste verantwoordelijkheid bij hun eigen netwerk. Pas als dat tekortschiet, komt de overheid in het spel. De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) deed in 2007 zijn intrede, waarmee de verantwoordelijkheid voor zorg verschoof. Deze ontwikkeling is niet alleen het gevolg van een financieel verhaal. Het past in een trend waarbij de overheid zich steeds verder terugtrekt uit het maatschappelijke middenveld en de verantwoordelijkheid heeft gelegd bij de markt en bij het individu. Daarbij is de wereld instabieler geworden en dat maakt mensen onzeker. In die onzekerheid zien we een beweging waarbij mensen de neiging hebben zich terug te trekken in een eigen veilige wereld zonder alle problemen van anderen, gevoed door een romantisch beeld van het verleden ‘waarin we het nog goed hadden met elkaar’. Als gevolg van deze ontwikkelingen hebben we een politieke verschuiving gezien van traditionele partijen die het algemeen belang beogen, naar partijen die vooral opkomen voor het eigen belang.

Wat betekent deze ontwikkeling voor de kerk? De Bijbel spreekt over de taak van de overheid om te zorgen voor het goede in de samenleving, al was er in de tijd van de Bijbel ook zeker veel op de overheid aan te merken. Wij zullen eraan moeten wennen dat de overheid niet het voortouw neemt in het zoeken naar het goede voor alle mensen, eenvoudigweg omdat wij een overheid kiezen die vooral opkomt voor ons eigen belang, waardoor mensen die geen stem hebben steeds verder in de verdrukking komen. De kerk is niet in staat om in alle gaten te springen die de overheid laat vallen. Maar de kerk is zeker niet machteloos. Als christelijke waarden verdampen in de samenleving is er juist een taak voor de kerk om deze waarden hoog te houden. Onze tijd vraagt met urgentie om een bezinning op kernwaarden van het Evangelie als naastenliefde, gemeenschap en sociale gerechtigheid. Ik zie twee mooie bewegingen waarin christenen, geïnspireerd vanuit het geloof, handelen in de samenleving waar de overheid steken laat vallen. Het is een beweging van ontferming en een beweging van protest of zoals we in het diaconaat spreken: van barmhartigheid en gerechtigheid. Als christelijke waarden verdampen in de samenleving is er juist een taak voor de kerk om deze waarden hoog te houden.

Als christelijke waarden verdampen in de samenleving heeft de kerk de taak barmhartigheid en gerechtigheid hoog te houden

Barmhartigheid

Van Jezus is de bekende uitspraak: ‘de armen hebben jullie altijd bij je’. Je zou dat als een ontmoedigende uitspraak kunnen opvatten. Armoede is een probleem dat nooit opgelost kan worden. Aan de andere kant hebben deze uitspraak van Jezus evenals andere passages in de Bijbel die gaan over armoede, christenen de ogen geopend voor de armoede die er is. Juist binnen christelijke kring zijn de voedselbanken ontstaan en een beweging als SchuldHulpMaatje. De nood wordt gezien en de handen worden uit de mouwen gestoken om iets te doen aan de zorgen die mensen hebben. Tegelijk kun je zeggen dat deze diaconale betrokkenheid zich aan de buitenkant van de kerk afspeelt. Als Jezus ons voorhoudt dat we de armen altijd om ons heen hebben, wat betekent het dan dat veel van onze kerken ‘nette middenklasse kerken’ zijn? Hoe welkom is de arme, de gemarginaliseerde in onze samenleving, in ons midden? Paus Franciscus heeft ons een prachtig voorbeeld gegeven met zijn oog voor en verbinding met de armen. Ook in kerkelijk Nederland zie ik hoopvolle ontwikkelingen. Er zijn pioniersplekken in achterstandswijken die zich uitdrukkelijk verbinden met de buurt. Ook zijn in veel kerken initiatieven ontstaan om ontmoetingsplekken te creëren rond maaltijden. Ook zijn christenen bovenmate actief in de zorg voor vluchtelingen en hebben verschillende asielzoekers een warme plek gevonden in de kerk. Kortgeleden kreeg ik een vraag van een journalist die zich verbaasde over het feit dat kerken zo betrokken zijn bij de zorg voor vluchtelingen. Ze vroeg zich af hoe dat komt. Natuurlijk zijn het niet alleen christenen die oog hebben voor de naaste in nood, maar door deze vraag realiseerde ik me met dankbaarheid hoe binnen de kerk mensen zijn gevormd door het Evangelie van liefde en barmhartigheid. Met al die mooie initiatieven en aandacht voor ontmoeting met mensen die zich daarin gezien mogen weten, kan de kerk de grote maatschappelijke problemen niet lossen. Op deze manier kan de kerk wel iets zichtbaar maken van hoe God de samenleving heeft bedoeld. Daarin mogen we als christenen navolgers zijn van Jezus. De eerste twee verzen van Lucas 15, de aanleiding voor de gelijkenissen van het verloren schaap, de verloren penning en de verloren zoon, inspireren mij. Daar klinkt het verwijt dat Jezus zich begeeft in het gezelschap van tollenaars en zondaars, mensen in de marge van de samenleving. Laat in de kerk iets zichtbaar worden van zo’n bont gezelschap dat zich rond Jezus verzamelde, als een appel aan de samenleving dat ieder mens waardevol is en niemand wordt uitgesloten.

Gerechtigheid

De andere beweging die ik zie in de kerk is die van de gerechtigheid. Christenen lopen niet voorop als het gaat om protest en actievoeren. Maar het licht van de Bijbel opent de ogen voor de donkere plekken in de samenleving waar, uit eigenbelang, Gods goede geboden met voeten worden getreden. Het is heilzaam als vanuit de kerk de profetische stem in de samenleving wordt ontdekt als het gaat over bijvoorbeeld verwaarlozing van natuur en milieu, met grote gevolgen voor de klimaatverandering. Bovendien zijn hiervan juist de armen in onze wereld de grootste slachtoffers; of over hoe we omgaan met mensen die niet welkom zijn zoals vluchtelingen of afgedankte seizoenarbeiders uit Oost-Europa. We beginnen te beseffen dat we niet blindelings erop kunnen vertrouwen dat de overheid het goede voorheeft met alle mensen. Er zijn grote zorgen over ontwikkelingen in de samenleving die het nodig maken om daartegen in verzet te komen. De Bijbel staat vol met inspirerende voorbeelden van profeten die scherp de vinger legden bij sociaal onrecht. Want God is een God van alle mensen en zijn zorg gaat bij uitstek uit naar mensen die niet gezien worden. De Bijbel is er duidelijk over dat God het hulpgeroep hoort van mensen in nood en dat Hij van ons vraagt om daarnaar te luisteren en te handelen. In het Oude Testament zien we dat het verlaten van God steeds gepaard gaat met een gerichtheid op zichzelf ten koste van de arme en de vreemdeling. In reactie daarop stuurde God zijn profeten die het onrecht aan de kaak stelden en opkwamen voor het recht van de armen. Eenzelfde tendens is zichtbaar in onze tijd. In een tijd van kerkverlating zien we dat mensen meer gericht zijn op eigen geluk en veiligheid, wat gemakkelijk ten koste gaat van mensen die niet voor zichzelf kunnen zorgen. Het is goed om ons te realiseren dat God een God is van recht en dat Hij van ons vraagt om op te komen voor een rechtvaardige wereld. Dan zijn we geroepen om de vinger te leggen op de zere plekken van onrecht in de samenleving. In dat besef zijn er christenen die meedoen met klimaatprotesten of, zoals onlangs op 18 mei, met de ‘rode lijndemonstratie’ voor Gaza. Soms gaan barmhartigheid en gerechtigheid hand in hand. In het diaconaat noemen we dat: ‘helpen onder protest’. Door te helpen, agendeer je thema’s. Een goed voorbeeld is het kerkasiel in Den Haag (oktober 2018-januari 2019) en sinds november 2024 in Kampen. Dat gebeurt niet ‘in het verborgene’, maar heeft een publieke, agenderende functie. Het kerkasiel biedt bescherming aan een specifiek gezin, daarnaast geeft het een signaal af naar de samenleving dat in de kerk andere normen gelden. Daarmee komt de aandacht voor barmhartigheid en gerechtigheid samen. Er wordt gezorgd voor de naaste in nood en tegelijk wordt opgekomen voor het recht van die naaste.

Mensen van hoop

In een samenleving die steeds meer naar binnen is gekeerd en gericht op het eigen geluk van mensen is zorg voor de naaste niet neutraal. Niet iedereen is blij wanneer mensen proberen te herstellen waar de overheid steken laat vallen. Het roept zelfs weerstand op. Een triest dieptepunt was de weigering van de minister van asiel om te tekenen voor een lintje toegekend aan mensen die asielzoekers helpen, omdat dat niet past in haar beleid van ontmoediging. Het laat zien dat het goede doen vraagt om keuzes die soms tegen de overheid ingaan. Eerder dit jaar publiceerde Tommy Wieringa een boekenweekessay genaamd ‘Optimisme zonder hoop’. In dat essay schetst hij het zeer sombere beeld van de klimaatcrisis die zo groot is, omdat er onomkeerbare processen gaande zijn. Zelfs al zouden we vanaf nu alles doen om het klimaat te ontzien, dan nog gaat het proces van opwarming van de aarde door, een schrikbeeld van een toekomst waarin onze kinderen en kleinkinderen moeten leven. Volgens Wieringa betekent hoop dat je zicht hebt op een oplossing. Maar die is er niet als het gaat om de klimaatcrisis. Als we optimisme verliezen, zijn we hopeloos verloren. Optimisme betekent daadkracht om alles te doen wat in je vermogen ligt aan het goede voor de aarde. Ook al lossen we de problemen niet op, we geven de moed niet op. Voor mij is hoop de diep-christelijke overtuiging dat God de boel niet uit zijn handen laat vallen en dat de toekomst van Hem is. In die hoop mogen wij vandaag het goede doen en proberen soms iets zichtbaar te maken van de wereld zoals God die heeft bedoeld. In zijn essay houdt Wieringa ons een waardevolle levenshouding voor die niet alleen van toepassing is op de zorg voor het klimaat. In alle crisissen die er zijn, of het nu gaat om klimaat, vluchtelingen, armoede, tweedeling in de maatschappij of dreiging van oorlog, zijn wij door God geroepen om mensen te zijn van de hoop (optimisten, zou Wieringa zeggen). Wie de Bijbel kent, weet dat wie vertrouwt op overheden altijd bedrogen kan uitkomen. Onze roeping is niet om brave burgers te zijn, maar om Jezus na te volgen en zoiets zichtbaar te maken van hoe God het leven heeft bedoeld.

Over de auteur
Peter Strating

Peter Strating is predikant van de Havenkerk (NGK) in Den Haag.

Zonde als onderdeel van christelijke levenskunst

Zonde als onderdeel van christelijke levenskunst

Wolter Huttenga
  • Beschouwing
  • Thema-artikelen
Het beloofde land in de zending

Het beloofde land in de zending

Bob Wielenga
  • Essay
  • Thema-artikelen

Reageer op dit bericht

Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief