Wat is onze roeping? Daar te zijn waar Christus is

Arie Kok | 13 juni 2025
  • Interview
  • Thema-artikelen

Als de verhoudingen in de samenleving veranderen, zullen ook de kerken hun eigen rol opnieuw moeten bekijken. Wanneer de overheid niet meer het vangnet is voor wie over de rand dreigt te tuimelen, ligt daar dan een verantwoordelijkheid voor de kerk? Biedt kerkasiel een oplossing?

René de Reuver, scriba van de Protestantse Kerk (PKN), heeft dagelijks met deze vragen te maken. Hij ontvangt mij in het Landelijk Dienstencentrum in Utrecht, het forse voormalig militair hospitaal. Inmiddels heeft de kerk zelf nog maar een enkele vleugel in gebruik, er is een veelheid aan organisaties bij ingetrokken.

In dit gebouw klopt het hart van de landelijke kerk. Daarin verschilt de PKN van de gereformeerde kerken (in tegenstelling tot de PKN in meervoud geschreven).

‘Dat de PKN een landelijke kerk is, met een landelijke scriba, zegt veel over ons zelfverstaan,’ benadrukt De Reuver in zijn ruim bemeten werkkamer. ‘Dat verschil is bij dit thema relevant. De PKN is een landelijke kerk met lokale gemeenten. Het hart van de kerk klopt daar waar het Woord verkondigd wordt en de sacramenten bediend. Maar de PKN is ook kerk in de samenleving, met een scriba die – als een van de predikanten – door de synode is aangesteld om de stem naar het geheel van de samenleving te zijn.’ Op 25 april jongstleden stond in het Algemeen Dagblad (AD) een opmerkelijk opinieartikel met als titel: Nederland wordt steeds onbeschaafder’. De auteurs: René de Reuver en directeur van het Landelijk Dienstencentrum Jurjen de Groot. Ze roepen namens de PKN de overheid op iedereen te verzekeren van bed, bad en brood. Het is niet alleen een mensenrecht dat beschermd moet worden, het maakt onze steden ook leefbaarder, schrijven ze. ‘Behandel de ander zoals je zelf behandeld wilt worden.’ Het is bijna bijbelse taal in een seculiere krant. Wat opvalt: de kerk spreekt de overheid aan op haar gedrag, maar bepleit nergens een eigenbelang.

Is dit een voorbeeld van: ‘de kerk spreekt in de samenleving en wijst op een geval van onrecht’?

De Reuver: ‘Ja, en van fatsoen. De ‘bed-bad-broodregeling’ is destijds mede door ons aan de orde gesteld, samen met andere Europese kerken hebben we dat bij een commissie in Brussel aangekaart. We zien ons genoodzaakt er iets van te zeggen nu de regeling wordt afgeschaft. Is het dan opgelost? We denken van niet. Het is een taak van de overheid om voor de meest kwetsbaren te zorgen. Iemand die uitgeprocedeerd is, staat op straat. Het is inhumaan om hen aan hun lot over te laten. Bovendien gaan ze aan het zwerven, veroorzaken vaak veel gedoe. We hebben dus bij de overheid een appel gedaan op morele waarden die wat ons betreft vanuit het christelijk geloof geijkt zijn. Dat vinden wij fundamenteel voor de roeping van de kerk.’

Zouden we dit als de profetische stem van de kerk kunnen zien?

‘Er zit ook iets diaconaals in: opkomen voor mensen in nood, stem geven aan wie geen stem hebben. Maar zeker ook iets profetisch. In het Oude Testament waren de profeten ook een soort stoorzenders, die tegen de koning zeggen: Ho, wacht eens even, aldus spreekt de Heer…’

Hoe kijkt u naar de betrokkenheid van de kerk op de samenleving?

‘Wij zijn als kerk dankbaar dat we in het hele land met lokale gemeenten in de haarvaten van de samenleving zitten. In sommige streken hoort de kerk er nog helemaal bij, op andere plekken zijn we een beetje clubhuizen voor eigen leden geworden. Zo zien wij het niet graag. De kerk hoort een huis van ontmoeting te zijn. De ‘dorpskerk’ als kerk voor het dorp, een kerk die het hele leven in het vizier heeft. Waar het leven geleefd wordt, daarover hebben we iets te zeggen. Eigenlijk zijn we kerk te midden van achttien miljoen Nederlanders, ook al zijn er maar anderhalf miljoen mensen lid van de PKN. Om die reden werken we ook mee aan The Passion. We hebben de samenleving iets te bieden wat hen hopelijk verrijkt. Een ander voorbeeld. Laatst was ik bij toeval in Enschede waar dit voorjaar herdacht wordt dat de vuurwerkramp vijfentwintig jaar geleden is. Op de plek waar de loods van SE Fireworks stond, is nu een herdenkingsplek. Toen we daar aankwamen, bleek dat er een bijeenkomst  aan de gang was, georganiseerd door de kerken. Er werd koffie gedronken, twee predikanten zeiden nog wat. Een ervan zei tegen me: het is voor ons wel even wennen om op deze wijze kerk te zijn, voor jullie is dat waarschijnlijk gewoner. Dat is in ieder geval onze intentie – of dat overal zo beleefd wordt, is een tweede.’

Halverwege de vorige eeuw werden veel zorginstellingen nog bestuurd door kloosterorden of diaconieën, door de kerk dus. In de jaren zestig en zeventig heeft de overheid dat allemaal naar zich toe getrokken. In onze tijd maakt overheid de omgekeerde beweging. Herkent u dit beeld en wat betekent dat voor de kerk?

‘Zeker herken ik het. In de middeleeuwen werden zorg- en onderwijstaken vooral door de kerk gedaan. Dat was het corpus christianum, zoals sommige landen in Afrika dat nog wel kennen. In de negentiende eeuw ontstond er meer pluraliteit. Kuyper wilde dat waarderen met het idee van zuilen. Zo gebeurde het dat leden van lokale gemeenten actief werden in christelijke partijen en allerlei instanties, tot aan de geitenfokvereniging toe. Op die manier was de kerk aanwezig in de samenleving. Na de oorlog is de verzorgingsstaat opgekomen en begon de overheid de christelijke organisaties te professionaliseren. Daarbij werden ze deel van de staat en vaak neutraal qua identiteit. Het neoliberalisme van de afgelopen periode zag de overheid als service-instituut met de burger als klant. Als iemand tussen wal en schip viel, dan kwam de kerk wel weer in beeld. Herman Noordergraaf, hoogleraar Diaconaat, noemde dat: ‘helpen onder protest’. De taak ligt eigenlijk bij de overheid, maar omdat jullie het niet doen, pakken wij het op. Onder protest. Het klopt ook niet: de overheid is gezagsdrager, heeft verantwoordelijkheid naar de meest kwetsbaren. Het is een samenspel tussen kerk en overheid. We moeten daarop goed reflecteren, de overheid blijven aanspreken op haar verantwoordelijkheid, maar zelf ook onze rol in de samenleving oppakken. Vergeet daarbij niet het maatschappelijk middenveld, met allerlei organisaties die met een geheel eigen identiteit belangrijke taken uitvoeren.’

Er wordt tegenwoordig vaak gesproken over een onbetrouwbare overheid, wat maakt dat mensen met gevoelens van onherbergzaamheid kunnen rondlopen.

‘Inderdaad, je ziet nu ook dat een nieuw kabinet eerder gemaakte afspraken gewoon weer aan de laars lapt. Bij de toeslagenaffaire gingen we heel erg in de controle zitten en verloren we de mens uit het oog. Bij het kerkasiel dat nu in Kampen loopt, ik doe er zelf ook in mee, zie je dat de overheid kinderen wil uitzetten die hier al heel lang zijn. Als vluchtelingen hier al elf of twaalf jaar zijn, heb je het recht om ze het land uit te zetten verspeeld. Dan berokken je zo’n schade, dat kun je niet maken. Wij willen als kerk niet zozeer burgerlijk ongehoorzaam zijn, maar naast de overheid gaan staan en een dringend appel op haar doen: regel het anders en regel het sneller. Let op de kinderen, geef ze een plek in het asielrecht zodat ze niet het kind van de rekening zijn. Dat is fundamenteel voor een kerk. Dan is het mooi dat er direct gehandeld wordt en niet alleen geroepen.’

Die onherbergzaamheid in de samenleving, wat kunnen we daarmee als kerk?

‘Betrokkenheid op de wereld, recht doen, er zijn voor de kwetsbaren, het is ook verankerd in onze spiritualiteit. De Bijbel is ervan doortrokken. Denk ook aan de Lofzang van Maria, waarin de machtigen en rijken op hun plek worden gezet. In de liturgie, in het ‘Kyriegebed’, brengen we de nood van de wereld voor Gods aangezicht. Ons kerkzijn heeft altijd een bredere focus dan kerkgangers. Dat gaat terug op het geloof in God de schepper van hemel en aarde, Christus als Heer van deze wereld.’

Lopen we niet het risico dat de kerk aan politiek gaat doen?

‘Wij spreken liever van publieke theologie dan van politieke theologie, omdat we geen politieke partij zijn en ook niet aan partijpolitiek willen doen. Tegelijk is politiek de regeling van het publieke leven met elkaar en daar hebben we zo onze gedachten over. Als je opkomt voor vluchtelingen en een kerkasiel start, doe je een politieke zet. Wij zeggen: overheid, doe het beter. Maar hoe je het regelt, dat is aan jullie. Daarover gaan wij niet. We zeggen alleen: zorg dat deze kinderen niet vermalen worden, dat mag niet gebeuren. Je benadrukt een kernwaarde waarvoor je staat, de vertaling naar de praktijk is aan de politiek.’

Hauerwas spreekt over de kerk als contrastgemeenschap. Hoe ziet u dat?

‘Ik ken de term, het zegt ook iets over zijn eigen Amerikaanse kerkelijke context. Ik vraag me af hoe realistisch het is. Alsof we in de samenleving hét voorbeeld zijn van hoe het moet. Het kan soms een ongeregeld zooitje zijn in de kerk. Soms zijn we ook erg conservatief: wij kennen elkaar en een vreemde komt er niet gemakkelijk tussen. Het is Christus zelf die Heer van deze wereld is en wij zijn geroepen daaraan gestalte te geven. Ik denk zelf meer in een mozaïek van kerkplekken. Zorg voor verschillende vormen van kerkzijn, omdat niet iedereen in die ene vorm past. Daarvan zie je prachtige voorbeelden, dat mensen zich in een kleine gemeenschap thuis voelen en daar ook iets van God ervaren in zingen of in preek. Maar ook in het er voor elkaar zijn. Heel vaak nemen ze ook een soort diaconale taak op zich. Contrastgemeenschap vind ik dan een groot woord, maar je ziet wel dat juist dat aspect in toenemende mate mensen aanspreekt.’ ‘Als het gaat om de roeping van de kerk heeft de kerkvader Chrysostomus een mooi beeld gegeven. Hij zei: de kerk heeft twee altaren. Of: een altaar met twee verschijningsvormen. Het ene staat in de kerk, in het hart van de liturgie, met de eucharistie. Het tweede altaar staat midden in de samenleving, daar waar de armen zijn, waar het leven stukgaat. Waar is Christus present? Bij het altaar. Waar staat dat altaar? Hier en daar. Wat is onze roeping? Om daar te zijn waar Christus is. Hier en daar, ik vind het een prachtig beeld.’

Onze roeping is daar te zijn waar Christus is

Over de auteur
Arie Kok

Arie Kok is journalist en tekstschrijver.

Zonde als onderdeel van christelijke levenskunst

Zonde als onderdeel van christelijke levenskunst

Wolter Huttenga
  • Beschouwing
  • Thema-artikelen
Het beloofde land in de zending

Het beloofde land in de zending

Bob Wielenga
  • Essay
  • Thema-artikelen

Reageer op dit bericht

Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief