Column: Witheet
- Column
Toen Feyenoord-supporters de Fontana della Barcaccia sloopten, sloegen bij mij de stoppen door. Alles wat beschaving heet, werd daar met voeten getreden. Wat een tuig, die dronken beesten. Ik wist het wel. Die bootjes in Lampedusa gewoon hergebruiken voor een reis in omgekeerde richting. Over de woeste baren naar Libië. Daar weten ze wel raad met doorgesnoven gekken.
Ook de Kamer was te klein. Hollands glorie is in Rome te grabbel gegooid door Vandalen. Dat roept om daadkracht met een dubbele portie straf. Een levenslang stadionverbod met kans op verlenging is wel het minste wat je hier tegenover moet zetten. Sluwe Geert sleep zijn mes aan twee kanten. Ook de strijd tegen hooligans is gebaat bij gesloten grenzen. In deze win-win houd je hooligans binnen en vluchtelingen buiten.
Zo, dat lucht op. Maar waar komt mijn agressie vandaan? Waarom staan Kamerleden op de banken om hun spierballen te tonen? En wat veroorzaakt deze dynamiek, waardoor collectieve boosheid in zijn uitwerking onbarmhartige trekken krijgt?
Het probleem zit in het kwaad zelf. Als het ergens opduikt en z’n gezicht laat zien, willen we het zo snel mogelijk elimineren. Want wij zijn nette mensen. Maar let goed op hoe selectief de verontwaardiging is. Als het om Feyenoord-hooligans gaat, dan is een publiek vonnis snel geveld. Begrijpelijk. Stiller wordt het als het gaat over relaties die gesloopt worden. Of over het kwaad in mijn eigen manier van praten. Dan kijk ik liever weg en zoek ik een volgend project. Dat kan ik goed. Naar de ander wijzen en meesterlijk buiten schot blijven.
Dus afrekenen met het kwaad. Weg ermee, dood desnoods. Snelle reacties en collectieve verontwaardiging, het scheelt een hoop zelfreflectie. Maar in de spiegel blijken er toch rimpels te zitten die wij niet makkelijk wegstrijken. Dus graag een dieper antwoord dan een volksgericht. Iets met redding en ontferming.
Een toontje lager zingend ga ik op weg naar Pasen.
Joost Smit is predikant van de GKv Amersfoort-Vathorst.